Home

Gerechtshof Den Haag, 20-07-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1510, BK-20/00619 en BK-20/00620

Gerechtshof Den Haag, 20-07-2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1510, BK-20/00619 en BK-20/00620

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
20 juli 2021
Datum publicatie
25 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2021:1510
Zaaknummer
BK-20/00619 en BK-20/00620

Inhoudsindicatie

Afwaarderingsverlies ter zake van vorderingen op buitenlandse vennootschappen en belastbare rentebaten; bewijslastverdeling. Belanghebbende maakt niet aannemelijk dat de waarde van de vorderingen op een drietal buitenlandse vennootschappen ultimo 2014 en 2015 lager was dan de nominale waarde van die vorderingen. De Inspecteur heeft terecht de afwaardering van de vorderingen van in totaal € 159.811.242 gecorrigeerd en de op de vorderingen bijgeschreven rente terecht in aanmerking genomen als belastbare bate. (Vgl. Hof Den Haag 19 februari 2020 met betrekking tot de jaren 2009 tot en met 2012, ECLI:NL:GHDHA:2020:388; bevestigd in HR 26 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:435.)

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummers BK-20/00619 en BK-20/00620

Uitspraak van 20 juli 2021

in het geding tussen:

[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,

(curator: […] en gemachtigde: E.F. Kraaijeveld)

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 15 juli 2020, nummers SGR 18/6841 en SGR 18/6844.

Procesverloop

BK-20/00619 (2014)

1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 13.821.084 ($ 18.361.311) (de aanslag 2014). Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen heeft de Inspecteur het verlies van dat jaar vastgesteld op nihil (de verliesbeschikking 2014) en een bedrag van € 759.969 aan belastingrente in rekening gebracht (de beschikking belastingrente 2014).

1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar tegen de aanslag 2014 en de gelijktijdig gegeven beschikkingen afgewezen.

BK-20/00620 (2015)

1.3. Aan belanghebbende is voor het jaar 2015 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 16.553.057 ($ 18.365.617) (de aanslag 2015). Bij gelijktijdig gegeven beschikking is een bedrag van € 591.144 aan belastingrente in rekening gebracht (de beschikking belastingrente 2015).

1.4. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar tegen de aanslag 2015 gedeeltelijk toegewezen, de aanslag 2015 verminderd naar een belastbaar bedrag van € 2.766.764 ($ 3.069.725) en de beschikking belastingrente 2015 dienovereenkomstig verminderd.

Beide zaken

1.5. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake hiervan is een griffierecht geheven van eenmaal € 338. De Rechtbank heeft:

-

het beroep tegen de aanslag 2015 en de beschikking belastingrente 2015 ongegrond verklaard;

-

het beroep tegen de aanslag 2014 en de beschikking belastingrente 2014 gegrond verklaard;

-

de uitspraak op bezwaar betreffende de aanslag 2014 en de beschikking belastingrente 2014 vernietigd,

-

de aanslag 2014 verminderd tot een berekend naar een belastbaar bedrag van $ 2.795.925 en bepaald dat de Inspecteur de bij deze aanslag berekende belastingrente dienovereenkomstig vermindert;

-

bepaald dat haar uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar betreffende de aanslag 2014 en de beschikking belastingrente 2014;

-

de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.311;

-

de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van € 338 aan belanghebbende te vergoeden.

1.6. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is een griffierecht geheven van € 532. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een nader stuk met aanvullende hogerberoepsgronden ingediend, ingekomen bij het Hof op 5 januari 2021. De Inspecteur heeft op het nadere stuk van belanghebbende gereageerd bij brief van 20 mei 2021, ingekomen bij het Hof op dezelfde datum. Belanghebbende heeft een nader stuk met bijlage ingediend, ingekomen bij het Hof op 27 mei 2021.

1.7. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 8 juni 2021. Partijen zijn verschenen. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een procesverbaal opgemaakt.

1.8. Nadat het onderzoek is gesloten, heeft het Hof op 14 juni 2021 een brief met bijlagen ontvangen van belanghebbende. Het Hof heeft in die stukken geen aanleiding gezien het onderzoek te heropenen.

Feiten

2.1. Bij overeenkomst van 28 maart 2008 heeft belanghebbende haar aandelenbelang in de vennootschappen [A] en in [B] verkocht aan [C] voor $ 200.407.933. De koopsom heeft zij in delen ontvangen op 30 mei 2008 en 2 juni 2008.

2.2. Op 29 mei 2008 heeft belanghebbende leningsovereenkomsten gesloten met drie in de Belize gevestigde vennootschappen, te weten [D Ltd.] , [E Inc.] en [F Ltd.] ; tezamen: de Belize-vennootschappen), waarbij belanghebbende zich heeft verplicht respectievelijk $ 60.000.000, $ 70.000.000 en $ 56.000.000 te lenen aan voormelde Belize-vennootschappen (de leningsovereenkomsten). De leningen zijn de enige activa van belanghebbende. De leningen zijn onder gelijkluidende bepalingen overeengekomen. De leningsovereenkomsten bevatten onder meer de volgende bepalingen:

“(…)

1. Subject of the agreement

1.1. The Lender is under an obligation to extend an interest bearing loan (the “Loan”) to the Borrower (…) for the maximum period of 12 (Twelve) months.

1.2. The loan is granted for the purpose to finance the capital needs of [de desbetreffende vennootschap].

(…)

1.4. For the use of the Loan the Borrower shall pay interest at the rate of 1.5% p. a.

1.5. The interest (hereinafter referred as “Interest”) relating to the Loan shall accrue for the period from the day following the day of extending the Loan, up to the day of remittance of resources by the Borrower to the Lender’s account. The date of extending The Loan shall be the day of debiting the account of the Lender with the amount of the Loan.

1.6. The interest is paid by the Borrower simultaneously with final repayment of the Loan (…).

(…)

2 Rights and Duties of the Parties

2.1.

The Borrower is obliged to repay the principal amount of the Loan and attributable interest in due time. (…)

(…)

4 Responsibilities of the Parties

4.1.

In case of delayed repayment of the principal debt, the Lender has the right to charge the penalty in the amount of 0,03 (zero point zero three) percent from the sum of outstanding principal debt for each day of the delay. (…)

4.2.

In case of delayed payment of interests the Lender has the right to charge the penalty in the amount of 0,03% (zero point zero three) percent from the sum of the outstanding principal for each day of the delay.

(…)

5. Obligations of the Borrower

5.1.

The Borrower shall repay the principal amount of the Loan and pay due interest under the terms mentioned in the present Agreement. (…)

(…)

6. Conditions Precedent

6.1.

The present Agreement comes into force since the date of transfer of funds.

6.2.

The present Agreement ceases to be effective from the date of final repayment of the amount of the Loan and interest on it.

(…)”

2.3.

De gelden zijn in de periode van 30 mei 2008 tot en met 3 juni 2008 ter beschikking gesteld aan de Belize-vennootschappen. De Belize-vennootschappen hebben geen zekerheden verstrekt aan belanghebbende.

2.4.

Op 1 januari 2012 is bij de leningsovereenkomsten een addendum gevoegd, waarbij de aflossingstermijn met terugwerkende kracht is verlengd tot vijf jaar.

2.5.

Op 3 oktober 2012 heeft [G Ltd.] , gevestigd op Cyprus, in het kader van een interne herstructurering haar aandelenbelang van 99,75% in belanghebbende voor een bedrag van $148 miljoen overgedragen aan haar indirecte moedervennootschap [H Ltd.] ., eveneens gevestigd op Cyprus. Na deze aandelenoverdracht hield [H Ltd.] ., op 26 oktober 2015 hernoemd tot [I Ltd.] , 100% van de aandelen in belanghebbende. Alle hiervoor genoemde vennootschappen maakten deel uit van de [J] Group, later hernoemd tot [K] .

2.6.

Voorafgaand aan de herstructurering in 2012 is een waarderingsrapport opgesteld door [L LLC] . Dat rapport vermeldt onder meer:

“(…)

2.4.1.

Sources of information establishing quantitative and qualitative characteristics of the Appraisal Object

The Client, for the purposes of valuation, had presented the following documents (…):

• The Articles of Association of [belanghebbende];

• Registration certificates of [belanghebbende];

• Extract from the register of the Chambers Commerce;

• Loan agreements

• Financial statement of [belanghebbende] 2009 - 2011

3 ASSUMPTIONS AND LIMITING CONDITIONS

(…)

• The Appraiser’s opinion regarding the market value of the Appraisal Object is only valid on the date of valuation, while retaining of current economic situation. (…)

7 FINANCIAL ANALYISIS

8 VALUATION OF THE MARKET VALUE OF [BELANGHEBBENDE] (…)

9 THE FINAL CONCLUSION ON THE VALUE OF THE APPRAISAL

2 INFORMATION USED IN THIS REPORT

3 Findings of facts

4 CONCLUSIONS