Aflevering 1

In NTFR 2000/1853 meldden wij al dat de Eerste Kamer akkoord was gegaan met de resterende wetsvoorstellen betreffende de Belastingherziening 2001. In NTFR 2000/1858 namen wij de schriftelijke antwoorden op de tijdens het plenair debat gestelde vragen op. Bij de mondelinge behandeling op 12 december jl. is onder andere uitgebreid stilgestaan bij de procedure van de parlementaire behandeling van deze wetsvoorstellen en bij de terbeschikkingstellingsregelingen. Ook is er een motie ingediend die op 19 december is aangenomen.

De Uitvoeringsregeling Belastingdienst (URB) is op een aantal onderdelen gewijzigd. Hieronder geven wij de belangrijkste wijzigingen weer.

De staatssecretaris heeft aan de Tweede Kamer een evaluatie gezonden van de eenheid van beleid en uitvoering in de periode 1995-2000. De evaluatie toont volgens de begeleidende brief van de staatssecretaris aan dat een stap voorwaarts is gemaakt in het realiseren van eenheid van beleid en uitvoering. Uit de evaluatie blijkt echter ook dat er nog knelpunten bestaan. In het bijzonder wordt ingegaan op de gevolgen van de introductie van kennisgroepen voor de eenheid van beleid en uitvoering. Deze vergroten wel de eenheid van beleid en uitvoering, maar de staatssecretaris vindt dat zij sneller moeten gaan werken. Hij kondigt daartoe een aantal maatregelen aan.

De uitvoeringsregeling Wet financiering volksverzekeringen 1990 is aangepast naar aanleiding van de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarbij horende aanpassingen in de Wet financiering volksverzekeringen (WFV). Aan de toelichting ontlenen wij het volgende.

Via deze regeling worden enkele wetsartikelen van de Wet IB 2001, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Natuurschoonwet 1928 verbeterd. De mogelijkheid tot het doorvoeren van deze wijzigingen vindt haar wettelijke grondslag in het bepaalde in art. XIV van de Veegwet Wet inkomstenbelasting 2001. In dat artikel is geregeld dat herstel kan plaatsvinden bij een ministeriële regeling als de samenloop van belastingwetten die in 2000 in het Staatsblad zijn gepubliceerd niet of niet juist is geregeld, of dat als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke. De in deze regeling opgenomen bepalingen strekken daartoe.

In dit besluit geeft de staatssecretaris een overzicht van de beleidsbesluiten op het gebied van de inkomstenbelasting die in het kader van de invoering van het nieuwe belastingstelsel per 1 januari 2001 nog in behandeling zijn. Deze besluiten zullen op een later tijdstip opnieuw worden uitgebracht.

De staatssecretaris heeft onderstaande beleidsbesluiten afgegeven in het kader van de invoering van de Wet IB 2001. Het betreft besluiten die van belang blijven voor de toepassing van de Wet IB 2001, maar waarvoor een redactionele aanpassing nodig was. Hierbij kunt u denken aan omzetting van verwijzingen naar bepalingen in de Wet IB '64.

De staatssecretaris van Financiën heeft op 19 december 2000 de nieuwe Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 (hierna: de URIB 2001) en de bijbehorende toelichting vastgesteld. De URIB 2001 zal met ingang van 1 januari 2001 de huidige Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 1990 vervangen. Onderwerpen die zijn opgenomen in de URIB 2001 zijn onder meer: verliezen uit de aanloopfase van een onderneming, privé-gebruik auto, scholingsaftrek, fietsaftrek, reisaftrek, kinderopvang, buitengewone uitgaven, maatschappelijke beleggingen en beleggingen in durfkapitaal. De bepalingen over pensioen in grensoverschrijdende situaties, negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen en verminderingen en voorkoming van dubbeltellingen bij conserverende aanslagen zijn nog gereserveerd. Deze bepalingen zullen zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval in het eerste kwartaal van 2001 worden opgenomen. De concept-Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 hebben wij in NTFR 2000/1737 reeds besproken.

De modellen voor het uitnodigen tot het doen van aangifte, de loonbelastingverklaring en de Opgaaf Intracommunautaire leveringen worden met ingang van 1 januari 2001 niet meer vastgesteld bij ministeriële regeling; bij de Wet van 14 december 2000, Stb. 569 (Belastingplan 2001) zijn art. 7, lid 3, AWR en art. 37a, lid 3, Wet OB vervallen en is art. 29, lid 4, Wet LB gewijzigd. Bij dit besluit is aangegeven dat de thans in gebruik zijnde modellen ook na 31 december 2000 worden gehanteerd. Nieuwe modellen (zoals bijvoorbeeld voor de aangiftebiljetten inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000) zullen steeds bij besluit worden aangewezen.

afvalverwijdering, beschikking, containers, investeringsaftrek

bestaan, eigenhandige bouw, inkoop, onderneming

In dit besluit, dat opnieuw wordt uitgebracht in het kader van de invoering van de Wet IB 2001, wordt geregeld onder welke omstandigheden de sancties achterwege kunnen blijven op het het niet-nakomen van de voorwaarden die gelden voor toepassing van de stamrechtvrijstelling in art. 19 (vervallen) en art. 44j (oud) Wet IB '64. De sanctiebepalingen treden onder meer in werking wanneer degene van wie het stamrecht is bedongen de stamrechtverplichting overdraagt aan een derde. Aangezien de overdrager dan niet langer voldoet aan de voorwaarde dat hij de verplichting tot het doen van uitkeringen geheel rekent tot zijn ondernemingsvermogen. Deze sanctiebepalingen blijven ingevolge het overgangsrecht van de Wet IB 2001 ook van toepassing. De invoering van de Wet IB 2001 brengt een verruiming van het beleid dat gold onder de Wet IB '64 met zich mee (Besluit van 12 februari 1988, nr. DB88/879). In dit nieuwe besluit, dat het bestaande beleid bestendigt, wordt namelijk bepaald dat ook in gevallen waarin de verplichting wordt overgedragen aan een pensioenfonds of lichaam die de verplichting niet rekent tot het binnenlands ondernemingsvermogen als bedoeld in art. 3.126, lid 1, onderdeel d. 3, Wet IB 2001, een beroep op het besluit kan worden gedaan.

De staatssecretaris heeft vier Uitvoeringsregelingen, waarvan wij het concept opnamen in NTFR 2000/1810, definitief vastgesteld. Enkele kleine wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van de concepten.

De staatssecretaris heeft via een brief aan de Tweede Kamer het wetsvoorstel inzake voorzieningen (baksteenarrest) ingetrokken. Het betrof de wetswijziging die beoogde de gevolgen van het zogenoemde baksteenarrest ongedaan te maken. De intrekking van dit wetsvoorstel is reeds aangekondingd bij persbericht van 13 november 2000, nadat de Ministerraad tot intrekking had besloten. De inhoud van de brief aan de Tweede Kamer is inhoudelijk gelijk aan het persbericht. Het persbericht is met commentaar opgenomen in NTFR 2000/1689.

De staatssecretaris heeft kenbaar gemaakt hoe moet worden omgegaan met het arrest BNB 2000/275, waarin de Hoge Raad heeft bepaald dat pensioen- en lijfrenteverplichtigen op de winstbepalende balans moeten worden gewaardeerd tegen de markrente voor langlopende leningen. In het besluit wordt aangegeven hoe de waardering tegen de geldende marktrente voor langlopende leningen moet plaatsvinden ingeval de pensioenen in eigen beheer worden gehouden en in het geval de pensioenen die zijn ondergebracht bij een directiepensioenlichaam. Daarnaast wordt nader ingegaan op de overgangsregeling voor pensioenen die zijn toegezegd vóór 1 januari 2001. Ten aanzien van lijfrenten is aangegeven dat niet kan worden afgeweken van een lijfrentecontract als daarin bijvoorbeeld een oprenting van 7% is afgesproken.

De meldingsregeling milieu-investeringsaftrek is voor de toepassing van de Wet IB 2001 opnieuw vastgesteld. De regeling voor de Wet IB 1964 namen wij op in NTFR 2000/1138. Ten opzichte van die versie zijn geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht.

De staatssecretaris heeft een besluit gepubliceerd over de scholingsaftrek onder de Wet IB 2001. Het besluit vervangt twee besluiten, te weten het Besluit van 1 mei 1998, DB98/1345 en het Besluit van 4 augustus 1999, DB99/2505.

vergoeden boetes

anoniementarief, strijdig met mensenrechten

aftrekbare kosten, verhuiskosten

aftrekbaar, kosten judo/jiu jitsu

beroepsmilitair, midweekreizen, reiskosten

kantoorruimte aan huis, outplacementbureau, solliciatiewerkzaamheden

dienstbetrekking, persoonlijke verhoudingen, werkzaamheden echtgenotes

De staatssecretaris van Financiën heeft op 20 december 2000 de nieuwe Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 (hierna: de URLB 2001) en de bijbehorende toelichting vastgesteld. De URLB 2001 zal met ingang van 1 januari 2001 de huidige Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990 vervangen. Komende week zal de URLB 2001 in de Staatscourant worden gepubliceerd. Onderwerpen die zijn opgenomen in de UR LB 2001 zijn onder meer: de telefoon, personeelsleningen en vergoedingen en verstrekkingen van maaltijden.

De staatssecretaris van Financiën heeft op 20 december 2000 een aantal wijzigingen aangebracht in de Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990. Deze wijzigingen strekken ertoe de nieuwe loonbelasting- en premietabellen, waaronder de eindheffingstabellen, in guldens en euro's vast te stellen die gelden met ingang van 1 januari 2001. Verder bevat deze regeling een aantal wijzigingen in de Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990 die samenhangen met de Belastingherziening 2001.

De staatssecretarissen van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben op 18 december 2000 een aantal wijzigingen aangebracht in de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen (hierna: de URWSR). De URWSR is aangepast in verband met de uitbreiding van de toegelaten bestedingsdoelen. Deze nieuwe bestedingsdoelen zijn de start van een onderneming, de opname van onbetaald verlof en de financiering van bepaalde scholingsuitgaven. Daarnaast is een aantal kleine wijzigingen aangebracht, waaronder een verruiming voor aanmerkelijkbelanghouders om deel te kunnen nemen aan een spaarloonregeling, premiespaarregeling of winstdelingsregeling.

In het kader van de Belastingherziening 2001 is vlak voor de jaarwisseling een aantal bestaande beleidsbesluiten van de staatsecretaris van Financiën opnieuw uitgebracht, gedeeltelijk in de vorm van een herdruk, die van belang zijn voor de heffing van de loonbelasting/premie volksverzekeringen (en daarmee ook voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen).

Via deze regeling worden de bedragen geïndexeerd van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen en de Successiewet 1956. De desbetreffende bedragen namen wij op in het overzicht van de wijzigingen in de belastingheffing met ingang van 2001 (NTFR 2000/1903).

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 20 december 2000 een aantal loonbestanddelen uitgezonderd van het loon voor de premieheffing werknemersverzekeringen. Dit betreft de loonbestanddelen die voor de heffing van de loonbelasting/premie volksverzekeringen als eindheffingsbestanddeel kwalificeren. De regeling geldt ook als de werkgever mag kiezen tussen eindheffing of normale, individuele heffing. Kiest de werkgever voor eindheffing, dan wordt het betreffende loonbestanddeel vrijgesteld of op nihil gewaardeerd voor de premieheffing werknemersverzekeringen. Volgens de toelichting wordt met deze regeling een eerste stap gezet tot administratieve lastenverlichting op het terrein van de premieheffing werknemersverzekeringen en wordt vooruitgelopen op de komende vereenvoudiging van de uitvoering werknemersverzekeringen.

In een besluit met enkele vragen en antwoorden op het terrein van lijfrente- en kapitaalverzekeringen schept de staatssecretaris van Financiën duidelijkheid over enkele in de praktijk levende onduidelijkheden. Hij gaat met name in op de terugwenteling van lijfrentepremies en de mogelijkheid tot aanpassing van bestaande kapitaalverzekeringen. Het besluit is een aanvulling op het Besluit van 25 augustus 2000, CPP2000/1313M (NTFR 2000/1264).

In dit besluit wordt door de staatssecretaris aangegeven onder welke voorwaarden de rente over de tot 1 januari 2001 bijgeschreven rente bij zogenoemde bijleenhypotheken onder Wet IB 2001 als eigenwoningrente in aftrek kan komen.

brandwerende voorzieningen, onderhoud, verbetering, vergunning

Mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de minister van Verkeer en Waterstaat, de minister van Economische Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking stuurt de staatssecretaris van Financiën de ontwerp-uitvoeringsregelingen groen beleggen naar de Tweede en Eerste Kamer. Het gaat om de Regeling groenprojecten 2001, de Regeling groenprojecten buitenland 2001 en de Regeling groenprojecten Nederlandse Antillen en Aruba 2001. Op grond van art. 5.14, lid 6, tweede volzin, Wet IB 2001, wordt het ontwerp van deze regelingen ten minste vier weken voordat deze regelingen worden vastgesteld aan de Staten-Generaal toegezonden. Het is de bedoeling dat de regelingen op 8 februari 2001 worden vastgesteld.

bron, heffingsrente, persoonlijke verplichting

balanscontinuïteit, fiscale oudedagsreserve, staking

buitengewone lasten, kosten van reizen, studiekosten

De staatssecretaris van Financiën verduidelijkt in dit besluit het begrip duurzaam gescheiden leven op dezelfde wijze als hij dat onder de Wet IB 1964 deed in het Besluit van 7 juli 2000, CPP2000/967M (NTFR 2000/1005*).

De staatssecretaris van Financiën geeft in een besluit aan op welke wijze (zeer dure) WSF-opleidingen worden behandeld.

De staatssecretaris van Financiën geeft enkele beleidsbesluiten die onder de Wet IB 1964 zijn vastgesteld opnieuw uit in verband met de Wet IB 2001.

In dit besluit, dat opnieuw is uitgebracht voor de toepassing van de Wet IB 2001 en de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001, wordt goedgekeurd dat voor de heffing van het successierecht buiten beschouwing worden gelaten ongevalsuitkeringen die voor de heffing van de loonbelasting en de inkomstenbelasting zijn aan te merken als loon uit dienstbetrekking, voorzover die uitkeringen worden genoten in de vorm van uitkeringen en verstrekkingen ineens wegens overlijden van de werknemer ten gevolge van een ongeval. Ten opzichte van het besluit dat gold onder de Wet IB 1964 (het Besluit van 24 februari 1969, nr. DB69/688), is gewijzigd dat voor deze uitkeringen en verstrekkingen geen bijzonder tarief meer geldt, met uitzondering van de gevallen waarin de uitkering of verstrekking na invoering van de Wet IB 2001 plaatsvindt, doch het ongeval ervoor heeft plaatsgevonden (h. 2, art. I, onderdeel Ya, lid 1, Invoeringswet Wet IB 2001).

Bij Koninklijk Besluit van 20 december 2000 is het nieuwe Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001vastgesteld. Het zal met ingang van 1 januari 2001 het huidige Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 1964 vervangen. Onderwerpen die zijn opgenomen in het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 zijn onder meer: het keuzerecht voor buitenlandse belastingplichtigen, het keuzerecht voor in het buitenland geworven deskundigen, de toegelaten aanbieders van lijfrenten en andere periodieke uitkeringen voor inkomensvoorzieningen, de waardeaangroei van pensioenen, de verkrijgingsprijs bij aanmerkelijk belang, de waardering van genotsrechten en periodieke uitkeringen en het verstrekken van gegevens en inlichtingen. Het concept-Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 hebben wij in NTFR 2000/1589 en in NTFR 2000/1672 reeds besproken. Ten opzichte van het concept zijn er geen belangrijke wijzigingen aangebracht.

De staatssecretaris heeft twee beleidsbesluiten gepubliceerd inzake bedrijfsfusie in verband met de aanpassing van de regeling van bedrijfsfusie in de Invoeringswet Wet IB 2001. Het besluit CPP2000/3041M betreft de toelichting en voorwaarden voor de fiscale begeleiding verzoeken art. 14, lid 2, Wet VpB. Het besluit CPP2000/3042M betreft de algemene toestemming aan de inspecteur voor de afdoening van verzoeken om toepassing van deze bepaling. De belangrijkste wijzigingen in art. 14 Wet Vpb met ingang van 1 januari 2001 zijn:

Bij algemene maatregel van bestuur is het Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001 van 21 december 2000 gepubliceerd in het Staatsblad 2000, 643. Het besluit komt nagenoeg overeen met het concept-besluit zoals dat bij brief van 3 november 2000 aan de Tweede Kamer is aangeboden. In NTFR 2000/1665 hebben wij hieraan aandacht besteed. In afwijking van het concept is ten aanzien van de acquisitiekosten die betrekking hebben op verzekeringsovereenkomsten waarvoor de overeengekomen periode van premiebetaling minder is dan tien jaren geregeld dat deze gedurende die periode in gelijke delen ten laste van de winst worden gebracht (art. 4, lid 2). Dit was al aangekondigd in de antwoorden aan de Vaste Commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer van 8 december 2000 (NTFR 2000/1905). In het concept werd nog uitgegaan van een algemene afschrijvingstermijn van tien jaren voor alle overeenkomsten. Daarnaast is de toelichting op een aantal artikelen uitgebreid en is opgemerkt dat er in de praktijk verschil van inzicht bestaat omtrent de vraag op welke wijze door natura-uitvaartverzekeraars kan worden voldaan aan de regel van het convenant dat bij de waardering van de premiereserve wordt uitgegaan van historische grondslagen. Volgens de toelichting is hierover thans overleg gaande tussen de Belastingdienst en belanghebbenden en zal dit overleg nauwlettend worden gevolgd. Voor de integrale tekst van het besluit met toelichting verwijzen wij naar het brondocument.

De staatssecretaris heeft aangegeven de huidige rulingpraktijk, na overleg met de Tweede Kamer, per 1 april 2001 te willen omvormen tot een APA-/ATR-praktijk. Evenals in de huidige rulingpraktijk kan ook in de ATR-praktijk zekerheid vooraf over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling worden gevraagd. Lopende rulings, vóór 1 april 2001 ingediende verzoeken en 'rulingachtigen' krijgen een overgangsregeling tot en met eind 2005.

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

vrijstelling, woningstichting

bewijsaanbod

termijnoverschrijding, verzending per fax

incidenteel beroep in cassatie, ontvankelijkheid

energie-investeringsaftrek, ontvankelijkheid

ontvankelijkheid, verzuimboete

termijnverlenging, verzuimboete

doorzendverplichting

bezwaarschrift, controlerapport

In een gezamenlijke productie van het OM en de Belastingdienst (het Centraal tripartite overleg) zijn de zogenoemde ATV-richtlijnen, die onderdeel uitmaken van het Voorschrift fiscaal strafrechtelijke bepalingen (AFZ 93/2858, d.d. 13-4-93, stcrt.1993, nr. 75), vervangen door nieuwe richtlijnen. Op zaken die uiterlijk 28 december 2000 bij een selectieoverleg zijn aangemeld, blijven de oude richtlijnen van toepassing. Bij de uitgangspunten van de nieuwe richtlijnen staat dat het erg belangrijk is om de richtlijnen op de juiste wijze te gebruiken in verband met de intrede van het una-via beginsel in het fiscale boete- en strafrecht (art. 67o en art. 69a AWR, art. 51 Douanewet en par. 20 BBBB 1998): Is eenmaal gekozen voor een boete dan kan niet meer strafrechtelijk worden vervolgd en omgekeerd. De belangrijkste inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de oude richtlijnen zijn:

verliesverrekening

gepensioneerd, inwoner Oostenrijk, pensioen bank uit Nederland, premieplicht AWBZ

De staatssecretaris van Financiën heeft een brief aan de voorzitter van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken gestuurd inzake de voortgang van de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK). Het navolgende is ontleend aan die brief.

Bij Besluit van 21 december 2000, Stb. 642 is het nieuwe Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 definitief vastgesteld. Aan een concept van dit Besluit hebben wij in NTFR 2000/1601 aandacht besteed. In NTFR 2000/1905 zijn op basis van een wetgevingsoverleg met de Tweede Kamer enige vragen en antwoorden over het concept-Besluit opgenomen. Tevens is bij de schriftelijke beantwoording het aanvankelijk opengelaten art. 46 ingevuld. Deze bepaling richt zich tegen de handel in vennootschappen met nog gestalde buitenlandse winst of nog te verrekenen (bron)belasting. Op grond van een in art. 57 opgenomen overgangsbepaling blijven bepaalde aandeelhouderswisselingen die hebben plaatsgevonden voor de inwerkingtreding van het Besluit (en waarbij art. 10, lid 8, van het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 niet van toepassing zou zijn geweest) buiten beschouwing.

drugsjurisprudentie

BTW over illegale activiteiten

drugsjurisprudentie

aanvang gebruik, vrijstelling

verhuisboedelvrijstelling

herzieningsbeschikking, rechtsstrijd, wijzigingsbeschikking

geen winst, rioolrechten

geen winst, liggeld

bewoning, forensenbelasting, woning

De staatssecretaris heeft de Leidraad Invordering 1990 aangepast. Een groot deel van de wijzigingen houdt verband met de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001, de Veegwet Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet ondernemerspakket 2001. Ook de Invorderingswet 1990 ondervindt hiervan de gevolgen. De kwijtscheldingsnormen, de bedragen van de beslagvrije voet en die in het kader van de studiefinanciering zijn (weer) aangepast. De staatssecretaris heeft tevens de gelegenheid aangegrepen om de Leidraad op een aantal punten te verduidelijken.