Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-05-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1520, 22/00825

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-05-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1520, 22/00825

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
10 mei 2023
Datum publicatie
5 september 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:1520
Formele relaties
Zaaknummer
22/00825
Relevante informatie
Art. 9 BPM, Art. 10 BPM, Art. 110 VWEU

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag Bpm. Niet is gebleken dat de Belastingdienst DRZ beïnvloedt of instrueert over de wijze van taxereen en dat daarmee de inspecteur in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel heeft gehandeld. Verder ziet het hof geen reden te twijfelen aan de onafhankelijkheid en deskundigheid van DRZ. Voorts oordeelt het hof dat het ontbreken van de inkoopfactuur geen reden is om het taxatierapport ter zijde te stellen. Vervolgens acht het hof een blijvende waardevermindering wegens een schadeverleden niet aannemelijk. Uit het Vehicle History Rapport blijkt dat de auto een ‘salvage title’ heeft, maar daaruit is niet af te leiden wat de aard en omvang van het schadeverleden is geweest. Informatie over de aan- en verkoop van de auto, zoals een inkoop- of verkoopfactuur, ontbreekt. Het had op de weg van belanghebbende gelegen om zijn standpunt nader te onderbouwen. Voor wat betreft de toepassing van het VWEU acht het hof niet door de inspecteur aannemelijk gemaakt dat de auto rechtstreeks uit Amerika afkomstig is. De auto is in Duitsland ingevoerd en getaxeerd. Op het Duitse kentekenbewijs staat een CO2-uitstoot van 318 gr/km, het hof acht daarmee het standpunt van de inspecteur over de CO2-uitstoot juist.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 22/00825

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur,

en het incidentele hoger beroep van

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende.

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 15 maart 2022, nummer BRE 20/9365, in het geding tussen belanghebbende en de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: Bpm) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.

`

1.4.

De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. De inspecteur heeft schriftelijk gereageerd op het incidentele hoger beroep.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 7 november 2019 aangifte gedaan van een bedrag van € 4.483 aan Bpm ter zake van de registratie van het motorrijtuig Jeep Grand Cherokee met VIN-nummer eindigend op [nummer] .

2.2.

Bij de aangifte is een taxatierapport gevoegd van [A] van 1 november 2019. De handelsinkoopwaarde is vastgesteld aan de hand van een koerslijst van XRAY op € 29.984. In dit rapport heeft de taxateur een bedrag aan schade van € 2.478 berekend. Belanghebbende heeft in verband hiermee een bedrag van € 1.784, ofwel 72%, in mindering gebracht op de handelsinkoopwaarde. Daarnaast heeft de taxateur een bedrag aan waardecorrectie in verband met een schadeverleden van € 19.944 vastgesteld, waarbij staat vermeld dat de 72% schaderegel is toegepast. Belanghebbende heeft dit bedrag eveneens in mindering gebracht op de handelsinkoopwaarde.

2.3.

Bij het taxatierapport is een kopie van het ter zake van de auto afgegeven Duitse kentekenbewijs bijgevoegd. Volgens dit kentekenbewijs heeft de auto een CO2-uitstoot van 318 gr/km.

2.4.

De inspecteur heeft een hertaxatie laten verrichten door [B] werkzaam bij Domeinen Roerende Zaken (hierna: DRZ). De bevindingen zijn opgenomen in een taxatierapport van 13 november 2019. De hertaxateur heeft schade aan de auto geconstateerd voor een bedrag van € 84. Dit bedrag is volledig in mindering gebracht op de handelsinkoopwaarde.

2.6.

De rechtbank heeft de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente vernietigd, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van € 1.620 en de inspecteur gelast het griffierecht van € 354 te vergoeden.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Is de hertaxateur voldoende onafhankelijk en deskundig?

  2. Dient rekening te worden gehouden met een waardevermindering wegens het schadeverleden?

  3. Indien de auto uit Duitsland is gekocht, heeft de inspecteur de hoogte van de CO2-uitstoot juist vastgesteld?

  4. Heeft de rechtbank een te lage proceskostenvergoeding toegekend?

3.2.

De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep van de inspecteur en tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank voor zover het de proceskostenvergoeding betreft.

4 Gronden

5 Beslissing