Aflevering 12

bestemmingswijziging, landbouwvrijstelling

automatiseringsdeskundige, dienstbetrekking, onderneming

effecten, obligaties, waardering

boekwinst, landbouwvrijstelling, makelaarskosten

Een omissie in de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving milieu-investeringen 2001 is hersteld. In de Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving milieu-investeringen 2001 was het maximumbedrag dat willekeurig mag worden afgeschreven onbedoeld weggevallen. De wijziging leidt er toe dat, evenals vóór 2001, maximaal over f 165.000 willekeurig kan worden afgeschreven op Euro 3 dieselmotoren. De wijziging is op 16 maart 2001 gepubliceerd en twee dagen daarna in werking getreden.

De staatssecretaris heeft een goedkeurend besluit voor de toepassing van de Wet IB 2001 opnieuw uitgebracht. Het betreft de goedkeuring dat art. 3.131 Wet IB 2001 (aftrek lijfrentepremie) ook van toepassing is bij staking anders dan door overlijden. Er is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

bron van inkomen, causaliteit, voordeel verwachten, wetenschappelijke prijs

De staatsecretaris van Financiën heeft het Besluit van 30 juli 1999, nr. DB99/2355M, inzake voorbeelden van PC-regelingen aangepast i.v.m. de belastingherziening 2001. Het betreft een herdruk voor de heffing van de loonbelasting/premie volksverzekeringen; het besluit is opnieuw uitgebracht voor de toepassing van de Wet IB 2001. De wijzigingen betreffen de vermelding van eurobedragen en een aanpassing aan de gewijzigde regeling voor laagrentende leningen.

De staatsecretaris van Financiën heeft een besluit afgegeven, inzake de vergoeding van de kosten van parkeer-, tol- en veergelden aan werknemers. Dit besluit is opnieuw uitgebracht voor de toepassing van de Wet IB 2001 en de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001. Het besluit vervangt het Besluit van 3 mei 1991, DB90/6521. Gelet op punt 3, moet het Besluit van 25 augustus 2000, nr. CPP2000/1313, punt D6, als achterhaald worden beschouwd (zie NTFR 2000/1264, blz. 14).

In antwoord op vragen van de Kamerleden Hindriks en Dijsselbloem heeft de staatssecretaris van Financiën te kennen gegeven dat hij niet van plan is de recentelijk ingevoerde regeling voor bedrijfsmaaltijden (art. 28 Uitvoeringsregeling LB 2001) aan te passen. Tegen het verstrekken van een loonsverhoging aan werknemers om deze in staat te stellen een kostendekkende bijdrage te betalen, bestaat volgens de staatssecretaris geen enkel bezwaar. De staatssecretaris verwacht dat van die mogelijkheid slechts weinig gebruik zal worden gemaakt omdat uitvoering daarvan administratief en arbeidsrechtelijk niet eenvoudig zou zijn.

De staatssecretaris van Financiën maakt in dit besluit voor een aantal fondsen bekend welk percentage van de uitgaven van het fonds in 1999 betrekking heeft op scholingskosten. Aan de hand van dit percentage kan voor het kalenderjaar 2000 worden vastgesteld welk deel van de aan een fonds verschuldigde bijdrage wordt beschouwd als scholingskosten van de in een onderneming werkzame personen. Voor dergelijke scholingskosten kan voor het jaar 2000 op grond van art. 11c Wet IB 1964 een aanvullend bedrag ten laste van de winst worden gebracht (scholingsaftrek). Voor inhoudingsplichtigen die niet aan de IB of Vpb zijn onderworpen zijn de scholingskosten gefacilieerd via de in art. 15a WVA geregelde afdrachtsvermindering scholing.

aanmerkelijkbelangwinst, agioconstructie

De staatssecretaris heeft voor de toepassing van de Wet IB 2001 een besluit opnieuw uitgebracht waarin 37 vragen worden beantwoord betreffende beleggingen in durfkapitaal (Agaathregeling).

beoordeling bewijsmiddelen

giftenaftrek, lijfrente

levensonderhoud, verwanten

(standaard)voorwaarden, fiscale eenheid, verbindendheid

fiscale eenheid, standaardvoorwaarde 17, verbindendheid

bodemverontreiniging, verplichting tot sanering

Het Kamerlid Reitsma (CDA) heeft aan de staatssecretaris van Financiën vragen gesteld naar aanleiding van de arresten over werknemersopties (HR 21 februari 2001, nr. 35.074 en nr. 35.639, NTFR 2001/360 en 2001/261). Hij wil onder meer weten hoe zich het oordeel van de Hoge Raad, dat de afwikkeling van werknemersopties door de aankoop en doorlevering van bestaande aandelen de winstsfeer niet raakt, verhoudt tot de andersluidende uitlatingen van de ambtsvoorgangers van de staatssecretaris en of op dit punt actie van de wetgever nodig is. Ook wordt gevraagd of het bedrijfsleven aan de Kamerstukken II, vergaderjaar 1997/1998, 25.721, nr. 5, het vertrouwen heeft mogen ontlenen dat aankoop van aandelen ter afdekking van optieverplichtingen als een inkoop ter tijdelijke belegging wordt behandeld, met andere woorden: een inkoop die niet tot heffing van dividendbelasting leidt en een doorlevering die niet aan een kapitaalsbelasting is onderworpen. Ten slotte wordt gevraagd wat het betekent dat de Hoge Raad de optiehouder op één lijn stelt met de aandeelhouder voor de heffing van kapitaalbelasting en naar het tot nu toe door de Belastingdienst gevoerde beleid op dat punt.

De staatssecretaris heeft in een besluit antwoorden gegeven op vragen ten aanzien van de regeling functione valuta (art. 7, lid 5, Wet Vpb). Het betreft vragen over onder meer buitenlandse rechtspersonen, Nederlandse vaste inrichtingen van buitenlandse rechtsvormen, toepassing functionele valuta bij een fiscale eenheid, voorkoming dubbele belasting, overgang naar de euro, toepassing functionele valuta voor de dividendbelasting, de valuta die kunnen worden gehanteerd en de vindplaats van de te hanteren koersen.

In vervolg op de brief van 20 november 2000, G2000-454 heeft de staatssecretaris de Tweede Kamer geïnformeerd over zijn beleidsvoornemens ten aanzien van lichamen met weinig reële aanwezigheid in Nederland die zich hoofdzakelijk bezighouden met het binnen concernverband ontvangen en doorbetalen van rente en/of royalty's. Indien niet aan bepaalde substance-eisen wordt voldaan zal geen zekerheid vooraf worden verstrekt en zal informatie aan de betrokken verdragspartners worden verstrekt. Als te weinig risico wordt gelopen, zal slechts zekerheid vooraf worden verstrekt als verzoeker akkoord gaat met de spontane verstrekking van inlichtingen aan het bronland. In dergelijke situaties wordt bovendien het standpunt ingenomen dat verrekening van de ingehouden bronbelasting met de in Nederland af te dragen vennootschapsbelasting niet mogelijk is omdat de geldstroom de Nederlandse belastinggrondslag niet raakt.

aanmerkelijkbelangaandelen, latente belastingclaim

glastuinbouwbedrijven, hervestiging, landbouwbedrijven

bevoegdheid inspecteur

proceskosten, verletkosten

gelijkheidsbeginsel

nieuw feit, vermogenstoename

De Kamerleden Van Oven, Dittrich en Rabbae hebben in het kader van de Contourennota modernisering rechterlijke organisatie een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht om binnen vier weken aan de Tweede Kamer een voorstel te sturen op grond waarvan zo snel mogelijk belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties kan worden ingevoerd.

De staatssecretaris heeft een brief aan de Tweede Kamer gezonden over de fiscale geheimhoudingsplicht in relatie tot art. 67, lid 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De staatssecretaris kondigt aan dat hij dit jaar met een wetsvoorstel komt waarin art. 67 AWR zal worden aangescherpt.

Met ingang van 1995 zijn (ondernemings)verliezen onbeperkt voorwaarts verrekenbaar geworden indien het (ondernemings)verlies bij beschikking is vastgesteld. Bij Wet van 23 december 1994, Stb. 937, is een overgangsregeling geformuleerd die inhoudt dat (ondernemings)verliezen die zijn geleden in de negen jaren voorafgaand aan het jaar 1995 eveneens onbeperkt voorwaarts verrekenbaar zijn. Daartoe is vereist dat de belastingplichtige bij zijn aangifte IB of VPB over het jaar 1995 een verzoek heeft gedaan om het gezamenlijk bedrag van die verliezen vast te stellen. De vaststelling is geschied bij voor bezwaar vatbare verzamelbeschikking. In dit besluit heeft de directeur-generaal namens de staatssecretaris bepaald dat de navorderingstermijn van vijf jaar, waarbinnen de verzamelbeschikking kan worden herzien, aanvangt op de datum van de dagtekening van die verzamelbeschikking. De reden daarvoor is dat de navorderingstermijn ziet op de herziening van de verzamelbeschikking en niet op afzonderlijke verliezen waaruit het bedrag van de verzamelbeschikking is opgebouwd.

reclame

bezwaartermijn, vaststellingsovereenkomst

splitsingsregels, voorbelasting

De Hoge Veluwe, museum of verzameling, natuurpark

vergelijkingsobjecten, waardedruk buurpand, WOZ-beschikking

In dit besluit is geregeld hoe de belastingdienst handelt indien betalingen door de ontvanger zijn verricht op een andere rekening dan de door de belastingplichtige gewenste rekening.