Aflevering 10

Gepubliceerd op 1 oktober 2012

FTV 2012/44 - Bewust geen belastingkorting?

Aflevering 10, gepubliceerd op 01-10-2012 geschreven door José Snelderwaard
Als de langstlevende partner bij overlijden van de eerststervende partner het vruchtgebruik krijgt van te vererven aanmerkelijkbelangaandelen, kan bij overlijden van de vruchtgebruiker een verlies uit aanmerkelijk belang ontstaan. Dit doet zich voor als bij de vestiging van het vruchtgebruik voor de inkomstenbelasting moet worden afgerekend over de dan bestaande meerwaarde. De verkrijgingsprijs van zowel de bloot eigena(a)r(en) als de vruchtgebruiker wordt dan verhoogd naar de waarde in het economisch verkeer op dat moment. Komt de vruchtgebruiker vervolgens te overlijden, dan eindigt het vruchtgebruik van rechtswege. De verhoogde verkrijgingsprijs van de vruchtgebruiker gaat dan echter niet over op de bloot eigenaren. Hierdoor ontstaat een verlies bij de vruchtgebruiker ter grootte van het verschil tussen de waarde van het vruchtgebruik op overlijdensdatum - zijnde nihil - en de verkrijgingsprijs. Bij de bloot eigenaren ontstaat een potentieel te belasten meerwaarde ter grootte van de verkrijgingsprijs van de vruchtgebruiker.De wetgever is zich van deze gevolgen bewust, zie ftV 2011, nr. 42, en de reactie hierop van de staatssecretaris, Kamerstukken II 2011-2012, 33 009, nr. 5, p. 6.

FTV 2012/45 - De culturele instelling: de tweelingbroer van de ANBI?

Aflevering 10, gepubliceerd op 01-10-2012 geschreven door Mw. mr. T.N. Peters van Neijenhof
Vorig jaar heb ik in mijn artikel ‘SBBI: het kleine broertje van de ANBI?’ de verschillen tussen de Algemeen Nut Beogende Instelling (hierna: ANBI) en de Sociaal Belang Behartigende Instelling (hierna: SBBI) onder de loep genomen. Ik eindigde mijn bijdrage met de conclusie dat de SBBI feitelijk het kleine broertje van de ANBI is. Er worden minder eisen aan de SBBI gesteld, maar er gelden ook minder faciliteiten voor. Op 1 januari 2012 is de culturele instelling (hierna: CI) ingevoerd. In de praktijk ook vaak de ANBI+ genoemd, een ANBI met extra faciliteiten. Het lijkt erop dat de ANBI nu naast een klein broertje ook een tweelingbroer heeft.

FTV 2012/46 - Naar een nieuw personenvennootschapsrecht

Aflevering 10, gepubliceerd op 01-10-2012 geschreven door Mr. A.J.S.M. Tervoort
In deze bijdrage worden enige gedachten geformuleerd over de contouren van een nieuwe wettelijke regeling van de personenvennootschap. Deze kwestie is actueel nu eind 2011 de voorstellen voor een nieuwe regeling van het personenvennootschapsrecht, waaraan in ieder geval al sinds 1972 wordt gewerkt, door de regering zijn ingetrokken. Aangezien de huidige, uit 1838 stammende wettelijke regeling van de personenvennootschap naar aller overtuiging hard aan vervanging toe is, is het zinvol nu na te denken over de vormgeving van de nieuwe personenvennootschap.

FTV 2012/47 - De splitsingsfaciliteit van de vennootschapsbelasting leidt tot lastige vragen: HR 29 juni 2012

Aflevering 10, gepubliceerd op 01-10-2012 geschreven door Dr. J.W.J. de Kort
De splitsing van een vennootschap in twee of meer andere vennootschappen leidt in principe tot afrekening over de meerwaarden in de te splitsen vennootschap. Om te voorkomen dat deze fiscale gevolgen in de weg zouden staan aan bedrijfseconomisch wenselijke splitsingen, kent de vennootschapsbelasting een doorschuiffaciliteit. Voor de toepassing van deze faciliteit is dan wel vereist dat fiscale motieven van uitstel of ontgaan van belasting niet de hoofdreden van de splitsing is. Het arrest HR 29 juni 2012, nr. 10/00807 maakt duidelijk dat deze op zich logische voorwaarden in de praktijk tot veel lastige (feitelijke) vragen leiden.

FTV 2012/48 - Nederlandse dividendbelasting en buitenlandse aandeelhouders: de stand van zaken op Europeesrechtelijk gebied

Aflevering 10, gepubliceerd op 01-10-2012 geschreven door Dr. mr. E. Nijkeuter
Het Europese recht heeft in de afgelopen jaren een enorm spoor getrokken in de belastingheffing van dividendinkomsten in de verschillende lidstaten van de Europese Unie. De meeste verrekenstelsels zijn als gevolg van de toepassing van het Europese recht afgeschaft. Ook wordt steeds kritischer gekeken naar de belastingheffing aan de bron, zoals de Nederlandse dividendbelasting. In deze bijdrage ga ik in het licht van het Europese recht in op de houdbaarheid van de Nederlandse dividendbelasting wanneer dividend wordt uitgekeerd aan nietingezetenen (hierna: buitenlandse aandeelhouders). Europeesrechtelijk zal een vergelijking moeten worden gemaakt met de belastingheffing in (overigens) vergelijkbare omstandigheden van een ingezeten natuurlijk persoon (hierna: binnenlandse aandeelhouder).