Aflevering 11

De consequentie van de richtlijn betreffende de bescherming van knowhow en bedrijfsgegevens is dat uiterlijk in juni 2018 in de Nederlandse wet een definitie van bedrijfsgeheimen moet zijn opgenomen. Op dit moment zijn bij gebrek aan een wettelijke definitie bedrijfsgeheimen vermogensrechten of, zuiverder gezegd, de gerechtigdheid tot bedrijfsgeheimen, maar niet ‘overdraagbare’ vermogensrechten. Die zijn dus ook niet vatbaar voor verpanding of beslag. Rechten – anders dan eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten – zijn alleen overdraagbaar wanneer de wet dit bepaalt.

Vermogensverstrekking tussen een aanmerkelijkbelanghouder en zijn vennootschap speelt zich vaak af in het schemergebied tussen eigen en vreemd vermogen. Dit heeft geleid tot tussenvormen waarbij leningen worden behandeld als eigen vermogen (schijnlening, bodemloze-putvordering en de deelnemerschapslening) en die waarbij de lening deels als lening, deels als eigen vermogen wordt behandeld (onzakelijke lening). Sinds de invoering van de vermogensrendementsheffing (box 3) en de terbeschikkingstellingsregeling (box 1) is hier een component aan toegevoegd. Immers, het regime van box 3 pakt geheel anders uit dan dat van box 1.

Niet alleen de vastgoedmarkt zelf, ook de fiscale wet- en regelgeving rondom vastgoedtransacties is weer volop in beweging gekomen. Een aantal standaarden, zoals de definitie van het begrip btw-bouwterrein en de kwalificatie van koop-/aanneemovereenkomsten, heeft in de afgelopen maanden definitief een nieuwe invulling gekregen. Over andere bepalingen – wanneer is nu sprake van vernieuwbouw? – laaien de discussies van voor de crisis weer op. In deze bijdrage een overzicht van de laatste stand van zaken en de consequenties voor de vastgoedpraktijk.

De aanleiding voor deze bijdrage is een uitspraak van Hof Amsterdam van 2 februari 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:346, besproken door L.M. de Hoog in JBN 2016/23. Die zaak ging over een dochter die als gevolmachtigde in een levenstestament ten bate van zichzelf aan het vermogen van de volmachtgever ruim € 33.000 had onttrokken. Het hof vond daarin aanleiding om een meerderjarigenbewind uit te spreken over het vermogen van de rechthebbende/volmachtgever. Dat was de reden om mij af te vragen hoe deze materie in het model Levenstestament van EPN was/is geregeld, in aanmerking nemend het oude en het nieuwe model dat per april 2016 in omloop is.