Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-05-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1706, 21/01288
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-05-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1706, 21/01288
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 24 mei 2023
- Datum publicatie
- 5 september 2023
- Zaaknummer
- 21/01288
- Relevante informatie
- Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ, Art. 4 Uitv.reg WOZ
Inhoudsindicatie
In geschil is de woz-waarde van een woning. Belanghebbende stelt onder verwijzing naar de uitspraak van hof ’s-Hertogenbosch van 1 juni 2022 (ECLI:NL:GHSHE:2022:1739) dat het door de heffingsambtenaar in hoger beroep ingediend nader stuk - door de heffingsambtenaar aangeduid als verweerschrift - als tardief moet worden aangemerkt. Het hof is van oordeel dat onduidelijk is gebleven waarom het nader stuk zo laat is ingediend maar dat - anders dan in de uitspraak van het hof van 1 juni 2022 - het nader stuk ruim 2 maanden voorafgaand aan de zitting is ingediend. Hierdoor is het voor belanghebbende niet onmogelijk gebleken om inhoudelijk hierop te reageren en heeft belanghebbende van de te late inzending geen nadeel ondervonden. Dat neemt niet weg dat het zo laat indienen van een dergelijk stuk, zonder in verband daarmee contact op te nemen met het hof, onwenselijk is. Het zo laat indienen van een verweerschrift doet ook afbreuk aan het beginsel van gelijkwaardigheid van partijen.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Nummer: 21/01288
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 8 september 2021, nummer SHE 20/3044 in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Geldrop-Mierlo ,
hierna: de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven (hierna: de WOZbeschikking) en daarbij de waarde van [adres 1] in [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) per waardepeildatum 1 januari 2019 vastgesteld. Tevens is de aanslag onroerende-zaakbelastingen (hierna: de aanslag) voor het jaar 2020 bekendgemaakt.
Belanghebbende heeft tegen de WOZbeschikking en de aanslag bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft in één geschrift uitspraak op bezwaar gedaan en hierbij de bezwaren ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Nadien heeft belanghebbende per brief van 15 november 2022 gereageerd. Een kopie van deze brief is door hem, zonder bezwaar van de heffingsambtenaar, ter zitting overgelegd.
De zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een in 1995 gebouwde vrijstaande woning. De onroerende zaak bestaat uit een hoofdbouw van 1.120 m³, een inpandige garage, een hobbykas en een tuinhuis en is gelegen op een perceel met een oppervlakte van 1.035 m².
De waarde van de onroerende zaak is door de heffingsambtenaar per de waardepeildatum 1 januari 2019 vastgesteld op € 756.000. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak en de aanslag gehandhaafd.
De heffingsambtenaar heeft zich in hoger beroep ter onderbouwing van de door hem verdedigde waarde van de onroerende zaak beroepen op een in eerste aanleg overgelegd taxatierapport, opgemaakt door [taxateur 1] . In dit taxatierapport wordt de onroerende zaak gewaardeerd op € 770.000 en vergeleken met de volgende vergelijkingsobjecten:
|
Referentieobject |
Verkoopdatum |
Verkoopprijs |
|
[adres 2] , [woonplaats] |
12-01-2019 |
€ 600.000 |
|
[adres 3] , [plaats] |
29-01-2020 |
€ 780.000 |
|
[adres 4] , [plaats] |
30-11-2018 |
€ 705.000 |
Belanghebbende heeft zich in hoger beroep ter onderbouwing van de door hem verdedigde waarde van de onroerende zaak beroepen op een taxatierapport, opgemaakt door [taxateur 2] . In dit taxatierapport met waardematrix wordt de onroerende zaak gewaardeerd op € 663.000 en vergeleken met de volgende vergelijkingsobjecten:
|
Referentieobject |
Verkoopdatum |
Verkoopprijs |
|
[adres 5] , [woonplaats] |
17-05-2019 |
€ 735.000 |
|
[adres 3] , [plaats] |
29-01-2020 |
€ 780.000 |
3 Geschil en conclusies van partijen
In geschil is of de voor de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2019 vastgestelde WOZ-waarde te hoog is vastgesteld.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en verlaging van de WOZ-waarde van de onroerende zaak tot € 663.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.