Aflevering 11

De vaste commissie voor Justitie, de vaste commissie voor Financiën, de commissie voor de Rijksuitgaven en de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben op 20 februari 2001 overleg gevoerd met de verantwoordelijke bewindslieden over misbruik en oneigenlijk gebruik van belastingen, sociale zekerheid en subsidies en opsporing en vervolging van fraude. Van dit overleg hebben de commissies op 5 maart beknopt verslag uitgebracht.

De vaste commissie voor Financiën heeft op 6 februari 2001 overleg gevoerd met de staatssecretaris over de notitie Evaluatie eenheid van beleid en uitvoering (zie NTFR 2001/3). Hierbij is uitgebreid ingegaan op het functioneren van kennisgroepen binnen de Belastingdienst.

autokostenforfait, keuzevermogen

claim, voorziening, winstderving

afwaarderen vordering, onzakelijk handelen

backserviceverplichtingen, voorziening

In art. 72 Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (hierna: Waz) is bepaald dat het premie-inkomen het gezamenlijke bedrag is van de in het kalenderjaar genoten winst uit onderneming, winst uit binnenlandse onderneming en zuivere inkomsten uit buiten dienstbetrekking verrichte tegenwoordige arbeid. Tot de winst uit onderneming behoort ook de stakingswinst. Stakingswinst behoort echter niet tot de uitkeringsgrondslag voor de Waz. Met ingang van 1 januari 2001 wordt door een wijziging van de Regeling premieheffing Waz de stakingswinst niet langer tot de premiegrondslag voor de Waz gerekend (Ministeriële regeling van 18 december 2000, nr. SV/AVF/2000/84719d, Stcrt. 2000, 248). Vooruitlopend op een aanpassing van die regeling voor de jaren 1998 tot en met 2000 keurt de staatssecretaris van Financiën goed dat ook de stakingswinst over de jaren 1998, 1999 en 2000 buiten het premie-inkomen voor de Waz wordt gelaten. Reeds opgelegde aanslagen over die jaren kunnen onder voorwaarden worden verminderd.

Door een reglementswijziging van de Stichting Goodwillfonds voor Huisartsen wordt de aanspraak op het fonds in 2000 opeisbaar. De staatssecretaris geeft in een goedkeurend besluit aan wat de gevolgen zijn.

vergoeding voor garagekosten

automatiseringsdeskundigen, verzekeringsplicht

dienstbetrekking, Nedeco-regeling

dienstbetrekking, studiekosten

De staatssecretaris zet in dit besluit uiteen hoe de belastingheffing plaatsvindt terzake van eenmalige financiële compensatieregelingen voor militairen. Het betreft een besluit dat opnieuw is uitgebracht voor de toepassing van de Wet IB 2001. Het is gebaseerd op de regeling die gold voor de toepassing van de Wet IB '64, Besluit van 30 mei 1994, nr. DB94/445M. Dat besluit is in zoverre gewijzigd dat een overeenkomstig beleid inzake een aantal andere regelingen is uiteengezet. In het besluit wordt aangegeven dat de inkomstenbelasting en premieheffing over eenmalige netto-uitkeringen ingevolge de Uitkeringswet financiële compensatie langdurige militaire dienst, de Uitkeringswet KNIL-dienstplichttijd en de Uitkeringswet tegemoetkoming twee- tot vijfjarige diensttijd veteranen, voor rekening van het Rijk komen. De inkomstenbelasting en premieheffing over eenmalige netto-uitkering ingevolge de Uitkeringswet tegemoetkoming twee- tot vijfjarige diensttijd veteranen komen voor rekening van de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen. Daarom moet een op grond van de genoemde regelingen ontvangen uitkering buiten het belastbare inkomen uit werk en woning worden gelaten en komen geen inhoudingen voor verrekening in aanmerking. Het besluit treedt in werking met ingang van het belastingjaar 2001 .

De staatssecretaris heeft in antwoord op vragen van het Kamerlid De Vries te kennen gegeven dat het vraag- en antwoordbesluit inzake privé-gebruik auto (Besluit van 15 december 2000, nr. RTB00/3235M, NTFR 2000/1867* en 1913) binnenkort zal worden aangevuld. In het besluit zal worden aangegeven onder welke omstandigheden met de loonbelastinginspecteur van de werkgever afspraken gemaakt kunnen worden waaraan de inspecteur inkomstenbelasting van de werknemer zich conformeert.

Voor de toepassing van de Wet IB 2001 is het besluit met daarin faciliteiten voor de overdracht van aandelen aan een werknemersstichting opnieuw uitgebracht. De uitvoering ervan is gedelegeerd aan de inspecteur.

alimentatie, LAT-relatie

De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit vastgesteld inzake de wijze van vergelding van de jonggehandicaptenkorting.

Voor rente die op WSF-leningen wordt verschuldigd na 1 januari 2001, geldt in verband met het vervallen van de mogelijkheid van renteaftrek een verlaagd rentepercentage. Deze verlaging geldt voor alle studenten en voormalige studenten met een WSF-lening, dus zowel degenen die vanaf 1 januari 2001 een studieschuld aangaan als degenen die een studieschuld vóór 1 januari 2001 zijn aangegaan. Voor degenen die de schuld aflossen wordt het rentepercentage volgens de WSF-systematiek eens in de vijf jaar herzien. Deze systematiek brengt mee dat de verlaging voor een deel van deze groep niet direct per 1 januari 2001 merkbaar is. De renteverlaging gaat voor hen in bij de aanvang van de eerstvolgende vijfjaarlijkse renteperiode. Dit tijdstip is per lening verschillend. De staatssecretaris van Financiën heeft in antwoord op kamervragen hierover bekendgemaakt dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bereid is om de rente voor WSF-leningen waarop wordt afgelost eerder te verlagen dan uit de WSF-systematiek zou voortvloeien. Hierover zal op korte termijn een beleidsregel worden gepubliceerd met als strekking dat het rentepercentage voor al deze leningen wordt verlaagd met 1,15% voor het resterende deel van de lopende vijfjaarsperiode.

oneigenlijke deelneming

belastingplicht, pensioenfonds

agioreserve, bonusaandelen

De staatssecretaris heeft het besluit inzake de gevolgen van zetelverplaatsing van naar een Nederlands recht opgericht lichaam opnieuw uitgebracht naar aanleiding van de belastingherziening 2001. Het besluit dient ter vervanging van het Besluit van 22 januari 1996, nr. DGO96-0691. Met het opnieuw uitbrengen van het besluit is geen inhoudelijke wijziging beoogd. Wel wordt opgemerkt dat voor dit besluit van belang is dat met ingang van 2001 in de Wet Vpb de artikelen 15c en 15d zijn opgenomen.

Door een reglementswijziging van de Stichting Goodwillfonds voor Huisartsen wordt de aanspraak op het fonds in 2000 opeisbaar. De staatssecretaris geeft in een goedkeurend besluit aan wat de gevolgen zijn voor praktijkvennootschappen.

negatieve voorlopige aanslag, vermindering, vertrouwensbeginsel

motivering, niet-ontvankelijkheid

vertrouwensbeginsel, Volksverzekeringen

boete, psychische klachten

administratief beroep, onbevoegd

De Belastingdienst heeft voor het belastingjaar 2001 tot op heden 1,8 miljoen voorlopige aanslagen (AVAR-aanslagen) opgelegd. Als gevolg van een onjuiste behandeling van belastbare vermogensbestanddelen (box 3) zijn een aantal AVAR-aanslagen te hoog vastgesteld. Voornoemde onjuiste behandeling was te wijten aan het feit dat het historische belastbaar inkomen voor de IB waarop AVAR-aanslagen normaliter gebaseerd zijn, is toegerekend aan box 1, terwijl dat feitelijk deels in box 3 thuis hoort en/of aan het feit dat de geschatte inkomsten op basis van de aanslagen Vermogensbelasting 2000 zijn toegerekend aan de boxen 1 en 3 in plaats van aan uitsluitend box 3 (zie ook NTFR 2001/171 en 2001/388). De Belastingdienst was zich er van bewust dat dat mogelijk zou kunnen leiden tot te hoog vastgestelde AVAR-aanslagen. Als extra service is daarom bij alle voorlopige aanslagen een concept-bezwaarschrift meegezonden. Tot op heden zijn 125.000 bezwaarschriften ingediend alsmede een relatief groot aantal verzoeken om vergoeding van kosten in verband met verleende juridische bijstand.

dubbele belasting, voorkoming

arbeidskostenforfait, discriminatieverbod

vaste inrichting, viskotter

alternatieve energiebronnen, landbouwwerktuigen, tolgelden, verlaagd tarief

samenhangende diensten, verzekeraar, verzekering, vrijstelling

leaseauto, tweedehands auto, tweedehands goederen, vermogensetikettering

afnemer diensten, voorbelasting

doorbetaling winstaandeel, prestatie

De verhoging van het algemene tarief van 17,5% naar 19% bij verbouwingen van onroerende zaken tegen een vergoeding die vervalt in termijnen heeft alleen gevolgen voor de na 31 december 2000 vervallen termijnen, zodat nafacturering van 1,5% BTW over de eerder vervallen termijnen achterwege kan blijven. Daarmee is het verschil tussen verbouwingen en nieuwbouw weggenomen.

communautair douanevervoer, document T1, niet-zuivering

invoer, samenloop, voorwaardelijke vrijstelling

invoer, verhuisboedel, vrijstelling

oplegger, vrijstelling vervallen, vrijstelling vuilniswagens

feitelijk gebruik, leegstand

Zalmsnip

vervangingswaarde

vervangingswaarde

ingezetenenomslag, tariefdifferentiatie

herzieningsbeschikking, verbouwing