Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-08-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2597, 22/00571
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-08-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2597, 22/00571
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 9 augustus 2023
- Datum publicatie
- 19 oktober 2023
- Zaaknummer
- 22/00571
- Relevante informatie
- Art. 17 Wet WOZ, Art. 22 Wet WOZ, Art. 40 Wet WOZ, Art. 4 Uitv.reg. WOZ, Art. 7:4 Awb
Inhoudsindicatie
WOZ. Invloed VvE-reserve. Niet verstrekken gevraagde gegevens. WOZ-waarde penthouse
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 22/00571
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant (hierna: de rechtbank) van 2 februari 2022, nummer SHE 21/354, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten,
hierna: de heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) een beschikking gegeven en daarbij de waarde van [adres 1] te [woonplaats] (hierna: de woning) vastgesteld. Tevens is de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2020 bekendgemaakt.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 7 juli 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende is eigenaar van de woning met bouwjaar 2011. De woning, een appartement gelegen op de bovenste verdieping van een appartementencomplex in [woonplaats] (een penthouse), omvat een hoofdbouw (698 m³), een dakterras (40 m²), een berging en een bijbehorende parkeerplaats in een parkeerkelder.
De heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarde van de woning per waardepeildatum 1 januari 2019, voor het kalenderjaar 2020, vastgesteld op € 703.000.
Ter onderbouwing van de door hem vastgestelde waarde heeft de heffingsambtenaar in de beroepsfase een taxatierapport met waardematrix overgelegd, opgemaakt op 17 mei 2021 door taxateur [taxateur] (hierna: de taxateur). In dit taxatierapport is de waarde van de woning getaxeerd op € 745.000. In de waardematrix zijn de volgende – alle in [woonplaats] gelegen – appartementen als referentiepanden opgenomen:
[adres 2] |
[adres 3] |
[adres 4] |
|
Verkoopdatum |
1 april 2019 |
16 juni 2020 |
15 november 2019 |
Inhoud |
372 m3 |
360 m3 |
372 m3 (zie 2.4 hierna) |
Verkoopprijs |
€ 469.000 |
€ 515.000 |
€ 525.000 |
Geïndexeerde verkoopprijs |
€ 462.000 |
€ 474.000 |
€ 505.000 |
In hoger beroep heeft de taxateur de waarde van de woning opnieuw bepaald, omdat de taxateur in het taxatierapport in de beroepsfase voor het referentiepand [adres 4] is uitgegaan van een inhoud van 372 m3 in plaats van 405 m3. Voor het overige is de taxateur van dezelfde gegevens uitgegaan. In dit nieuwe taxatierapport is de waarde van de woning getaxeerd op € 735.000.
Belanghebbende heeft in de bezwaarfase een waardematrix voor de woning overgelegd, opgemaakt door een medewerker van [A] . Op basis van deze waardematrix komt belanghebbende uit op een waarde voor de woning van € 601.000. In de waardematrix zijn de volgende – alle in [woonplaats] gelegen – appartementen als referentiepanden opgenomen die de heffingsambtenaar heeft gebruikt ter onderbouwing van de waarde in de bezwaarfase:
[adres 5] |
[adres 6] |
[adres 2] |
|
Verkoopdatum |
19 november 2018 |
28 februari 2018 |
1 april 2019 |
Inhoud |
328 m3 |
350 m3 |
372 m3 |
Verkoopprijs |
€ 427.500 |
€ 431.000 |
€ 469.000 |
Vastgestelde WOZ-waarde 1 januari 2019 |
€ 433.000 |
€ 459.000 |
€ 459.000 |
3 Geschil en conclusies van partijen
In geschil is of de WOZ-waarde per waardepeildatum 1 januari 2019 te hoog is vastgesteld.
Belanghebbende concludeert primair tot een waarde van de woning van € 601.000 en subsidiair € 654.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.