Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-09-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3098, 23/00262

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-09-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3098, 23/00262

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
27 september 2023
Datum publicatie
5 oktober 2023
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:3098
Formele relaties
Zaaknummer
23/00262
Relevante informatie
Art. 9 Wet OB 1968, Tabel I post b.12 Wet OB 1968, Tabel I post b.14 Wet OB 1968

Inhoudsindicatie

Belanghebbende exploiteert een theater. In de prijs van een kaartje voor een voorstelling is een (alcoholisch) pauzedrankje inbegrepen. In geschil is of op dit pauzedrankje het lage tarief van toepassing is.

Het hof overweegt dat het verstrekken van (alcoholische) drankjes in de pauze meebrengt dat dit de gebruikmaking van de hoofdprestatie, het bezoek aan de theatervoorstellingen, optimaal maakt.

Dit betekent dat het verlenen van toegang tot een voorstelling inclusief pauzedrankje als één enkele prestatie moet worden beschouwd waarop het lage tarief van de hoofdprestatie van toepassing is. Het hoger beroep is gegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummer: 23/00262

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 30 januari 2023, nummer BRE 20/7235, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd over de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018. Ook is bij beschikking een verzuimboete opgelegd en belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. Het bezwaar is bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard voor wat betreft de verzuimboete en belastingrente en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen hebben ingestemd met het afdoen van deze zaak zonder onderzoek ter zitting.

1.6.

Het hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten. Met partijen is afgesproken dat in de zaken 21/00991, 22/01772 én 23/00262 gelijktijdig uitspraak wordt gedaan.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is een stichting. Belanghebbende is ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968). De bedrijfsactiviteiten bestaan uit het verlenen van toegang tot theater- en bioscoopvoorstellingen en zakelijke en sociaal-culturele evenementen.

2.2.

Belanghebbende maakt (meestal) gebruik van de zogeheten 'portemonneeloze pauze'. Dit betekent dat de kosten voor een pauzedrankje en het gebruik van de bewaakte garderobe zijn verwerkt in de entreeprijs. Tijdens het theaterbezoek is geen portemonnee nodig: in de pauze staat een drankje voor de bezoekers klaar. De bezoekers kunnen zelf een drankje pakken en hebben de keuze uit een alcoholisch of niet-alcoholisch drankje; koffie of thee kunnen zij bij de bar bestellen. Het is mogelijk een extra drankje te bestellen aan de bar; dit kan ook vóór of na de voorstelling. Voor dit drankje wordt dan afzonderlijk betaald.

2.3.

De horeca van belanghebbende is alleen geopend bij een theatervoorstelling (maximaal één uur daarvoor en één uur daarna). Uitsluitend bezoekers met een kaartje worden toegelaten en kunnen binnen een drankje nuttigen.

2.4.

Voor de administratieve kosten (ticketkosten) van € 0,90 geldt dat deze bij de aankoop van een kaartje apart worden berekend.

2.5.

Op de website van belanghebbende staat:

Ticketkosten

Per theaterkaartje betaal je € 0,90 ticketkosten (tot een maximum van € 4,50 per bestelling). (…)

De prijs van theaterkaarten is inclusief:- pauzedrankje bij (bijna alle) voorstellingen in de [zaal] .- bewaakte garderobe’

2.6.

Tot juni 2018 heeft belanghebbende de exploitatie van de horeca uitbesteed aan een derde partij. Deze partij bracht de pauzedrankjes aan belanghebbende in rekening, met een verdeling van drankjes naar het reguliere en het verlaagde tarief van de omzetbelasting. Vanaf juni 2018 heeft belanghebbende de exploitatie van de horeca in eigen beheer.

2.7.

Belanghebbende heeft aangiften omzetbelasting gedaan over de tijdvakken gelegen in de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018. Van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2017 heeft zij voor de non-alcoholische pauzedrankjes het verlaagde tarief toegepast en voor alcoholische pauzedrankjes het reguliere tarief. Vanaf 1 januari 2018 heeft belanghebbende een bedrag van € 2,25 van de entreeprijs aangemerkt als vergoeding voor het pauzedrankje en alle drankjes aangegeven naar het verlaagde tarief.

2.8.

Belanghebbende heeft suppleties omzetbelasting ingediend over de tijdvakken gelegen in de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2017. Daarbij heeft zij zoals in de aangiften 2018 ook voor de alcoholische pauzedrankjes het verlaagde tarief toegepast.

2.9.

De inspecteur heeft, overeenkomstig de ingediende suppleties, teruggaven omzetbelasting verleend.

2.10.

Vervolgens heeft de inspecteur een boekenonderzoek ingesteld bij belanghebbende. De inspecteur heeft in dat onderzoek de aanvaardbaarheid onderzocht van de aangiften omzetbelasting over de tijdvakken gelegen in de periode 1 januari 2016 tot en met 31 december 2018. De inspecteur heeft in het rapport van het boekenonderzoek aangekondigd een naheffingsaanslag op te leggen over de tijdvakken gelegen in de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018 en daarbij een verzuimboete op te leggen.

2.11.

De inspecteur heeft dienovereenkomstig de naheffingsaanslag opgelegd. De naheffingsaanslag resulteert in een te betalen bedrag aan omzetbelasting van € 12.025. Gelijktijdig heeft de inspecteur bij beschikking een verzuimboete van € 1.202 opgelegd en € 1.230 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.12.

Het door belanghebbende hiertegen gemaakte bezwaar is ongegrond verklaard.

2.13.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard voor zover dit ziet op de bij de naheffingsaanslag opgelegde verzuimboete en in rekening gebrachte belastingrente, de uitspraken op bezwaar die daarop betrekking hebben vernietigd, de verzuimboete vernietigd en de inspecteur opgedragen de in rekening gebrachte belastingrente te verminderen en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Is op een (alcoholisch) pauzedrankje het verlaagde tarief van de omzetbelasting van toepassing, omdat het drankje beschouwd moet worden als deel uitmakend van één ondeelbare economische prestatie of omdat dat drankje beschouwd moet worden als een bijkomende prestatie bij de hoofdprestatie ‘het verlenen van toegang tot muziek- en theatervoorstellingen’?

II. Indien vraag I bevestigend moet worden beantwoord: Is het verstrekken van een alcoholisch pauzedrankje uitgesloten van het verlaagde tarief omdat er sprake is van ‘voor gebruik ter plaatse binnen het kader van het hotel-, café-, restaurant-, pension- en aanverwant bedrijf’ als bedoeld in post b.12 van Tabel I bij de Wet OB 1968?

III. Indien vraag I ontkennend moet worden beantwoord: Kan belanghebbende zich voor de toepassing van verlaagde tarief op een (alcoholisch) pauzedrankje beroepen op het gelijkheidsbeginsel in samenhang met het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 31 maart 2022, St.crt. 2022, 9114?

3.2.

Belanghebbende concludeert tot een gegrond hoger beroep en vernietiging van de naheffingsaanslag. De inspecteur concludeert tot een ongegrond hoger beroep en bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing