Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-11-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:8326, BRE 22/3604
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-11-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:8326, BRE 22/3604
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 30 november 2023
- Datum publicatie
- 11 december 2023
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2025:1860, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- BRE 22/3604
- Relevante informatie
- Art. 3.111 Wet IB 2001, Art. 3.120 Wet IB 2001, Art. 3.119a Wet IB 2001, Art. 3.120a Wet IB 2001, Art. 4 AWR
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting - aftrekposten eigenwoning
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/3604
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. F. Moek ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 10 juni 2022.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.614. Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur € 249 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende afgewezen.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 19 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Belanghebbende en zijn gemachtigde waren niet aanwezig.