Aflevering 2

Gepubliceerd op 26 januari 2022

MBB 2022/5 - Uitzendregeling eigen woning: gezinsleden als derden

Aflevering 2, gepubliceerd op 26-01-2022 geschreven door Halem-van der Linden, A. van
Een belastingplichtige die emigreert om tijdelijk in het buitenland werkzaam te zijn, kan zijn Nederlandse woning verkopen, verhuren of aanhouden voor eigen gebruik. Wordt de woning aangehouden voor eigen gebruik, dan is de zogenoemde uitzendregeling van belang. Indien aan de voorwaarden van de uitzendregeling wordt voldaan, kan de woning op verzoek worden aangemerkt als ‘eigen woning’. Hierdoor blijft de hypotheekrente bij het verblijf in het buitenland aftrekbaar voor de heffing van Nederlandse inkomstenbelasting. Een belangrijke voorwaarde voor toepassing van de uitzendregeling is dat de woning niet door ‘derden’ gebruikt mag worden. In dit artikel bespreekt de auteur wanneer gezinsleden op basis van de huidige wetgeving en jurisprudentie als derden kwalificeren, en pleit zij voor een ruimere toepasbaarheid van de uitzendregeling.

MBB 2022/6 - De heffing van vennootschapsbelasting bij algemeen nut beogende instellingen, is dat nou wel zo nodig?

Aflevering 2, gepubliceerd op 26-01-2022 geschreven door Bresser, H.J.
Op 12 oktober 2021 verdedigde Harrie Bresser zijn proefschrift getiteld ‘Belastingplicht en fiscale behandeling van stichtingen in de vennootschapsbelasting in historisch en beginselrechtelijk perspectief’. Het eerste deel bestaat uit een onderzoek naar rechtvaardiging van de beperkte omvang van de heffingsgrondslag bij stichtingen. In het tweede deel is hij ingegaan op de positie van algemeen nut beogende instellingen in de vennootschapsbelasting. Na de constatering dat het huidige pakket aan wettelijke regelingen teneinde de belastingdruk bij deze instellingen te matigen uiterst complex is vormgegeven doet hij een voorstel tot een ingrijpende vereenvoudiging. In deze bijdrage bespreekt hij deze regelingen en zijn voorstel. Hij sluit af met een conclusie.

MBB 2022/7 - Het CBAM als slot op de klimaatachterdeur

Aflevering 2, gepubliceerd op 26-01-2022 geschreven door Slooten, G.J. van
Op 14 juli jl. heeft de EU Commissie een voorstel gepubliceerd voor het ‘Carbon Border Adjustment Mechanism’, kortweg aangeduid als ‘CBAM’ (‘koolstofgrenscorrectie’). De EU heeft zichzelf ambitieuze klimaatdoelstellingen gesteld, in het kader waarvan de uitstoot van verschillende broeikasgassen, uitgedrukt in eenheden CO2, gereduceerd moet worden. Het voorstel strekt ertoe die doelstellingen te ondersteunen, door ‘carbon leakage’ (‘koolstoflekkage’) bij – in eerste instantie alleen – cement, ijzer en staal, aluminium, kunstmest en elektriciteit (de ‘CBAM-producten’) tegen te gaan. Zulke ‘carbon leakage’ kan ontstaan doordat productie vanuit de EU wordt verplaatst naar landen met een minder ambitieuze klimaatdoelstelling dan de EU of doordat producten worden vervangen door in de EU in te voeren producten die meer ‘koolstof-intensief’ zijn. Door die ‘carbon leakage’ zou het streven van de EU naar een reductie van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen teniet gedaan kunnen worden. Zie in dit kader ook het besluit van de EU Commissie van 27 oktober 2014, nr. 2014/746/EU, tot vaststelling van een lijst van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico, voor de periode 2015-2019. Het CBAM beoogt dat te voorkomen. Dat geschiedt door de kosten die aan de broeikasgassen die bij de productie van CBAM-producten geacht worden te zijn vrijgekomen, in de waarde bij invoer van die producten in de EU tot uitdrukking te laten komen. Daartoe worden de aan die broeikasgassen toe te rekenen eenheden CO2 geacht in die producten belichaamd te zijn. Het is de bedoeling om het CBAM vorm te geven door middel van een Unierechtelijke verordening. De CBAM-verordening als vervat in het voorstel voor de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens van 14 juli 2021, COM(2021) 564 final, 2021/0214 (COD). In deze bijdrage ga ik in op de werking van deze regeling zoals die in de conceptverordening is vervat.