Aflevering 1

In het voorjaar van 2004 was het voortbestaan van FTV om verschillende redenen onzeker geworden. De uitgever vond Dick Schonis echter bereid om als hoofdredacteur een nieuwe impuls te geven aan dit tijdschrift en leiding te geven aan een geheel nieuw team van redacteuren. Hij was toen nog hoogleraar aan de Radboud Universiteit en partner bij Baker & McKenzie te Amsterdam. Nummer 2 van jaargang 2004 verscheen in april van dat jaar onder verantwoordelijkheid van de nieuwe redactie en hoofdredacteur. Voor zover nodig gaf Dick Schonis gelijk zijn visitekaartje af met zijn Podium-bijdrage in dat nummer onder de titel “Het onfortuinlijke lot van de conserverende aanslag”. Onder zijn inspirerende leiding werd het voortbestaan van FTV verzekerd en de redactie uitgebreid, evenals het aantal vaste medewerkers op wie nooit tevergeefs een beroep wordt gedaan. Hij heeft het blad verder op de kaart gezet en het mede vorm en inhoud gegeven. Een groot aantal belangrijke ontwikkelingen en vraagstukken is sinds zijn aantreden in de kolommen van dit blad behandeld.

Erfpacht is hot! Betekent dat, dat men zich eraan kan branden? Ja, dat is het geval. Ik hoef alleen maar te wijzen op de stroom jurisprudentie op het terrein van de eigenwoningregeling. Uit het arrest over het zogenoemde Grondwaardeplan[NOOT: HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2927.] blijkt dat er fiscale grenzen zijn aan de civielrechtelijke flexibiliteit van de erfpacht- en opstalrechten.

Een directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga) is ondernemer en tegelijkertijd een werknemer van zijn bv. Werknemers zijn verplicht verzekerd voor werknemersverzekeringen. Maar het werknemersbegrip in de werknemersverzekeringswetten sluit de dga uit als ‘werknemer’ voor die verzekeringen. Een goede vormgeving van de ondernemingsstructuur is hier dus voor de positie van de dga van groot belang. Wat onder dga wordt verstaan, staat in de Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder. Naar aanleiding van recente ontwikkelingen in wetgeving en jurisprudentie is die regeling aan aanpassing toe. Een concept van de nieuwe regeling is voor de zomer van 2014 ter consultatie neergelegd en heeft veel kritiek ontlokt. In deze bijdrage bespreken wij de verzekeringsplicht van de dga voor de werknemersverzekeringen aan de hand van de huidige en de voorgestelde Regeling aanwijzing dga.

Tussen echtgenoten kunnen over en weer, ongeacht het bestaan van enige huwelijksvoorwaarden, om verschillende redenen vergoedingsrechten ontstaan. Art. 1:87 lid 4 BW stelt dat geen vergoedingsrecht ontstaat wanneer wordt gepresteerd op grond van een verbintenis. De natuurlijke verbintenis komt in de rechtspraak ook steeds vaker voor om vermeende vergoedingsrechten af te weren. In deze bijdrage ga ik na bij welke vergoedingsrechten in het huwelijksvermogensrecht de natuurlijke verbintenis een rol kan spelen.

In deze bijdrage over de opeenstapeling van bezwaren tegen de nieuwe beperkte huwelijksgemeenschap volgens wetsvoorstel 33987 moet worden gelezen als een vervolg op mijn eerdere bijdrage in FTV 2014, nr. 49. In de aanhef van dat laatste artikel stelde ik reeds dat ik “de voornaamste aspecten van het wetsvoorstel [zou] behandelen zonder aanspraak te maken op een uitputtende behandeling ervan”. Dat ik nu opnieuw inga op de bezwaren, heeft als reden dat men zich steeds meer realiseert wat de impact van invoering van het wetsvoorstel zal zijn.

Met ingang van 1 januari 2013 zijn de regels over de erfbelastingrente opgenomen in art. 30g AWR (voorheen art. 30f AWR). Onlangs zijn bij de behandeling van het Belastingplan 2015 enkele vragen gesteld over deze regeling. De reactie van de regering (zie TK 34002, nr 10 blz. 102-103) roept evenwel onder meer de onderstaande vragen op.