Aflevering 10

De stille verpanding van toekomstige vorderingen wordt beperkt door het zogenoemde grondslagvereiste (slotpassage van art. 3:239 lid 1 BW). Een absoluut toekomstige vordering kan niet stil worden verpand bij voorbaat.

In een uitspraak van 10 mei 2019 beslist de Hoge Raad dat ondanks het feit dat er geen grondslag is voor een vergoedingsrecht van de vrouw voor de door haar gefinancierde verbouwing van de woning van de man, een dergelijk vergoedingsrecht zou kunnen voortvloeien uit de eisen van redelijkheid en billijkheid als bedoeld in art. 6:2 lid 1 BW.

In enkele recente uitspraken heeft het Openbaar Ministerie, anders dan in de Hells Angels-uitspraak, waarbij het Openbaar Ministerie de gedragingen van de leden van de Hells Angels niet kon koppelen aan de vereniging, kennelijk afdoende aangetoond dat de sfeer en cultuur van geweld binnen de Outlaw Motorcycle Gangs, gedragingen van de leden tot gevolg had. Hierdoor kon de rechter deze verenigingen op grond van werkzaamheden in strijd met de openbare orde ontbinden.

De in deze bijdrage te bespreken en door Hof Arnhem-Leeuwarden op 26 februari 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:1770) berechte kwestie draait om art. 5:79 BW. In de procedure stond de vraag centraal of, bij de beoordeling of de erfdienstbaarheid op grond van art. 5:79 kan worden opgeheven, naast het belang van de eigenaar van het heersende erf ook het belang van de eigenaar van het dienende erf een rol van betekenis speelt.

In deze rubriek wordt opgenomen hetgeen op civielrechtelijk gebied door Notafax is bericht, maar (nog) niet in JBN is besproken.