Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-04-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:2133, 23/1058

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-04-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:2133, 23/1058

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
8 april 2025
Datum publicatie
18 april 2025
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2025:2133
Formele relaties
Zaaknummer
23/1058
Relevante informatie
Art. 2.1 Wet IB 2001, Art. 2.3 Wet IB 2001, Art. 2.4 Wet IB 2001, Art. 2.7 Wet IB 2001, Art. 3.1 Wet IB 2001, Art. 6.20 Wet IB 2001, Art. 7.8 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Heffingsrecht inkomen. Persoonsgebonden aftrek.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer BK-ARN 23/1058

uitspraakdatum: 8 april 2025

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] , te [woonplaats] (België) (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 februari 2023, nummer AWB 21/650, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Heerlen (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.118.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de bestreden aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 14 februari 2023 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 februari 2025 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door zijn partner, [de partner] , alsmede [naam1] en [naam2] namens de Inspecteur.

1.6

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is in het onderhavige jaar van 1 januari tot en met 17 juni 2018 woonachtig in Nederland. Per 18 juni 2018 is belanghebbende geëmigreerd.

2.2

Belanghebbende genoot in deze periode loon van [naam3] B.V. ter hoogte van € 26.118.

2.3

Belanghebbende is na 17 juni 2018 woonachtig en werkzaam geweest in de Verenigde Staten van Amerika. Hij genoot in die periode loon ter hoogte van € 67.436 van een Amerikaanse onderneming.

2.4

De Inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2018 overeenkomstig de door belanghebbende ingediende aangifte vastgesteld.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de aanslag IB/PVV 2018 terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Meer specifiek is in geschil de vraag of Nederland heffingsrecht heeft over het door belanghebbende in Nederland verkregen belastbare loon in 2018 en de vraag of de Inspecteur terecht geen rekening heeft gehouden met een persoonsgebonden aftrek voor specifieke zorgkosten.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de bestreden aanslag.

3.3

De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vragen bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing