Aflevering 45

Gepubliceerd op 9 november 2022

NTFR 2022/3608 - Jubeltranen

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022 geschreven door prof. mr. B.M.E.M. Schols
Nog een paar weekjes slapen en dan lijkt het grote jubelfeest voorbij. De rijken werden rijker, de ‘kleine’ man… nog armer, want hij verjubelde (onder maatschappelijke druk) al z’n spaargeld. Het is immers fiscaal zaliger om te geven dan te ontvangen, zo werd hem ooit geleerd. Wat er ook van het eigenwoningschenken zij, de woningnood is in ieder geval nog nooit zo groot geweest. En wie een huis heeft zit in de kou. Gelukkig hield een enkeling, over opwarmen gesproken, er een jongere partner aan over. Het liedje luidt dan ook niet voor niets: ‘Trouw niet voor je veertig bent…’

NTFR 2022/3610 - Kamerbrieven over ICT Belastingdienst

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022
De minister en staatssecretarissen van Financiën hebben de Tweede Kamer het informatieplan van Financiën voor de periode 2022-2026 gestuurd. Dit plan is eind 2021 als onderdeel van het ICT-verbeterprogramma opgesteld. Ontwikkelingen vanaf begin dit jaar, bijvoorbeeld arrest Box 3, betalen naar gebruik in de automobiliteit en de ontwikkeling van een meerjarenportfolio voor de Belastingdienst vanaf 2023 worden meegenomen in het informatieplan van de Belastingdienst 2023- 2027.

NTFR 2022/3613 - Memorie van antwoord Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022
Staatssecretaris Van Rij (Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst) heeft de Eerste Kamer de memorie van antwoord gestuurd op het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 tot wijziging van de fiscale regeling voor aandelenoptierechten met het oog op het wegnemen van een liquiditeitsprobleem in het geval van het verstrekken van aandelenoptierechten als loon (Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten).

NTFR 2022/3614 - Derde nota van wijziging bij wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022
In deze derde nota van wijziging zijn nadere kaders gesteld voor een evenwichtige transitie naar het nieuwe pensioenstelsel en zijn wijzigingen opgenomen voor werkenden zonder pensioenopbouw. Verder is het voorstel aangepast aan de latere inwerkingtreding van 1 juli 2023. Daarvoor is ook een aantal fiscale bepalingen aangepast. Daarnaast zijn enkele bepalingen die zien op nabestaandenpensioen aangepast en is een aantal technische en redactionele wijzigingen doorgevoerd.

NTFR 2022/3615 - Duits Elterngeld en Duitse ontslagvergoeding vormen geen loon in de zin van art. 12 Wet WIA

ECLI:NL:HR:2022:1513, datum uitspraak 21-10-2022, publicatiedatum 21-10-2022
Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022 met annotatie van mr. drs. S. Oosterbaan
Belanghebbende woonde en werkte vanaf 2001 in Duitsland. In 2004 heeft zij zich ziek gemeld. In 2005 is zij bevallen van een zoon. Aansluitend heeft zij ‘Elternzeit’ opgenomen tot en met 2008. In december 2007 heeft zij vanwege beëindiging van de Duitse dienstbetrekking een ontslagvergoeding ontvangen. Volgens het UWV heeft belanghebbende vanaf 2011 recht op een WIA-uitkering. Uitgaande van 1 juli 2008 als eerste dag van arbeidsongeschiktheid, bedraagt de WIA-uitkering nihil, omdat in het refertejaar dat loopt van 1 juli 2007 tot 1 juli 2008 geen inkomen is genoten. De CRvB handhaaft dat besluit. Het in het refertejaar ontvangen Elterngeld kan niet worden beschouwd als loon in de zin van art. 12 Wet WIA. De in december 2007 ontvangen ontslagvergoeding vormt loon uit vroegere dienstbetrekking en telt daarom ook niet mee voor het dagloon, aldus de CRvB.

NTFR 2022/3616 - Nota van wijziging van de wijziging van de Wet KB, de AOW, de Wtl en enkele andere wetten

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022
Het lage-inkomensvoordeel (LIV) wordt op twee onderdelen gewijzigd. Minister Schouten (SZW) heeft dit opgenomen in de nota van wijziging (NvW) van de ‘wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning en tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet en enkele andere wetten in verband met het afschaffen van de inkomensondersteuning voor AOW’ers’.

NTFR 2022/3618 - Antwoorden op Eerste Kamervragen over het besluit om geen rechtsherstel te bieden aan de niet bezwaarmakers in box 3

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022
De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst heeft vragen van de Eerste Kamer beantwoord over het besluit om geen rechtsherstel te bieden voor de box 3-heffing aan degenen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen hun aanslag. Het gaat om rechtsherstel in verband met het Kerst-arrest box 3 (HR 24 december 2021, nr. 21/01243, NTFR 2022/37), waarmee de procedure massaal bezwaar inkomstenbelasting 2017 en 2018 is afgerond. Het kabinet heeft besloten om degenen die geen rechtsgeldig bezwaar hebben gemaakt geen rechtsherstel te bieden (de niet-bezwaarmakers), gesteund door het arrest van de Hoge Raad van 20 mei 2022 (nr. 21/04407, NTFR 2022/2070). In de antwoorden op de Kamervragen herhaalt de staatssecretaris de argumenten die tot het kabinetsbesluit hebben geleid uit de Tweede Kamerbrief van 20 september 2022 (NTFR 2022/3347). Hij ziet desgevraagd de behandeling van het Belastingplanpakket en de rijksbegroting tijdens de Algemene financiële beschouwingen logische momenten om over het kabinetsbesluit in debat te gaan, maar is beschikbaar voor een apart debat erover.

NTFR 2022/3619 - Massaal bezwaar plus voor niet-bezwaarmakers box 3

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022
De staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst heeft de Tweede Kamer een brief gestuurd over de verzoeken om ambtshalve vermindering van de niet-bezwaarmakers box 3. De niet-bezwaarmakers zijn degenen die geen rechtsgeldig bezwaar hebben ingediend tegen hun aanslag waardoor zij niet meelopen in de procedure massaal bewaar box 3. Het kabinet heeft besloten dat zij geen rechtsherstel krijgen (NTFR 2022/3347). Dat levert zo veel verzoeken om ambtshalve vermindering op dat het kabinet voorstelt om een procedure ‘massaal bezwaar plus’ in te richten. Dit volgt uit het overleg van de staatssecretaris met de Bond voor Belastingbetalers, de koepelorganisaties voor belastingadviseurs en de Consumentenbond om procesafspraken te maken over juridische procedures door of namens de niet-bezwaarmakers. Daarnaast zegt de staatssecretaris via de voorliggende kamerbrief toe dat alle niet-bezwaarmakers met box 3-inkomen over de jaren 2017-2020 aanspraak kunnen maken op een nadere uitspraak van de Hoge Raad, mocht de Hoge Raad de belastingplichtigen in een nieuwe zaak in het gelijk stellen. Zij hoeven dus geen verzoeken in te dienen. De staatssecretaris vermeldt hierbij wel dat hij geen andersluidende uitspraak verwacht ten opzichte van die van 20 mei 2022 (nr. 21/04407, NTFR 2022/2070). De nieuwe procedure moet gaan over de vraag of niet-bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel, net zoals de bezwaarmakers.

NTFR 2022/3620 - Lage sterftekans staat niet in de weg aan aftrek als periodieke gift

ECLI:NL:HR:2022:1377, datum uitspraak 07-10-2022, publicatiedatum 07-10-2022
Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022 met annotatie van mr. P.T. van Arnhem
Belanghebbende en zijn echtgenote hebben voor een periode van vijf jaar periodieke uitkeringen geschonken aan een anbi. Deze schenking vervalt bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot. In geschil is of de periodieke uitkering is aan te merken als een periodieke gift. Volgens Hof Den Bosch (31 december 2020, nr. 20/00111, NTFR 2021/862) is daarvan geen sprake. Het hof heeft uit de wetsgeschiedenis van de Wet IB 2001 afgeleid dat voor een periodieke uitkering nog steeds is vereist dat iedere uitkering afhankelijk is van een onzekere toekomstige gebeurtenis. Daarvan is geen sprake indien zoals in dit geval het (gezamenlijke) sterfterisico van de echtelieden ver onder de 1% ligt. De jaarlijkse uitkering wordt dus niet aangemerkt als periodieke gift, maar als een andere gift waarvan de aftrek is beperkt tot 10% van het verzamelinkomen. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Uit de wetsgeschiedenis valt af te leiden dat de wetgever de eis dat een uitkering ten minste jaarlijks gedurende vijf jaar moet worden voldaan, heeft opgenomen om geschillen over het risico-element te voorkomen. Daarom moet ervan worden uitgegaan dat wanneer aan het vereiste met betrekking tot het aantal jaren is voldaan, daarmee een wezenlijk risico-element aanwezig is. Dit betekent dat als de sterftekans lager is dan 1%, dit niet aan aftrek als periodieke gift in de weg staat. Evenmin staat daaraan in de weg dat de periodieke gift afhankelijk is van meer levens.

NTFR 2022/3622 - Anbi-status terecht met terugwerkende kracht ingetrokken

ECLI:NL:GHARL:2022:8231, datum uitspraak 27-09-2022, publicatiedatum 07-10-2022
Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022 met annotatie van dr. D. Molenaar
Belanghebbende is verbonden met, en draagt de leer uit van een bepaalde kerk. Zij beschikt sinds 1 januari 2008 over een anbi-status. Medio 2013 heeft de Belastingdienst een anbi-onderzoek ingesteld en daarover is overleg gevoerd. Bij beschikking van 2 januari 2017 heeft de inspecteur de anbi-status met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010 ingetrokken. In geschil is of dit terecht is. Het hof is van oordeel dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende in ieder geval vanaf 1 januari 2010 niet langer uitsluitend of nagenoeg uitsluitend een algemeen nut beogend karakter heeft, zodat de anbi-status terecht per die datum is ingetrokken. Uit diverse documenten volgt dat de feitelijke werkzaamheden van belanghebbende bestonden uit het ondersteunen van humanitaire en charitatieve activiteiten ten dienste van zending en christelijk dienstbetoon en hulpvaardigheid door middel van het verlenen van financiële steun, het participeren in rechtspersonen met een christelijke en/of humanitaire doelstelling en het verstrekken van leningen aan rechtspersonen met een christelijke en/of humanitaire doelstelling. De financiële middelen hiervoor verkreeg belanghebbende uit haar fondswervende activiteiten, bestaande uit het ontvangen van donaties, het participeren in deelnemingen en het verstrekken van leningen tegen commerciële tarieven (daaronder begrepen leningen aan (indirecte) deelnemingen van belanghebbende). Uit de website van belanghebbende volgt dat belanghebbende voor de verwezenlijking van haar doelstelling een ondersteunende en faciliterende positie heeft gekozen in plaats van de projecten zelf uit te voeren. De feitelijke werkzaamheden van belanghebbende zijn naar het oordeel van het hof niet rechtstreeks gericht op het dienen van een door haar nagestreefd algemeen belang, maar slechts op het op indirecte wijze dienen van de belangen van rechtspersonen die zich tot belanghebbende wenden met het verzoek om financiële steun om de door die rechtspersonen nagestreefde activiteiten mogelijk te maken. Daarmee voldoet belanghebbende niet aan de eis dat haar werkzaamheden rechtstreeks zijn gericht op het dienen van een door haar nagestreefd algemeen belang. Ten overvloede overweegt het hof dat belanghebbende in ieder geval met ingang van 1 januari 2010 eveneens niet (langer) voldoet aan de anti-oppoteis en de winstoogmerktoets.

NTFR 2022/3624 - Overheidslichaam mag voor liquidatieverlies uitgaan van historische kostprijs deelnemingen

ECLI:NL:HR:2022:1578, datum uitspraak 04-11-2022, publicatiedatum 04-11-2022
Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022 met annotatie van dr. H.J. Bresser
Belanghebbende is per 1 januari 2016 belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting door de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen. Op die datum hield belanghebbende twee deelnemingen met een historische kostprijs van € 5.469.888. De waarde in het economische verkeer van deze deelnemingen op 1 januari 2016 bedroeg nihil. In 2016 zijn de deelnemingen geliquideerd. Rb. Noord-Nederland (3 juni 2021, nr. 19/4145, NTFR 2021/2061) heeft geoordeeld dat een liquidatieverlies van € 5.469.888 in aanmerking genomen mag worden. De Hoge Raad onderschrijft dat oordeel. Noch de wettekst, noch de strekking brengt mee dat een liquidatieverlies van aftrek is uitgesloten voor zover dat verlies is toe te rekenen aan een periode waarin nog geen belastingplicht bestond voor de vennootschapsbelasting. De Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen heeft onmiddellijke werking en kent geen overgangsrecht voor dergelijke gevallen. Voor compartimentering is dan ook geen plaats. Dat op de openingsbalans de bezittingen en schulden op de waarde in het economische verkeer worden gesteld, maakt dit niet anders. Het opgeofferd bedrag voor de liquidatieverliesregeling knoopt immers niet aan bij een balanspost, maar vormt een extracomptabele grootheid.

NTFR 2022/3625 - Wetsvoorstel Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage ingediend

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022
Met dit wetsvoorstel wordt een tijdelijke solidariteitsbijdrage geïntroduceerd voor fossiele bedrijven met activiteiten in de ruwe olie, aardgas, kolen en de raffinage van aardolie. Door middel van deze solidariteitsbijdrage wordt het surplus aan winsten als gevolg van onvoorziene omstandigheden – de definitie van een windfalltax – additioneel belast. Met de nadruk op additioneel.

NTFR 2022/3627 - Woo-verzoek evaluatie fbi en vbi

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022
Belastingdienst/Grote Ondernemingen Amsterdam heeft stukken openbaar gemaakt die betrekking hebben op de evaluatie van de fiscale beleggingsinstelling (fbi) en de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) door het bureau SEO.

NTFR 2022/3628 - Is verplichting tot zekerheidstelling in lijn met vrijheid van ondernemerschap? (prej.vr. zaak MAX7 Design)

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022
Een van de bestuurders van de Hongaarse vennootschap MAX7 Design was tevens bestuurder van een andere vennootschap. Deze andere vennootschap verkeerde in liquidatie en had een belastingschuld van circa € 4.900. De Hongaarse belastingdienst heeft MAX7 Design daarom de verplichting opgelegd om zekerheid te stellen tot betaling van belastingen ter hoogte van dat bedrag. Omdat deze bestuurder vervolgens is ontslagen door de aandeelhouders van MAX7 Design heeft zij geen zekerheid gesteld. Vervolgens heeft de Belastingdienst het btw-nummer van MAX7 Design ingetrokken. De verwijzende rechter legt drie prejudiciële vragen voor aan het Hof van Justitie EU.

NTFR 2022/3629 - Overeenkomst kan voor btw als factuur dienen (Raiffeisen Leasing)

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022 met annotatie van mr. M.W.C. Soltysik
RED is een Sloveense vennootschap die de eigenaar is van een perceel grond en een woning. Zij heeft met Raiffeisen Leasing een sale-and-leasebackovereenkomst gesloten. De koopsom en leasestermijnen alsmede de verschuldigde btw zijn in deze overeenkomst genoemd. Raiffeisen Leasing heeft geen factuur uitgereikt aan RED en evenmin btw gefactureerd en betaald. RED heeft op grond van de sale-and-leasebackovereenkomst zijn btw-aftrekrecht uitgeoefend, omdat hij meende dat die overeenkomst een factuur vormde. De verwijzende rechter vraagt zich af of een sale-and-leasebackovereenkomst kan worden aangemerkt als een factuur en zo ja, welke elementen deze overeenkomst moet bevatten om als factuur dienst te kunnen doen.

NTFR 2022/3630 - Btw-fraude heeft geen invloed op plaats van dienst (Climate Corporation Emissions Trading)

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
De Oostenrijkse vennootschap Climate Corporation heeft in 2010 tegen betaling broeikasgasemissierechten overgedragen aan de in Duitsland gevestigde onderneming Bauduin. Bauduin heeft als missing trader deelgenomen aan een frauduleuze btw-carrousel waarbij Climate Corporation wist of had moeten weten dat die broeikasgasemissierechten zouden worden gebruikt voor btw-fraude. De verwijzende rechter legt aan het Hof van Justitie EU de vraag voor of de plaats van dienst moet worden geacht in Oostenrijk te zijn gelegen wanneer de dienstverrichter wist of had moeten weten dat hij met die dienst deelnam aan carrouselfraude.

NTFR 2022/3631 - Geen btw-aftrek voor in natura in samenwerkingsverband ingebrachte goederen en diensten (W GmbH)

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022 met annotatie van mr. drs. W.A.P. Nieuwenhuizen
W GmbH verwerft, beheert en exploiteert onroerend goed en voert bouwprojecten uit. Zij bezit tevens deelnemingen in X GmbH & Co KG en Y GmbH & Co KG. Deze laatste entiteiten houden zich vooral bezig met de (grotendeels btw-vrijgestelde) bouw van onroerende goederen en verkoop van woningen. W levert boekhoudkundige en administratieve diensten tegen vergoeding aan X en Y. W brengt daarnaast diverse projectontwikkelaarsdiensten, zoals architecten- en verkoopdiensten, in deze samenwerkingsverbanden in zonder hiervoor een vergoeding te ontvangen. W verrichtte deze diensten deels met eigen personeel en deels met ingekochte goederen en diensten. De verwijzende rechter vraagt zich af of W recht op aftrek heeft voor de door haar ingekochte goederen en diensten die zij om niet heeft ingebracht in X en Y.

NTFR 2022/3632 - Subparticipatieovereenkomst is btw-vrijgestelde kredietverlening (O)

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022 met annotatie van prof. mr. dr. J.B.O. Bijl
Fonds O is een niet-gestandaardiseerd securitisatiefonds in de zin van de Poolse wet. Fonds O overweegt om met banken of andere fondsen subparticipatieovereenkomsten aan te gaan. Deze overeenkomsten houden in dat de initiator zich ertoe verbindt alle inkomsten uit de in de overeenkomsten gespecificeerde schuldvorderingen over te dragen aan de subparticipant. Dit in ruil voor een contractueel overeengekomen financiering die de initiator bij het sluiten van de overeenkomst ontvangt van de subparticipant. De schuldvorderingen blijven tot de activa van de initiator behoren. Het verschil tussen de aan de initiator betaalde financiële prestatie en het bedrag dat de subparticipant gedurende de looptijd van de overeenkomst verkrijgt, vormt de vergoeding voor de subparticipant. De verwijzende rechter vraagt zich af of de dienst van de subparticipant valt onder het begrip ‘verlening van kredieten’.

NTFR 2022/3633 - Alleen wijzigingen in bouwkundige constructie kunnen leiden tot zodanig ingrijpende verbouwing dat in wezen nieuw gebouw ontstaat

ECLI:NL:HR:2022:1577, datum uitspraak 04-11-2022, publicatiedatum 04-11-2022
Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022 met annotatie van Bijl, J.B.O.
Belanghebbende heeft in 2018 een hotelgebouw gekocht. Dit gebouw is kort daarvoor door de verkoper verbouwd van een kantoorgebouw tot een hotelgebouw. Belanghebbende beroept zich op de vrijstelling van overdrachtsbelasting, omdat de levering van het hotelgebouw belast zou zijn met omzetbelasting. In dat verband voert belanghebbende aan dat met de verbouwing in wezen een nieuw gebouw is voortgebracht waarvan de levering belast is met omzetbelasting. De inspecteur heeft het standpunt van belanghebbende afgewezen.

NTFR 2022/3643 - Uitwerking beleid tegemoetkoming FSV

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022
Staatssecretaris Van Rij (Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst) heeft de Tweede Kamer de vormgeving gestuurd van het tegemoetkomingsbeleid voor mensen die in de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) van de Belastingdienst zijn opgenomen en/of hiervan nadelige gevolgen hebben ondervonden.

NTFR 2022/3644 - Kamerbrief voortgang toezeggingen invordering Belastingdienst en Toeslagen

Aflevering 45, gepubliceerd op 09-11-2022
Staatssecretarissen Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) en De Vries (Toeslagen en Douane) hebben een brief gestuurd naar de Tweede Kamer over de voortgang van drie toezeggingen over de invordering van belastingen en toeslagen. De toezeggingen gingen over de herijking van de Iw 1990, de herijking van de invorderingsstrategie en de heroverweging van de Wet Stroomlijnen.