Home

Rechtbank Noord-Holland, 26-06-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:6712, AWB - 21 _ 6569

Rechtbank Noord-Holland, 26-06-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:6712, AWB - 21 _ 6569

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
26 juni 2023
Datum publicatie
19 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2023:6712
Zaaknummer
AWB - 21 _ 6569
Relevante informatie
Art. 8:42 Awb, Art. 8:29 Awb, Art. 16 AWR, Art. 8 Wet Vpb 1969, Art. 3.8 Wet IB 2001, Art. 2 BPB

Inhoudsindicatie

Bij eiseres heeft een boekenonderzoek plaatsgevonden. Naar aanleiding hiervan heeft verweerder een navorderingsaanslag Vpb voor het jaar 2014 opgelegd, omdat ten onrechte kosten in aftrek waren gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank is de navorderingsaanslag ten onrechte aan eiseres opgelegd. Naast dat verweerder niet over een nieuw feit beschikte om te kunnen navorderen, slaagt het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel. In 2003 hebben eiseres en verweerder een afsprakenbrief opgesteld en ondertekend, welke brief als een algemene akkoordverklaring geldt met betrekking tot de mogelijkheid om de betalingen wegens over- en underpricing (als kosten) in aftrek te brengen. Ook wordt aan de voorwaarde van de afsprakenbrief voldaan, namelijk dat de routing te volgen is via een audit trail. Bovendien is, wanneer het beroep op het vertrouwensbeginsel niet zou kunnen slagen, de navorderingsaanslag alsnog ten onrechte aan eiseres opgelegd, omdat de kosten wel aftrekbaar zijn. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de handelswijze van verweerder tijdens de aanslagfase, bezwaar- en beroepsfase, dusdanig ernstig en uitermate onzorgvuldig is te noemen dat een integrale proceskostenvergoeding gerechtvaardigd is.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 21/6569

uitspraak van de meervoudige kamer van 26 juni 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F.R. Herreveld),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Midden- en kleinbedrijf, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2014 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting (Vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 9.484.567. Ook is bij beschikking € 554.752 aan belastingrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de navorderingsaanslag gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 april 2023 te Haarlem.

Namens eiseres zijn verschenen haar gemachtigde mr. F.R. Herreveld, alsmede drs. [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden [naam 6] MSc, mr. [naam 7] , mr. drs. [naam 8] , [naam 9] en [naam 10] .

Overwegingen

(hier staat een afbeelding)

Feiten

1. Eiseres is in 1975 opgericht door [naam 11] . Eiseres houdt (in)direct alle aandelen in [bedrijf 1] B.V., [bedrijf 2] B.V., [bedrijf 3] B.V. en [bedrijf 4] B.V. en vormt sinds 1 januari 1994 samen met deze lichamen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. [bedrijf 5] B.V. houdt alle aandelen in eiseres. [naam 2] , woonachtig in [land] , houdt alle aandelen in [bedrijf 5] B.V. De structuur is als volgt:

2. Eiseres exploiteert een internationaal opererende groothandel die zich voornamelijk

richt op de internationale in- en verkoop van (bestanddelen voor) [product 1] . Daarbij heeft eiseres zich gespecialiseerd in de handel met landen die voor grote [bedrijven] lastig te bedienen zijn. Sinds 2010 houdt eiseres zich ook bezig met de in- en verkoop van [product 2] ( [product 2] ).

3. Op 29 september 1997 heeft er een bedrijfsgesprek tussen eiseres ( [naam 11] ) en verweerder plaatsgevonden. Van dit gesprek is een verslag opgesteld.

4. Op 26 mei 2003 heeft tussen verweerder, eiseres ( [naam 11] ) en haar toenmalige gemachtigde een gesprek plaatsgevonden over de feitelijke gang van zaken bij eiseres. De aanleiding van het gesprek was het door de (demissionair) Staatssecretaris van Financiën ingediende wetsvoorstel Uitbreiding van de niet-aftrekbaarheid van kosten en lasten die verband houden met omkoping (hierna: het wetsvoorstel). Op 16 juni 2003 hebben partijen de tijdens de bespreking gemaakte afspraken vastgelegd in een brief (hierna: de afsprakenbrief), welke ondertekend is door beide partijen. In de afsprakenbrief is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

“(…)

Tijdens het onderhoud heeft de directeur van [eiseres] B.V., c.s., de heer [naam 11] , aan ons beiden nog eens uitgelegd hoe de feitelijke gang van zaken binnen [eiseres] zich voltrekt.

Deze hernieuwde toelichting, die reeds eerder in het kader van belastingcontroles en diverse

toelichtingsgesprekken in het verleden is gegeven, heeft plaatsgevonden op mijn verzoek.

Op grond van de theoretische en feitelijke gang van zaken stelden wij vast dat de wijze van “over- and underpricing”, zoals dat door [eiseres] c.s. plaatsvindt, niet in het wetsvoorstel wordt bedoeld.

De vennootschap kan haar onderneming en werkwijze ongewijzigd voortzetten.

Wellicht ten overvloede schets ik u hierbij nog eens de gang van zaken bij een typische order naar Zuid-Amerika, Turkije etc.

Na een verzoek om offerte en acceptatie daarvan door de afnemer wordt een mark-up op de

geoffreerde koopprijs vastgesteld door de afnemer.

De reden van deze mark-up is gelegen in het gevoerde prijsbeleid van landelijke overheden in het land van de afnemers.

Om de prijzen van [product 1] te kunnen sturen en controleren bestaat er veelal een verband tussen inkoopprijs met de grondstof (uit het buitenland) en de verkoopprijs van het gereed product op de thuismarkt. Daar het werken in de "niche-markt" door [eiseres] veel ruimte biedt om ver onder de gevestigde merknamen aan te bieden, ontstaan mogelijkheden om de winstmarges hoger te stellen dan gebruikelijk. Echter, daar de verkoopprijs van de medicijnen op de afzetmarkt gereguleerd is, wordt de inkoopprijs van de grondstoffen gecorrigeerd opdat door de verkopen op de afzetmarkt er hogere marges gerealiseerd kunnen worden.

Vanzelfsprekend is het niet de bedoeling van de klanten van [eiseres] om de extra mark-up op de inkoopprijs van de grondstoffen/producten aan [eiseres] te laten. Veelal wordt het gehele bedrag van de extra mark-up op de verrekenprijs dan ook weer aan de kopende partij gerestitueerd. Het deel voor [eiseres] is dan reeds verwerkt in de door [eiseres] bedongen winstmarge.

De hele routing is duidelijk via een audit-trail te volgen.

Omdat de retourbetalingen om begrijpelijke redenen niet altijd direct naar het land van herkomst (kunnen) worden uitbetaald, worden ze in veel gevallen naar derde tanden, bijvoorbeeld Zwitserland of de Verenigde Staten overgemaakt. In de meeste gevallen gaan de betalingen naar dezelfde vennootschappen die de orders hebben geplaatst. Ook worden agenten, deelnemingen en eigenaren ingeschakeld om de retourbetalingen te restitueren.

Mutatis Mutandis geldt hetzelfde voor de "underpricing" welke plaatsvindt bij sommige inkoopsituaties van grondstoffen. Indien een lagere inkoopprijs wordt betaald, wordt het verschil met de reële prijs op vergelijkbare wijze overgemaakt aan de producent als hierboven beschreven.

Behalve de in- en verkoop van grondstoffen voor rekening en risico van [eiseres] , fungeert de vennootschap soms ook als een "servicing and invoicing company". [eiseres] koopt in en levert producten als agent voor derden, waarbij zij zelf geen enkel (debiteuren- of claim)risico loopt en waarvoor zijn een servicevergoeding ontvangt.”

5. Op 25 september 2007 en 2 juli 2009 hebben er bedrijfsgesprekken tussen verweerder en eiseres plaatsgevonden. Van deze gesprekken zijn verslagen opgesteld.

6. Op 22 maart 2016 heeft eiseres haar aangifte Vpb 2014 ingediend en daarin een belastbaar bedrag aangegeven van € 3.977.655. De in de aangifte vermelde omzet bedraagt € 29.076.180. Overeenkomstig de ingediende aangifte heeft verweerder met dagtekening 24 september 2016 de aanslag Vpb 2014 aan eiseres opgelegd.

7. In juni 2017 is een boekenonderzoek bij eiseres aangevangen, waarbij de aanvaardbaarheid van de aangifte Vpb 2014 is onderzocht. Op 23 juni 2017 en 9 juli 2019 hebben partijen met elkaar gesproken, waarvan gespreksverslagen zijn opgesteld. Tijdens het gesprek van 9 juli 2019 heeft verweerder verzocht om een voorbeeld van het ‘voortraject’ van een verkooporder. Eiseres heeft dit op 16 juli 2019 aan verweerder gemaild, waarna verweerder hierover het volgende naar collega’s per e-mail heeft geschreven:

“ [#] bij gesprek op 9 juli 2019 is verzocht om een voorbeeld van het “voortraject” van een verkooporder. Dit voorbeeld heb ik per mail ontvangen. Ik heb de informatie niet inhoudelijk bekeken. Een en ander komt door de bespreking die ik op 11 juli 2019 had (…), waar we tot de conclusie kwamen dat gecorrigeerd moest worden.”

8. In een e-mail van [naam 12] van de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) aan [naam 13] van de FIOD van 17 maart 2020 is het volgende vermeld:

“Voor [eiseres] is de stopzetting akkoord. Zie onderstaand stukje uit de conceptnotulen:

6.1. [eiseres]

(…)

De stopzetting is akkoord. Het is wel goed om in overleg met de Belastingdienst aan te geven dat het belangrijk is om de afspraak uit 2003 zo snel mogelijk op te zeggen (als dat nog niet gebeurd is) en belastingplichtige te wijzen op mogelijk strafrechtelijke consequenties van hun handelen.”

9. In een e-mail van [naam 14] van de Belastingdienst aan [naam 9] van de Belastingdienst van 6 mei 2020 wordt onder meer het volgende vermeld:

“Al met al is het natuurlijk een opmerkelijke post. Opmerkelijk qua inhoud en opmerkelijk vanwege de aanwezigheid van de brief van 18 juni 2003. Deze brief maakt de post complex. Het bestaan ervan was ook de belangrijkste reden voor de FIOD om de strafzaak niet voort te zetten. Verder moet ik mij realiseren dat de structuren en werkwijzen in 2003 nu eenmaal anders waren dan nu.

(…)

Anders dan de FIOD, ben ik van mening dat goed te verdedigen is dat [product 2] buiten de overeenkomst van 18 juni 2003 valt. Deze brief ziet naar mijn mening uitdrukkelijk op [product 1] .”

10. Verweerder heeft inlichtingenverzoeken aan de Zwitserse en Duitse fiscale autoriteiten gedaan en daarop informatie ontvangen.

11. Van het boekenonderzoek heeft verweerder een conceptrapport opgesteld en op 23 april 2020 naar eiseres verzonden, tezamen met een uitgebreide vragenbrief. In het conceptrapport heeft verweerder, onder andere, geconstateerd dat eiseres niet voldoet aan haar administratieplicht en de door eiseres aangegeven omzet niet € 29.076.180 bedraagt, maar € 34.583.092. Het verschil van € 5.506.912 betreft een bedrag aan over- en underpricing en provisies, welk bedrag eiseres bij het doen van aangifte niet apart als (aftrekbare) kosten heeft opgegeven, maar (direct) heeft gesaldeerd met de omzet. Daardoor is in de aangifte Vpb alleen een omzet van € 29.076.180 zichtbaar geweest voor verweerder.

Volgens verweerder heeft eiseres dit dan ook onjuist in de aangifte verwerkt en heeft eiseres verder ook niet aannemelijk gemaakt dat het bedrag van € 5.506.912 aftrekbare kosten zijn, waardoor verweerder voornemens is om een navorderingsaanslag Vpb 2014 aan eiseres op te leggen. Daarnaast is door verweerder aangegeven dat de overeenstemming, zoals opgenomen is in de afsprakenbrief, wordt opgezegd.

12. Op 16 juni 2020 heeft eiseres op het conceptrapport en de vragenbrief gereageerd. Eiseres heeft daarbij aangegeven zich niet te kunnen vinden in de standpunten van verweerder. Volgens eiseres is de constatering dat eiseres niet voldoet aan haar administratieplicht onterecht en heeft zij zich wel degelijk gehouden aan de afspraken gemaakt in de afsprakenbrief. Ook het opzeggen van de overeenstemming in de afsprakenbrief, zonder reden en redelijke opzegtermijn is volgens eiseres niet mogelijk.

13. Op 14 september 2020 hebben partijen nogmaals met elkaar gesproken. Verweerder heeft daarbij eiseres in de gelegenheid gesteld om een compromisvoorstel te doen. Dat heeft eiseres gedaan, maar verweerder heeft aangegeven hier niet akkoord mee te gaan en over te zullen gaan tot het opleggen van een navorderingsaanslag Vpb 2014.

14. Het definitieve controlerapport van het boekenonderzoek is gedagtekend 17 november 2020. Hierin staat, voor zover van belang, het volgende:

“(…)

2.7 Accountantsverklaring

De accountant heeft de geconsolideerde jaarrekening 2014 van [eiseres] BV gecontroleerd.

De accountant heeft hierbij een goedkeurende controleverklaring afgegeven.

In het kader van dit boekenonderzoek hebben wij inzage gekregen in het accountantsdossier met betrekking tot de controle van de jaarrekening 2014 en heeft de accountant ons een toelichting op de dossierstukken gegeven.

(…)

3.2 Administratieplicht

Naar aanleiding van de uitgevoerde werkzaamheden kan worden geconcludeerd dat de belanghebbende niet heeft voldaan aan de administratieplicht die het gevolg is van de overeenstemming met de Belastingdienst van juni 2003;

- Aan de geboekte overpricing voor afnemers en provisies voor agenten liggen geen overeenkomsten/facturen ten grondslag waaruit de hoogte van de verschuldigde bedragen blijkt;

- Uit de financiële administratie blijkt niet een onderscheid tussen overpricing en provisies;

- Overpricing en provisies worden geboekt ten laste van de omzet, niet als kosten verantwoord;

- De verrichte betalingen in verband met overpricing en provisies vinden, voor zover wij kunnen vaststellen, niet plaats aan de afnemers, agenten, deelnemingen en/of eigenaars.

Meer informatie is vermeld in onderdeel 4 van dit rapport.

4 Vennootschapsbelasting

4.1

Fiscale resultatenrekening - Netto omzet

De omzet van [eiseres] komt uit twee goederenstromen:

- De verkoop van bestanddelen voor [product 1] ;

- De verkoop van [product 2] .

Deze twee bronnen van omzet worden afzonderlijk behandeld in dit rapport.

Ten laste van de bruto-omzet boekt [eiseres] overpricing ten behoeve van afnemers ( [product 1] ) en provisies ten behoeve van agenten ( [product 1] en [product 2] ).

Volgens [eiseres] worden deze bedragen betaald aan de afnemers en agenten.

De omvang van de geboekte overpricing en provisies is in 2014 € 5.506.912, Dit bedrag is in boekjaar 2014 ten laste van de omzet geboekt op de grootboekrekening 8001 omzet buitenland:

Totaal, per werkmaatschappij Overprice en Bruto omzet

provisie

€ €

[bedrijf 1] BV 1.194.851 17.191.927

[bedrijf 2] BV 3.728.481 9.890.847

[bedrijf 4] BV 10.066 121.205

[bedrijf 3] BV 573.514 3.687.613

Totaal 5.506.912 30.891.592

Per goederenstroom:

[product 1] Overprice en Bruto omzet

provisie

€ €

[bedrijf 1] BV 1.194.851 17.191.927

[bedrijf 2] BV 198.471 2.575.831

[bedrijf 4] BV 10.066 121.205

[bedrijf 3] BV 573.514 3.687.613

Totaal 1.976.902 23.576.597

[product 2] Provisie Bruto omzet

€ €

[bedrijf 2] BV 3.530.010 7.315.016

De geboekte overprice en provisie bedraagt voor de [product 1] in totaal gemiddeld ongeveer 8% van de in de administratie verantwoorde bruto omzet. Voor [product 2] bedraagt de provisie ruim 48% van de in de administratie verantwoorde bruto omzet.

(…)

Ten aanzien van de door [eiseres] gehanteerde overpricing heeft adviseur [bedrijf 6] een brief met dagtekening 16 juni 2003 aan de Belastingdienst verzonden, De werkwijze van [eiseres] inzake de terugbetaling van overpricing aan de afnemers is op 17 juni 2003 geaccordeerd door de Belastingdienst door ondertekening van de brief van 16 juni 2003.

In deze overeenstemming is vastgesteld dat de werkwijze van [eiseres] inzake overpricing niet wordt bedoeld in het op 14 mei 2003 door Staatssecretaris van Financiën bij de Tweede Kamer (28 873) ingediende wetsvoorstel tot beperking van aftrekbaarheid van kosten en lasten die verband houden met omkoping.

De goedkeuring heeft betrekking op de leveringen van [product 1] , waarbij orders haar Zuid-Amerika en Turkije als voorbeeld hebben gediend.

(…)

4.1.1.3 Administratieve verwerking van overpricing en provisies

Verkooporders (en inkooporders) worden vastgelegd in de database. Deze database bevat, per order, de volgende gegevens:

- Ordernummer;

- Product informatie;

- Betalingstermijn;

- Leveringsvoorwaarde;

- Leveringsdatum;

- Hoeveelheid;

- Prijs;

- Valuta;

- Afnemer;

- Remark, in dit veld staan aantekeningen waaruit onder meer is af te leiden agentschap, service charge, real price (RP);

- Commisslon.

De geboekte overpricing en provisies worden geboekt ten laste van de grootboekrekening omzet buitenland naar een tussenrekening (rekening 2xxx) per afnemer/agent. Deze tussenrekening staat op de balans.

In de jaarrekening en de aangifte vennootschapsbelasting zijn de saldi op deze tussenrekeningen opgenomen onder de schulden aan leveranciers en handelskredieten.

Indien op een verkooptransactie - zowel overpricing als provisie is berekend, dan worden beide bedragen geboekt op de tussenrekening ten gunste van de lokale agent en/of afnemer.

(…)

4.1.1.4 Betalingen van overpricing en provisies

Indien de agent of afnemer een betaling wenst, dan ontvangt [eiseres] per mail of fax een

eenvoudig verzoek om het vermelde bedrag over te boeken aan een opgeven rekeningnummer en begunstigde.

(…)

4.1.1.5 Conclusie omzet [product 1]

De geboekte bedragen in verband met overpricing en provisies ten behoeve agenten ten laste van de bruto omzet kunnen niet als zakelijke kosten worden aangemerkt:

- Er liggen geen overeenkomsten, facturen ten grondslag aan de geboekte overprice en provisie;

- De audittrail is niet op alle punten duidelijk: het onderscheid overprice en provisie blijkt niet uit de financiële administratie, overprice en provisie worden geboekt ten laste van de omzet, niet als kosten betalingsverzoeken zijn niet In alle gevallen te relateren aan afnemer/agent

- De betalingen gaan in alle gevallen naar begunstigden, bankrekeningen en landen waarvan wij niet kunnen herleiden of zij een relatie hebben met de afnemer, agent, deelneming en/of eigenaar, waardoor niet is voldaan aan het gestelde in de overeenstemming van 16 juni 2003.

De fiscale winst wordt gecorrigeerd met het in 4.1 vermelde bedrag; € 1.976.902.

4.1.2

Omzet [product 2]

Deze omzet betreft door [bedrijf 2] BV gefactureerde bedragen voor [product 2] afkomstig van diverse leveranciers in Turkije aan diverse afnemers in China.

Het betreft hier geen [product 1] of bestanddeel hiervan, het betreft een leerproduct. De agent voor [product 1] in Turkije heeft naast zijn agentschap voor [soort] producten ( [naam 17] , de man achter [naam 17] is [naam 15] ) ook een onderneming in [product 3] ( [bedrijf 7] ).

Vanaf 2010 worden [product 3] geëxporteerd van Turkije naar China, waarbij [bedrijf 2]

BV steeds als service and invoicing company optreedt.

De overeenstemming van 16 juni 2003 is niet toepasbaar voor provisies inzake de verkoop van [product 2]

- De overeenstemming van 16 juni 2003 heeft betrekking op [product 1] ;

- De omzet in [product 2] wordt vanaf een later moment (2010) gerealiseerd;

- In verband met deze goederensoort is geen overleg geweest met de Belastingdienst.

[bedrijf 2] BV ontvangt via agent [bedrijf 7] inkoopfacturen van diverse Turkse leveranciers voor " [product 2] ". De prijs van de goederen is circa US$ 1/kg, het betreft leveringen van volle zeecontainers (circa 20.000 kg per container), Ook ontvangt [bedrijf 2] BV verzoeken voor voorschotten ten behoeve van de Turkse leveranciers, [bedrijf 2] BV factureert aan de diverse Chinese afnemers een bedrag van ongeveer US$3/kg.

De [product 2] gaat rechtstreeks van Turkije naar China. De facturen en betalingen (inkoop, verkoop, provisies en dergelijk) lopen via Nederland. [bedrijf 2] BV heeft voor deze handelsstroom een afzonderlijke bankrekening bij [bank] in gebruik, intern aangeduid als [bank] - [bedrijf 7] .

Deze handelsstroom is aanzienlijk in 2014: ruim 25% van de bruto omzet binnen de fiscale eenheid wordt uit deze handelsstroom gerealiseerd.

De geboekte provisie bedraagt:

2010 [bedrijf 7] .LTD 3.530.010

4.1.2.1 Provisies

Het betreft transacties van agent [bedrijf 7] waarvoor [eiseres] een service fee ontvangt van circa 2,5% van het gefactureerde bedrag. Het betreft de handel van de agent, [eiseres] is alleen

dienstverlener.

Een transactie door de agent rechtstreeks aan de afnemer zou ertoe leiden dat in Turkije een te hoge marge wordt gerealiseerd.

De agent informeert [eiseres] per mail over de door de afnemers gedane betalingen en verschillen hierin. De betalingen die worden ontvangen komen niet overeen met de door [bedrijf 2] BV gefactureerde bedragen. De betalingsverschillen worden geboekt op de tussenrekening inzake [bedrijf 7] .

Aan de boekingen van provisies liggen geen overeenkomsten of facturen ten grondslag.

(…)

Indien de agent een betaling wenst, dan ontvangt [eiseres] per mail van een mail adres met de naam van [naam 15] een eenvoudig verzoek om het vermelde bedrag over te boeken aan een opgeven rekeningnummer en begunstigde (…)

Gemiddeld tweemaal per maand wordt, op aangeven van [naam 15] , een bedrag betaald, in totaal betreft dit in 2014 US$ 4,9 miljoen. Het geld gaat naar bankrekeningen in Zwitserland (en US$ 200.000 naar Turkije), ten behoeve van begunstigden in Britse Maagdeneilanden of een onbekend land, waarvan wij niet kunnen herleiden of zij een relatie hebben met de deze agent:

( het staat een tabel)

(…)

4.1.2.4 Conclusie netto-omzet [product 2]

De geboekte bedragen in verband met provisies ten behoeve agenten ten laste van de bruto omzet

kunnen niet als zakelijke kosten worden aangemerkt:

-

De overeenstemming met de Belastingdienst van 16 juni 2003 is niet van toepassing op deze goederenstroom;

-

Er liggen geen overeenkomsten, facturen ten grondslag aan de geboekte bedragen;

-

Betalingsverzoeken zijn niet te relateren aan [bedrijf 7] ;

-

Betalingen gaan in alle gevallen naar begunstigden, bankrekeningen en/of landen waarvan door ons niet te herleiden is of zij een relatie hebben met [bedrijf 7] .

De fiscale winst wordt gecorrigeerd met het in 4.1 vermelde bedrag: € 3.530.010.

(…)

4.2

Overige aspecten

De overeenstemming van 16 juni 2003 is door de Belastingdienst op 5 november 2020 opgezegd

met ingang van l januari 2021.

5 Recapitulatie correcties