NTFR 2025/1549 - Ook de belastingadviseur misstaan de erfrechtelijke sterren niet

NTFR 2025/1549 - Ook de belastingadviseur misstaan de erfrechtelijke sterren niet

Om belastingadviseurs op eenvoudige wijze in erfrechtelijke sferen te brengen, gebruik ik meestal art. 72 lid 1 SW, want daar komen twee werelden, erven en erfbelasting, in één wet, of nog beter, in één persoon, de executeur, bij elkaar:

‘Executeurs van nalatenschappen zijn, op gelijke wijze als de erfgenamen, tot vervulling van al de bij deze wet opgelegde verplichtingen gehouden.’

Meteen krijg ik dan te horen: maar dan zijn we bij aanvaarding van de functie aansprakelijk voor de erfbelasting ofwel art. 47 lid 1 Iw 1990:

‘Executeurs en door de rechter benoemde vereffenaars van nalatenschappen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor al de door en bij het overlijden van de erflater verschuldigde erfbelasting, tenzij de aangifte voor de erfbelasting niet door hen is gedaan.’

Maar de navolgende in art. 47 lid 2 Iw 1990 opgenomen prettige spelregel wordt zelden in de afweging meegenomen. Vaak door onbekendheid hiermee:

‘De aansprakelijkheid op grond van het eerste lid geldt niet voor zover een executeur aannemelijk maakt dat het niet aan hem te wijten is dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven.’ (Curs. BS.)

Ik lees daarin: in de menselijke maat, naar eer en geweten aangifte doen, zoals dat voor een bekwaam belastingadviseur gebruikelijk is. De eerste gedachte is derhalve: het valt allemaal wel mee en de functie sluit aardig bij het fiscale functioneren aan. Is het belang van executeurs groot?

In Nederland overlijden er ruim 170.000 mensen per jaar. Dat betekent dat er bij wijze van spreken 170.000 executeurs per jaar nodig zijn. Hoezo? We zijn allemaal van mening dat belastingadviseurs steeds vaker zullen wijzen op het belang van beneficiair aanvaarden. Er komt dan een denkbeeldig hek om de nalatenschap te staan in het belang van de schuldeisers. En wat betekent dat? Sla code art. 4:202 BW er nog maar eens op na, waarin te lezen is dat wanneer een nalatenschap door een of meer erfgenamen onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard, zij vereffend moet worden volgens de wet,

tenzij er een tot voldoening van de opeisbare schulden en legaten bevoegde executeur is en deze kan aantonen dat de goederen der nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden der nalatenschap te voldoen’ (Curs. BS.)

Beneficiaire aanvaarding is overheidsbemoeienis, of in concreto: bemoeienis van de rechterlijke macht. Kortom, iedereen dient niet alleen een executeur te benoemen in zijn uiterste wil – twee sterren volstaan, zie art. 4:144 BW – maar zelfs in iedere wettelijke verdeling dient een executeur opgenomen te worden, want realiseer u het bepaalde in art. 4:202 lid 3 BW:

‘Een nalatenschap die overeenkomstig de wettelijke verdeling is verdeeld, wordt in afwijking van lid 1 onder a slechts vereffend volgens de wet wanneer de echtgenoot van de erflater haar beneficiair heeft aanvaard.’

En dan is ‘moeder’ niet meer de chef, maar alle erfgenamen, zie art. 4:195 BW, tezamen. Een kleine erfrechtelijke ramp op het niveau van de beschikkingsbevoegdheid van de langstlevende echtgenoot voltrekt zich. Die mag niet in z’n eentje het huis verkopen. En hoe had deze ramp eenvoudig kunnen worden voorkomen? Inderdaad, met de simpele klassieke vraag: ‘Habemus executeur’? Van groot belang voor het erfrechtelijke type ‘lustige Witwe’. Altijd een testament maken en altijd een executeur benoemen!

Een klein uitstapje om aan te tonen dat er de komende jaren heel wat executeurs nodig zijn. Bij het eerste overlijden kan dat pro forma de echtgenoot zijn, maar in allerlei andere situaties zal steeds meer een beroep op een (fiscale) professional gedaan worden. En wat zal hierbij een belangrijke rol gaan spelen: de erfrechtelijke ‘ruimschoots toereikend verklaring’. Iedere fiscalist zal hier weleens mee te maken hebben gehad. Het gaat immers om een verantwoorde inschatting van het saldo van de nalatenschap. Rondom deze ‘ruimschoots toereikend verklaring’ heeft zich de afgelopen tijd in de transactiepraktijk van alles afgespeeld, en wel rondom de weduwe van de spermadokter, hof Den Haag 22 juli 2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:1536 en 1538. Hof Den Haag heeft hierover een prachtig arrest gewezen dat van groot belang is voor de rechtspraktijk. In eerste instantie had de rechtbank bepaald dat de overdracht door de echtgenote van de onroerende zaak van de ‘spermadokter’ aan de koper niet geldig was. En wel omdat zij beneficiair aanvaard had en de als executeur afgelegde ‘ruimschoots toereikend verklaring’ onjuist was. Haal het niet door elkaar: er was een ruimschoots aantal ‘kikkervisjes’ gedoneerd, dat was het probleem niet. De kwestie was: is het saldo van de nalatenschap wel voldoende om alle claims in de nalatenschap van spermadokter Karbaat te kunnen voldoen? En ik zeg er al gelijk bij: als de nalatenschap negatief is en vereffend moet worden, eindigt de executele, zie art. 4:149 BW. En wie is dan bevoegd? De vereffenaar ofwel zijnde alle ‘kikkervisjes’ tezamen dan wel een door de rechtbank benoemde vereffenaar. En als die dan nog niet benoemd is? U begrijpt het probleem.

Hof Den Haag gaat een heel andere kant op dan de rechtbank en vernietigt het vonnis waarin de onbevoegdheid was geconstateerd. Er wordt hiermee een grote stap in de ontwikkeling van het Nederlandse erfrecht gezet. Luister en geniet mee:

‘Vast staat dat door [echtgenote erflater] de ruimschoots toereikend verklaring is afgelegd en dat met inachtneming hiervan door [notaris 1] een verklaring van erfrecht is opgemaakt. Nu [echtgenote erflater] de verklaring wel aflegde, ook al was dit naar het oordeel van de rechtbank onjuist, rijst de vraag of [echtgenote erflater] executeur is geworden en gebleven. Verklaart [echtgenote erflater] dat het vermogen van de nalatenschap ruimschoots toereikend is om alle schulden te kunnen voldoen zonder voldoende inzicht daarin te hebben, dan ontstaan voor [echtgenote erflater] aansprakelijkheidsrisico’s in de zin van art. 4:184 lid 2 letter d BW (zie ‘Het belang van de ruimschoots voldoende-verklaring’, T. Mellema-Kranenburg, JBN 2016, 31 en Executele (diss. Nijmegen), B. Schols, Deventer, Kluwer 2007, pagina 303). Hieruit volgt dat zodra de ruimschoots toereikend verklaring is afgelegd en zolang deze niet is ingetrokken, de executeur in functie is en de door de executeur verrichte handelingen in beginsel rechtsgeldig zijn.’ (Curs. BS.)

Terugwerkende kracht?

‘De opvatting dat, als op enig moment komt vast te staan dat de executeur de verklaring niet of niet langer kan afleggen, deze met terugwerkende kracht tot de datum van beneficiaire aanvaarding, niet in functie was, volgt het hof niet. De executeur, die overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:199 lid 2 BW aan de kantonrechter heeft gemeld dat het saldo van de nalatenschap negatief dreigt te worden, verliest zijn bevoegdheid evenmin met terugwerkende kracht.’ (Curs. BS.)

Maar als er iets in het arrest erfrechtelijk proza is:

‘Een andere opvatting zou ertoe leiden dat na het afleggen van de ruimschoots toereikend verklaring een derde zich ervan dient te vergewissen of de executeur al dan niet terecht de ruimschoots toereikend verklaring heeft afgelegd dan wel deze op een later moment na het afleggen van de verklaring nog steeds zou kunnen afleggen: voor een executeur zou dan in het rechtsverkeer geen rol meer weggelegd zijn. Het hof is dan ook van oordeel dat [echtgenote erflater] executeur werd en bleef in de nalatenschap van [erflater] en dat haar taak is beëindigd per de datum van de benoeming van [vereffenaar] als vereffenaar. Het oordeel van de rechtbank waarmee vast kwam te staan dat [echtgenote erflater] onjuist de ruimschoots toereikend verklaring aflegde, is van een latere datum. Daarmee was zij bevoegd de onroerende zaak aan [koper 1] te leveren op 7 mei 2019 en daarmee staat dus ook vast dat [koper 1] een recht van eerste hypotheek kon vestigen op de onroerende zaak.’ (Curs. BS.)

Dit zal heel wat verlichting brengen voor de praktijk, aangezien de executeur nu nóg meer zal uitstralen met behulp van code art. 4:188 BW dat de door hem beheerde nalatenschap ‘ruimschoots toereikend’ is. De executeur met twee sterren staat, maar hoe staat het met zijn grote erfrechtelijke broer de driesterrenexecuteur? Die staat inmiddels als afwikkelingsbewindvoerder, code art. 4:171 BW ook, en die kan de belastingadviseur gebruiken om bij zijn cliënten ‘ruzie bij de kist te voorkomen’. Het speelde zich af in Den Bosch, en wel op 25 maart 2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:818. Schrik niet, we staan aan de vooravond van een nieuw tijdperk:

‘Op grond van artikel 4:171 lid 1 BW kan de erflater de bevoegdheden en de verplichtingen van de testamentair bewindvoerder nader regelen waarbij deze ruimer of beperkter kunnen worden vastgesteld dan uit de aan artikel 4:171 BW voorafgaande bepalingen voortvloeit. Dat heeft moeder gedaan, in het bijzonder door aan de bewindvoerder de bevoegdheid toe te kennen om als vertegenwoordiger van de erfgenamen de nalatenschap te verdelen met inachtneming van de erfdelen van ieder van de erfgenamen. Moeder is daarmee afgeweken van artikel 4:170 BW. Toestemming of instemming van de erfgenamen is blijkens de formulering van de bevoegdheidstoedeling in het testament niet vereist, zodat de afwikkelingsbewindvoerder de verdeling – als vertegenwoordiger van de erfgenamen – geheel zelfstandig tot stand mag brengen. X heeft zich op het standpunt gesteld dat deze mogelijkheid op grond van Boek 4 BW niet bestaat.’ (Curs. BS.)

Niet bestaat? Daar denkt het hof gelukkig anders over:

‘Onder verwijzing naar de conclusie van (plv) PG Wissink van 9 juni 2023, ECLI:NL:PHR:2023:691, onder 2.12, stelt het hof vast dat er ten tijde van de invoering van het nieuwe erfrecht in de literatuur discussie is geweest over hoe ver de uitbreiding van de bevoegdheden van de bewindvoerder op de voet van art. 4:171 BW zou mogen gaan. Dit debat spitste zich vooral toe op de vraag of het mogelijk is de bewindvoerder de bevoegdheid te geven zelfstandig een verdeling tot stand te brengen. Inmiddels mag als heersende leer worden aangemerkt dat deze mogelijkheid bestaat.’ (Curs. BS)

De clou: de moderne met de cliënt in leeftijd meegroeiende belastingadviseur zal zich snel het verhaal van de erfrechtelijke sterren eigen moeten maken, en vergis je niet, er is nog veel meer. Al begint u maar te oefenen met de executeur met één ster, de uitvaartexecuteur: de plaatjes draaien op de begrafenis en voor de Limburgers, het uitkiezen van de begrafenisvlaai en de tafelschikking regelen bij de koffietafel. Geniet ervan.