Aflevering 3

Gepubliceerd op 1 april 2007

AP 2007, afl. 3 - De handelsnaam in vogelvlucht

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-04-2007
Een handelsnaam is de naam waaronder een onderneming wordt gedreven. Dit hoeft niet de naam te zijn waaronder de onderneming is ingeschreven in het handelsregister. Het recht op een handelsnaam ontstaat niet door inschrijving in het handelsregister. Het enkel voeren en gebruiken van de naam verschaft de onderneming het recht op de naam. Dit recht kan vervolgens worden ingeroepen tegen derden die dezelfde of nagenoeg dezelfde handelsnaam op een later tijdstip zijn gaan voeren.

AP 2007, afl. 3 - IFRS in het midden- en kleinbedrijf, wat schieten we daar mee op?

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-04-2007
De International Financial Reporting Standards (IFRS) voor het midden- en kleinbedrijf komen er aan. IFRS wordt vanaf 2005 reeds toegepast op beursgenoteerde ondernemingen in Nederland. Het doel van IFRS is een betere onderlinge vergelijkbaarheid van bedrijven in een internationaal perspectief. Inmiddels is er een ware hype rond IFRS ontstaan, want niemand weet nog precies wat de consequenties zijn voor het midden- en kleinbedrijf en vanaf wanneer deze categorie bedrijven volgens de internationale standaard moet rapporteren. Wel weten we dat in navolging daarvan de onlangs aangepaste Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving al enigszins zijn geïnterpreteerd op IFRS.

AP 2007, afl. 3 - Keuzevermogen in de btw sinds 1 januari 2007

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-04-2007
De doelstelling van de btw-regelgeving op zowel Europees als Nederlands niveau is dat btw geheven wordt over het gebruik van goederen en diensten door eindafnemers. In dit verband zijn er regels gesteld waardoor ook op het privégebruik van investeringsgoederen btw drukt. Tot 1 januari 2007 verschilde de Nederlandse btw-regelgeving om dit doel te bereiken van de Europese regelgeving.

AP 2007, afl. 3 - Oproepcontracten: Welke rechten en plichten?

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-04-2007
Werkgevers hebben om diverse redenen steeds meer behoefte aan werknemers die zij flexibel kunnen inzetten. Om invulling te geven aan deze behoefte kan een werkgever inleenkrachten inzetten of vorm geven aan een flexibel personeelsbestand. Bij dit laatste wordt vaak gebruik gemaakt van medewerkers met een oproepcontract. Er bestaan meerdere vormen van oproepcontracten met de daaraan verbonden rechten en plichten. Hierover bestaat vaak onduidelijkheid en dit kan voor de werkgever leiden tot onwenselijke situaties. Hieronder treft u een weergave van de vormen van oproepcontracten aan.

AP 2007, afl. 3 - Pensioen in eigen beheer na scheiding

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-04-2007
Ingeval van echtscheiding of een scheiding van tafel en bed is het in eerste instantie van belang om onderscheid te maken tussen het nabestaandenpensioen en het ouderdomspensioen. Het opgebouwde nabestaandenpensioen is in geval van echtscheiding in het geheel voor de ex-echtgenote.

AP 2007, afl. 3 - Suppletieaangifte btw voortaan via formulier indienen

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-04-2007
Het komt regelmatig voor dat nadat de btw-aangifte over een bepaald tijdvak reeds is ingediend nog facturen worden ontvangen die op dat tijdvak betrekking hebben. Ook komt het voor dat bij het afronden van de jaarstukken ontdekt wordt dat onjuistheden geslopen zijn in bepaalde berekeningen, waardoor de btw-aangiften van dat jaar onjuist zijn ingediend.

AP 2007, afl. 3 - Te laat publiceren jaarstukken vaak ongestraft

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-04-2007
De regels zullen bekend zijn, maar toch even in het kort: een jaarrekening moet binnen vijf maanden na het boekjaar worden opgesteld. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) kan deze termijn op grond van bijzondere omstandigheden verlengen met ten hoogste zes maanden. Vervolgens moet de AVA de jaarrekening binnen twee maanden vaststellen. Binnen acht dagen na de vaststelling moet de jaarrekening worden gepubliceerd bij de Kamer van Koophandel. Indien de AVA de jaarrekening niet binnen twee maanden na opstellen heeft vastgesteld, is het bestuur verplicht onverwijld tot openbaarmaking van de nog niet vastgestelde jaarrekening over te gaan. De jaarrekening moet dus uiterlijk binnen dertien maanden na het einde van het boekjaar openbaar gemaakt zijn bij de Kamer van Koophandel. Deze publicatieplicht dient er onder andere toe de externe belanghebbenden, zoals crediteuren, inzicht te geven in de financiële toestand van een onderneming.

AP 2007, afl. 3 - Waardering van stellig voornemen tot pensioen

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-04-2007
Een stellig voornemen tot pensioen vormt nog geen pensioenverplichting. Er kan dus nog geen fiscale voorziening worden gevormd. Wel mag al met de uit het voornemen voortkomende lasten rekening worden gehouden middels een kostenegalisatiereserve (KER). Het stellig voornemen tot het treffen van een pensioenregeling moet zijn gebaseerd op een concreet plan waarin de hoogte van de te verlenen aanspraken en de daarmee gemoeide kosten zijn aangegeven. Daarnaast zou uit het plan moeten blijken dat binnen afzienbare tijd gevolg wordt gegeven aan het stellig voornemen.

AP 2007, afl. 3 - Werkgevers mogen wettelijke vakantiedagen niet afkopen

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-04-2007
Bij vakantiedagen moet er onderscheid worden gemaakt tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. Van wettelijke vakantiedagen spreken wij, indien gedoeld wordt op het minimum aantal vakantiedagen, dat een medewerker in een jaar opbouwt: dat is 4 maal de overeengekomen arbeidsduur per week, dus bij een fulltime dienstverband van 40 uur is dat 160 uur of 20 dagen.

AP 2007, afl. 3 - Wetsvoorstel banksparen uitgebreid met faciliteit voor eigen woning sparen

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-04-2007
Eind juni 2006 hebben de kamerleden Depla van de PvdA en De Vries van de VVD een wetsvoorstel ingediend tot fiscale faciliëring van banksparen ten behoeve van pensioenopbouw. Het voorstel moet het mogelijk maken om lijfrentepremies ook in de vorm van een spaarrekening of een beleggingsrecht aan te houden. Omdat een aanzienlijke toename van de voor de oudedagsvoorziening opzij gelegde bedragen zal ontstaan, is de premiegrondslag waarover lijfrente kan worden gespaard van € 150.957 (2007) verlaagd naar € 87.355 in het wetsvoorstel. Dit betekent aanzienlijk minder opbouwmogelijkheden in de lijfrentesfeer.