Heffingsrecht over Nederlands pensioen bij emigratie naar België: toepassing art. 18 Verdrag NL-BEL

Heffingsrecht over Nederlands pensioen bij emigratie naar België: toepassing art. 18 Verdrag NL-BEL

Gegevens

Nummer
2025/1934
Publicatiedatum
10 december 2025
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:3004
Rubriek
Internationaal en Europees
Relevante informatie

Belanghebbende woont in België en ontvangt vanuit Nederland pensioen. In 2007 en 2009 ontvangt hij brieven van de Belastingdienst waarin wordt meegedeeld dat zijn pensioen geen overheidspensioen is en dat op grond het belastingverdrag met België het heffingsrecht aan België toekomt. Hierop is een vrijstellingsverklaring voor inhouding van loonheffing aan het pensioenfonds verstrekt. Bij de aangifte IB 2018 heeft de inspecteur het pensioen in de Nederlandse heffing betrokken. Belanghebbende komt in bezwaar. Via een informatieverzoek aan België verneemt de inspecteur dat België het pensioen niet belast en dat belanghebbende in België eerder heeft geprocedeerd. In die procedure is beslist dat het pensioen in België niet belast is.

In geschil is of de pensioenuitkeringen over 2018 terecht in de Nederlandse heffing zijn betrokken. Het hof verwerpt de stelling van belanghebbende dat de Belgische belastingaanslag onrechtmatig is verkregen. Op basis van art. 29 Verdrag, Richtlijn 2011/16/EU en de grensregeling is de inspecteur bevoegd om informatie in te winnen, en de grensregeling vereist geen gebruik van standaardformulieren. Ook art. 20 van de Richtlijn brengt dat niet mee. Voor de verdragsvraag stelt het hof vast dat de uitkeringen loon uit vroegere dienstbetrekking vormen en dat het begrip pensioen op grond van art. 3 lid 2 Verdrag naar Nederlands recht moet worden uitgelegd. Uit de gegevens van het pensioenfonds volgt dat sprake is van een pensioenregeling in de zin van de Nederlandse fiscale wetgeving, zodat art. 18 Verdrag van toepassing is. Het hof maakt de door de rechtbank gegeven motivering over art. 18 lid 2 Verdrag tot de zijne: de opbouw is fiscaal gefacilieerd op grond van de omkeerregeling en België belast de pensioenuitkeringen niet progressief. Omdat de uitkering ook hoger zijn dan € 25.000 komt Nederland op grond van het belastingverdrag het heffingsrecht aan Nederland als bronstaat toe. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt: de brieven van de inspecteur uit 2007 en 2009 waarin staat dat België het heffingsrecht heeft, zijn geschreven in de veronderstelling dat België het pensioen regulier zou belasten en dateren van vóór het Belgische arrest in 2012. Door die latere ontwikkeling zijn de omstandigheden zodanig gewijzigd dat belanghebbende geen blijvend vertrouwen kan ontlenen aan de eerdere standpuntbepaling.

(Hoger beroep ongegrond.)