Rechtbank Gelderland, 02-02-2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:520, AWB - 22 _ 457 ea
Rechtbank Gelderland, 02-02-2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:520, AWB - 22 _ 457 ea
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 2 februari 2023
- Datum publicatie
- 10 februari 2023
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2025:588, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB - 22 _ 457 ea
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting. Eiser betrekt in zijn IB-aangiften over de jaren 2014 tot en met 2018 ontslagvergoedingen uit de jaren vóór 2014 en betaalde partneralimentatie. De inspecteur legt (navorderings)aanslagen op, die afwijken van de aangiften, en vergrijpboetes. Naar het oordeel van de rechtbank zij de ontslagvergoedingen niet toerekenbaar aan de jaren 2014 en verder en kunnen deze daarom niet in de heffing worden betrokken. Het moment van feitelijke opname is voor de toerekening niet van belang. Daarnaast maakt eiser niet aannemelijk dat hij partneralimentatie verschuldigd was en dat hij deze in 2014 tot en met 2018 heeft betaald. Omdat eiser valse stukken heeft opgemaakt en deze heeft verstrekt aan de inspecteur kan hij geen geslaagd beroep doen op het vertrouwensbeginsel. Om diezelfde reden kan eiser niet met succes betogen dat een nieuw feit voor de navordering ontbreekt, omdat hij te kwader trouw heeft gehandeld. De stelling van eiser dat zijn naam opgetekend stond op een fraudelijst van de Belastingdienst kan niet leiden tot een geslaagd beroep. De vergrijpboetes zijn terecht opgelegd en de rechtbank oordeelt deze passend en geboden. Eiser krijgt evenwel een vergoeding van immateriële schade vanwege de lange duur van de procedure. Beroep ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummers: ARN 22/457, 22/460, 22/464, 22/1003 en 22/1004
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van
in de zaken tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
en