Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-10-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3442, 22/01180
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-10-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:3442, 22/01180
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 18 oktober 2023
- Datum publicatie
- 1 februari 2024
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:2553, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/01180
- Relevante informatie
- Art. 9 BPM, Art. 10 BPM, Art. 6a Uitv.reg. BPM, Art. 8 Uitv.reg. BPM, Art. 110 VWEU
Inhoudsindicatie
Bpm. CO2-uitstoot. Ex-schade. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de auto identiek is aan de referentieauto. Dat de referentieauto een lagere CO2-uitstoot heeft, kan belanghebbende niet baten. Het hof stelt de CO2-uitstoot conform het Duitse kentekenbewijs vast op 243 gr/km. Het hof oordeelt dat belanghebbende de door hem gestelde waardevermindering wegens het schadeverleden niet aannemelijk heeft gemaakt.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 22/01180
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 10 mei 2022, nummer BRE 21/1566 in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft een naheffingsaanslag van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: Bpm) opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . De gemachtigde heeft ter zitting, zonder bezwaar van de inspecteur een deel van het Duitse kentekenbewijs en de koopovereenkomst van de hierna in 2.1. te noemen auto overgelegd.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende heeft op 2 april 2020 aangifte gedaan naar een te betalen bedrag van € 3.099 aan Bpm ter zake van de registratie van het motorrijtuig [merk auto] met VIN nummer [nummer] (hierna: de auto).
Bij de aangifte is een taxatierapport gevoegd van [naam] van 31 maart 2020. In dit rapport heeft de taxateur een bedrag aan schade berekend van afgerond € 13.757. Belanghebbende heeft in verband hiermee een bedrag van € 9.889 in mindering gebracht op de handelsinkoopwaarde. Belanghebbende is in de aangifte uitgegaan van een historische bruto Bpm van € 8.054 gebaseerd op een CO2-uitstoot van 141 gr/km.
De inspecteur heeft op basis van de hem ter beschikking staande gegevens het standpunt ingenomen dat de verschuldigde Bpm moet worden vastgesteld op € 11.786. Hij is daarbij uitgegaan van een historische bruto Bpm van € 48.684 gebaseerd op een CO2-uitstoot van 243 gr/km zoals vermeld op het Duitse kentekenbewijs en heeft de historische nieuwprijs verhoogd met dit hogere bedrag aan historische bruto Bpm. De handelsinkoopwaarde in beschadigde staat is door de inspecteur overgenomen uit de aangifte.
Op 24 september 2020 heeft de inspecteur aan belanghebbende voor de auto een naheffingsaanslag Bpm opgelegd naar een bedrag van € 8.687.
Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslag bezwaar ingediend. In de bezwaarfase heeft belanghebbende, naast het geschilpunt met betrekking tot de hoogte van de CO2-uitstoot, ook het standpunt ingenomen dat rekening moet worden gehouden met een waardevermindering wegens het schadeverleden van de auto.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
1. Is rekening gehouden met de juiste CO2-uitstoot?
2. Moet rekening worden gehouden met een waardevermindering wegens het schadeverleden van de auto?
3. Is de historische nieuwprijs op het juiste bedrag bepaald?
Tussen partijen is niet langer in geschil dat de auto vanuit Duitsland is geïmporteerd.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en primair tot vernietiging van de naheffingsaanslag en subsidiair tot vermindering van de naheffingsaanslag tot € 6.815. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.