Gerechtshof Den Haag, 22-07-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:1538, 200.330.668/01
Gerechtshof Den Haag, 22-07-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:1538, 200.330.668/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 22 juli 2025
- Datum publicatie
- 7 augustus 2025
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2025:1538
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2023:3312, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2023:11318, Overig
- Zaaknummer
- 200.330.668/01
Inhoudsindicatie
De vereffenaar vertegenwoordigt op basis van art 4:211 lid 1 BW de erfgenamen in en buiten rechte. De vereffenaar is gehouden om de belangen van de crediteuren van de nalatenschap te behartigen. De vereffenaar is derhalve bevoegd om te procederen. De betekenis in de rechtspraktijk van de ruimschoots toereikend verklaring. Het afleggen van de ruimschoots toereikend verklaring is aan te merken als een eenzijdige rechtshandeling. Als de ruimschoots toereikend verklaring is afgelegd en niet is ingetrokken is de executeur in functie. Het intrekken van de ruimschoots toereikend verklaring heeft geen terugwerkende kracht. Goede trouw van de koper van het onroerend goed en de goede trouw van de derde aan wie een recht van hypotheek is verstrekt met betrekking tot het onroerend goed dat door de erfgenaam/executeur is verkocht en geleverd. De betekenis van de verklaring van erfrecht voor de rechtspraktijk. Paulianeus handelen? De vereffenaar kan geen beroep doen op art 42 Fw. Onrechtmatige daad?
Zie ook: ECLI:NL:GHDHA:2025:1539, ECLI:NL:GHDHA:2025:1536 en ECLI:NL:GHDHA:2025:1535.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Familie
Zaaknummer : 200.330.668/01
Zaak- rolnummer rechtbank : C/10/616284 / HA ZA 21-313
Arrest van 22 juli 2025
Inzake
[koper 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant in het principaal hoger beroep en verweerder in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: [koper 1] ,
advocaten: mr. N.M.A. Deckers en mr. K.G.J. Boddaert te Eindhoven,
tegen
1. [vereffenaar] , in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflater] ,
kantoorhoudende te [plaats 1] ,
verweerder in het principaal hoger beroep en appellant in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: [vereffenaar] ,
advocaten: mr. Chr. Groenewoud, mr. E.J. Lievense en mr. C.J.M. Verheggen te Rotterdam,
2. [echtgenote erflater] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in het principaal hoger beroep en in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: [echtgenote erflater] ,
advocaat: mr. M.J.P. Schipper te Alkmaar,
3. [hypotheeknemer] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] , kantoorhoudend in [plaats 2] ,
gedaagde in het principaal hoger beroep en verweerster in het incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: [hypotheeknemer] ,
advocaat: mr. B.A.P. Sijben te Helmond.
Het verloop van het geding
Op 26 juli 2023 is [koper 1] in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 april 2023 tussen partijen gewezen, welk vonnis is hersteld bij vonnis van 6 december 2023 (hierna ook: het bestreden vonnis);
Op 31 juli 2023 heeft [vereffenaar] een exploot van aanzegging van anticipatie aan medegedaagden ex artikel 126 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) laten betekenen. De zaak moest worden aangebracht op 8 augustus 2023.
[koper 1] heeft op 17 oktober 2023 voor grieven gediend.
[vereffenaar] heeft op 6 februari 2024 voor antwoord in het principaal hoger beroep gediend. Tevens heeft [vereffenaar] in het incidenteel hoger beroep voor grieven gediend.
[echtgenote erflater] en [hypotheeknemer] hebben voor memorie van antwoord gediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 februari 2025. Partijen en hun advocaten waren ter zitting aanwezig met uitzondering van [hypotheeknemer] en haar advocaat, hoewel deze behoorlijk zijn opgeroepen.