Aflevering 10

Na vele jaren heeft de hoofdredactie afscheid genomen van mr. A.J.H. Pleysier. De hoofdredactie is hem zeer erkentelijk voor de wijze waarop hij sinds 1 januari 2003 als vaste redacteur in de vele van zijn hand verschenen bijdragen zijn licht heeft laten schijnen over tal van onderwerpen die voor de notariële praktijk van grote waarde zijn gebleken.

De Hoge Raad wees in februari 2022 een arrest over curatele en de beloning van een (niet-professionele, familierechtelijke) curator. Deze curator had een hogere beloning verzocht wegens uitzonderlijke omstandigheden op grond van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Het arrest betekent dat als een niet-professionele curator (of beschermingsbewindvoerder of mentor) een dergelijk beloningsverzoek aan de kantonrechter richt op grond van de ministeriële regeling, dat daar dan een gemotiveerde beoordeling van de rechter op moet volgen. Niet volstaan mag worden met de constatering dat geen aanspraak bestaat op een hogere beloning nu de verzoeker geen professionele status heeft.

In dit artikel wordt de uitspraak van Hof ’s-Hertogenbosch 12 april 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1171 besproken. Dit arrest is interessant omdat het hof hierin een aandeelhoudersovereenkomst gelijkstelt met een geldig genomen besluit buiten vergadering (art. 2:238 BW). Na een samenvatting, volgen ’s hofs overwegingen die op deze gelijkstelling betrekking hebben, voorzien van een beschouwing. De overwegingen die betrekking hebben op appellants vorderingen tot de aansprakelijkstelling en het ontslag van ‘geïntimeerde 3’ als bestuurder blijven buiten beschouwing omdat die naar de mening van schrijver niet van belang zijn voor de rechtsontwikkeling.

In 2015 is aan art. 3:268 lid 2 BW toegevoegd dat ook de executoriaal beslaglegger een verzoek kan doen tot onderhandse executoriale verkoop. De vraag of dit betekent dat ook bij beslagexecutie onderhandse verkoop mogelijk is, kwam aan de orde in een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 25 augustus 2021. Deze beschikking vormt de aanleiding voor deze bijdrage over de (on)mogelijkheid van onderhandse executoriale verkoop bij beslagexecutie.

In deze bijdrage bespreek ik de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 december 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:6197. Deze uitspraak is interessant omdat daarin de vraag voor ligt of leden van de medezeggenschapsraad en individuele ouders van leerlingen van een school krachtens de wet en statuten bij de organisatie van de stichting, die het bevoegd gezag over de school voert, betrokken zijn. Voor dat ik inga op de uitspraak zet ik eerst kort uiteen hoe de medezeggenschap van ouders, leerlingen en personeel in het onderwijs is geregeld.

In deze rubriek wordt opgenomen hetgeen op civielrechtelijk gebied door Notafax is bericht, maar (nog) niet in JBN is besproken.