Aflevering 5

In dit artikel wordt het Gemeente Laarbeek-arrest besproken waarin de vraag aan de orde komt of, en zo ja in hoeverre, strengere eisen gelden voor inbezitneming van ‘publieke grond’.

In dit artikel staat de recente uitspraak van rb. Rotterdam 20 november 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:11834, centraal. Deze uitspraak is een fraaie illustratie van de problematiek die zich kan voordoen als tussen de statuten en een aandeelhoudersovereenkomst een discrepantie bestaat. Daarnaast laat de uitspraak opnieuw zien dat aandeelhoudersovereenkomsten via art. 2:15 lid 1 sub b BW (jo. art. 2:8 lid 1 BW) kunnen doorwerken in de vennootschap. In deze zaak is ook een (weinig kansrijk) verweer gevoerd op basis van art. 2:204 BW. Dit aspect van de uitspraak blijft in het navolgende buiten bespreking.

Op 4 december 2024 heeft de rechtbank Overijssel (ECLI:NL:RBOVE:2024:6500) uitgesproken dat de notaris bepaalt op welke wijze invulling wordt gegeven aan de ministerieplicht (art. 21 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna)) in verband met de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Het verzoek tot schadevergoeding op grond van wanprestatie dan wel onrechtmatige daad vanwege het niet-verlijden van een hypotheekakte werd (terecht) door de rechter afgewezen omdat sprake was van meerdere indicatoren voor ongebruikelijke transacties en de notaris gegronde redenen had de medewerking te weigeren.

In deze bijdrage reageer ik op het mooie artikel van J.C. van Straaten in JBN 2025/4 (afl. 1). In het artikel schetst hij wat de gevolgen zijn als een erfgenaam in een nalatenschap overlijdt voordat hij een keuze heeft uitgebracht omtrent aanvaarding of verwerping.

In deze rubriek wordt opgenomen hetgeen op civielrechtelijk gebied door Notamail is bericht, maar (nog) niet in JBN is besproken. Bijbehorende trefwoorden zijn in het register opgenomen. De nummers voor de berichten corresponderen met dat van het desbetreffende bericht in Notamail.