FTV 2011/11 - Op weg naar een optimale begeleiding van het erfrecht in de Wet IB 2001?
Aflevering 3, gepubliceerd op 01-03-2011 geschreven door F.A.M. SchoenmakerVorig jaar heeft de Staatssecretaris van Financiën op verzoek van de Tweede Kamer een startnotitie aangekondigd waarin voorstellen worden gedaan om het huidige belastingstelsel verder te vereenvoudigen. Bij gebrek aan financiële middelen is het uitgangspunt dat een en ander budgetneutraal plaatsvindt. Volgens de staatssecretaris kan de startnotitie aan het einde van het eerste kwartaal 2011 worden verwacht. Een van de onderwerpen die daarin in ieder geval aan de orde zal komen, is de uitbreiding van de defiscalisering van het erfrecht in de inkomstenbelasting.Zie Kamerstukken II 2010/2011, 32 504, nr. 32, p. 26. Dit hangt samen met de kritiek die het parlement al jarenlang heeft geuit op het huidige art. 5.4 Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001), omdat deze bepaling slechts in een beperkt aantal gevallen van toepassing is.Zie onder meer Kamerstukken II 1999/2000, 26 727, nr. 6, p. 121-122, 171; Kamerstukken II 2002/2003, 28 608, nr. 5, p. 20; Kamerstukken II 2005/2006, 30 375, nr. 4, p. 6; Kamerstukken II 2007/2008, 30 375, nr. 5, p. 3; Kamerstukken II 2008/2009, 31 930, nr. 11, p. 20; Kamerstukken I 2009/2010 , 31 930, nr. C, p. 20. Ook wordt in de literatuurZie onder meer WPNR 2006/6679, 2008/6766 en 2010/6866; FTV 2003/3, 2005/12, 2006/34, 2007/9; KWEP 2005/3; NTFR 2009/2454, 2010/221; FBN 2000/18, 2001/58, 2004/75 en 2006/24. en vanuit de adviespraktijkZie onder meer de brief van de NOB van 10 maart 2000 en de brief van de KNB van 4 juni 2009 die zijn gericht aan de Tweede Kamer. al lange tijd geroepen om de defiscalisering uit te breiden naar alle situaties waarin niet-opeisbare geldvorderingen of bloot-eigendommen krachtens erfrecht ontstaan. Wat zijn nu de belangrijkste knelpunten die bestaan als een nalatenschap niet onder de defiscalisering valt?Zie uitgebreid hierover WPNR 2006/6679.