NTFR 2022/3625 - Wetsvoorstel Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage ingediend

NTFR 2022/3625

NTFR 2022/3625 - Wetsvoorstel Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage ingediend

Samenvatting

Met dit wetsvoorstel wordt een tijdelijke solidariteitsbijdrage geïntroduceerd voor fossiele bedrijven met activiteiten in de ruwe olie, aardgas, kolen en de raffinage van aardolie. Door middel van deze solidariteitsbijdrage wordt het surplus aan winsten als gevolg van onvoorziene omstandigheden – de definitie van een windfalltax – additioneel belast. Met de nadruk op additioneel.

In de memorie van toelichting wordt steeds een directe koppeling gemaakt tussen de windfall voor bedrijven enerzijds en de ondersteuning van onder andere huishoudens anderzijds. De geprognosticeerde opbrengst van € 3.2 miljard per jaar dient direct ter ondersteuning van die huishoudens of kleinverbruikers en gaat dus idealiter niet op de grote hoop.

Hoe werkt het nu systematisch uit? Eerst bepaal je of er sprake is van een lichaam dat ten minste 75% van zijn omzet haalt met economische activiteiten als bedoeld in het wetsvoorstel (dus economische activiteiten op het gebied van winning van koolwaterstoffen, mijnbouw, raffinage van aardolie of de vervaardiging van cokesovenproducten). Als dat zo is, dan valt het lichaam in beginsel onder deze wet. Als het lichaam deze ondergrens niet haalt, krijgt het niet te maken met deze wet en kan de analyse stoppen. Uitgaande van het eerste moet vervolgens de referentiewinst worden bepaald. Dat is het gemiddelde van de belastbare winst of het Nederlandse inkomen over de vier boekjaren die voorafgaan aan het bijdragejaar. Als er minder dan vier boekjaren beschikbaar zijn, wordt er gewerkt met dat mindere aantal jaren. De referentiewinst heb je nodig om de overwinst te bepalen. Die is gedefinieerd als de in het bijdragejaar genoten belastbare winst of het in het bijdragejaar genoten Nederlandse inkomen voor zover die belastbare winst, onderscheidenlijk dat Nederlandse inkomen, meer bedraagt dan 120% van de referentiewinst. Die overwinst wordt belast tegen 33% en komt expliciet bovenop alle andere reeds bestaande heffingen.

Voor berekening van de referentiewinst en de overwinst wordt uitgegaan van de belastbare winst of het Nederlandse inkomen voor de vennootschapsbelasting zonder toepassing van art. 15 Wet Vpb 1969, dus alsof er geen fiscale eenheid is.

Inhoud van de brief

Voor ons ligt een voorstel tot invoering van de Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage. Onder deze naam wordt een belasting geheven van bijdrageplichtige (lees: belastingplichtige). De bijdrageplicht gaat gelden voor zowel binnenlandse als buitenlandse belastingplichtige lichamen (art. 2 lid 1 en art. 3 lid 1 Wet Vpb 1969).

Bijdrageplichtig word je als het lichaam1: in het bijdragejaar ten minste 75% van zijn omzet, onderscheidenlijk van de omzet van zijn in Nederland gedreven onderneming als bedoeld in art. 17 lid 3 onderdeel a Wet Vpb 1969, behaalt met economische activiteiten op het gebied van winning van koolwaterstoffen, mijnbouw, de raffinage van aardolie of de vervaardiging van cokesovenproducten als bedoeld in Vo. (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Vo. (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PbEU 2006, L 393).

De solidariteitsbijdrage wordt geheven over de genoten overwinst en het tarief is 33%.2 De overwinst wordt als volgt gedefinieerd: de in het bijdragejaar genoten belastbare winst of het in het bijdragejaar genoten Nederlandse inkomen voor zover die belastbare winst, onderscheidenlijk dat Nederlandse inkomen, meer bedraagt dan 120% van de referentiewinst. De referentiewinst is het gemiddelde van de belastbare winst of het Nederlandse inkomen over de vier boekjaren die voorafgaan aan het bijdragejaar of, indien meer dan een boekjaar aanvangt in het kalenderjaar 2022, aan de bijdragejaren.3

De belasting wordt op aangifte voldaan en de bevoegdheid tot naheffing vervalt door verloop van zeven jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan.4

Noot

De dag die je (eigenlijk) wist dat zou komen is eindelijk hier; een windfalltax met terugwerkende kracht over het hele jaar 2022. Afgelopen zomer volgde nog een duidelijke ‘nee’ van minister Jetten en staatssecretarissen Vijlbrief en Van Rij op de vraag of in Nederland een windfalltax ingevoerd zou worden. Een dergelijke extra belasting op excessieve winsten zou op korte termijn niet mogelijk zijn vanwege een aantal knelpunten. Het eerste knelpunt zou zijn dat niet te meten is welk deel van de winst van de bedrijven het gevolg is van de hoge energieprijzen. Het zou namelijk kunnen, aldus de minister en de staatssecretarissen, dat een bedrijf efficiënter is gaan werken en daar een deel van de hogere winst aan te danken heeft. Met andere woorden: de grondslag ontbreekt. Bovendien zou er sprake zijn van afbakeningsproblematiek; het zou niet duidelijk zijn of, en zo ja, bij welke bedrijven excessieve winsten worden geboekt. Ook zou een nieuw aangiftesysteem moeten worden gebouwd wat ten minste twee jaar zou duren. Bovendien wijzen Jetten, Vijlbrief en Van Rij er verder op dat (door een combinatie van de Wet Vpb 1969 en de Mijnbouwwet die op dergelijke lichamen van toepassing is) al zo’n 70 procent van de Nederlandse olie- en gaswinsten naar de staat gaat. Met in het achterhoofd dat een windfalltax zou uitblijven is de afgelopen maanden besloten het tarief van de vennootschapsbelasting en de cijns in de mijnbouwheffingen te verhogen. Dit gebeurde expliciet, omdat de invoering van een windfalltax jaren zou duren, aldus Jetten. Maar nu wordt toch besloten tot een windfalltax, of een tijdelijke solidariteitsbijdrage. Deze heffing komt dus bovenop de, effectieve, 70 procent winstbelasting die al van dergelijke bedrijven geheven wordt. Deze heffing komt dus ook boven op de verhoogde vennootschapsbelasting en verhoogde cijns, die juist een oplossing waren bij het uitblijven van een windfalltax. Met terugwerkende kracht en een onduidelijke einddatum. Dat maakt de eerdere uitspraken en overwegingen tot niet uitvoeren van Jetten op zijn zachtst gezegd onhandig5. Dat er bovendien in het laatste belastingplan geen fatsoenlijke basis is gecreëerd voor een windfalltax per volgend jaar maakt deze sudden windfalltax nog slechter verteerbaar, zeker vanuit het oogpunt van rechtszekerheid.

Andere artikelen in deze aflevering

NTFR 2022/3608 - Jubeltranen

Nog een paar weekjes slapen en dan lijkt het grote jubelfeest voorbij. De rijken werden rijker, de ‘kleine’ man… nog armer, want hij verjubelde (onder maatschappelijke druk) al...