Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-03-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:1852, 22/1876
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-03-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:1852, 22/1876
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 12 maart 2024
- Datum publicatie
- 22 maart 2024
- Zaaknummer
- 22/1876
- Relevante informatie
- Art. 9 BPM, Art. 10 BPM, Art. 110 VWEU
Inhoudsindicatie
BPM. Vermindering (afschrijving).
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
nummer BK-ARN 22/1876
uitspraakdatum: 12 maart 2024
Uitspraak van de derde meervoudige kamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 29 juli 2022, nummer AWB 21/2190, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale Administratieve Processen (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd van € 1.569. Daarbij is € 10 aan belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft in zijn uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. De Rechtbank heeft dit beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2024. Namens belanghebbende is verschenen [naam1] . Namens de Inspecteur zijn verschenen [naam2] en [naam3] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
Belanghebbende heeft voor een Volkswagen Passat (hierna: de auto) op aangifte een bedrag van € 1.936 aan BPM voldaan. De auto betreft een Volkswagen Passat Variant 1.8 TSI Highline. De auto is een zogenoemde ex-rental.
De Inspecteur heeft een ‘onderzoek waardebepaling’ door de dienst Domeinen Roerende Zaken (hierna: de DRZ) laten doen. Van dit onderzoek is een rapport opgemaakt. Naar aanleiding van de bevindingen in dit rapport heeft de Inspecteur aan belanghebbende een naheffingsaanslag BPM opgelegd van € 1.569. De naheffingsaanslag is als volgt berekend:
Catalogusprijs (excl. bpm) |
€ 44.390 |
BPM bij eerste ingebruikname |
4.579 |
= Consumentenprijs (= historische nieuwprijs) |
48.969 |
Handelsinkoopwaarde (onbeschadigd) |
27.389 |
Schade (75% van € 5.771) |
-/- 4.329 |
= Handelsinkoopwaarde (beschadigd) |
23.060 |
Afschrijving |
52,91% |
Historische BPM (137 gr/km; tarief 2018) |
7.444 |
Afschrijving (52,91%) |
-/- 3.939 |
= Verschuldigde BPM |
3.505 |
Leeftijdskorting |
Nvt |
= Verschuldigde BPM na leeftijdskorting |
3.505 |
Door belanghebbende is betaald op aangifte |
-/- 1.936 |
Naheffingsaanslag |
1.569 |
3 Geschil
In geschil is of de naheffingsaanslag tot een juist bedrag is vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt die vraag ontkennend en de Inspecteur bevestigend.
Belanghebbende betoogt in hoger beroep dat voor het berekenen van de afschrijving ingevolge artikel 10 lid 2 Wet BPM:
i) de historische nieuwprijs moet worden gebaseerd op het bedrag aan BPM dat voor de te registreren auto (met een CO2-uitstoot van 137 gr/km) is verschuldigd, en niet aan de hand van de BPM die voor de referentieauto (met een CO2-uitstoot van 116 gr/km) is verschuldigd, en
ii) de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat dient te worden gebaseerd op de koerslijstwaarde Eurotax, waarop vervolgens een correctie van 15% in aanmerking mag worden genomen.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur en tot vermindering van de naheffingsaanslag. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.