Aflevering 39

Gepubliceerd op 29 september 2016

NTFR 2016/2353 - Géén erfrechtelijk 'grande bouffe' (slot)

Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016 geschreven door prof. mr. dr. B.M.E.M. Schols
Woelige tijden in de fiscale wereld. Zorgen baren mij iedere keer weer de krantenberichten over de ‘exodus’ bij de Belastingdienst. Het doet mij steeds denken aan een onderwijstrip naar Suriname, jaren geleden, waar wij tijdens de cursus te horen kregen dat wij ons niet zo moesten ‘uitsloven’ omdat de heffing van successierecht ‘in onbruik was geraakt’, aangezien er geen ambtenaren meer te vinden waren om de klus te klaren. Ik hoop dat we dit in de Nederlandse cursuszaaltjes nooit mee hoeven te maken.

NTFR 2016/2357 - Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing

Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016
Tegelijk met het fiscaal pakket voor 2017 is de Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing ingediend. Het kabinet stelt via het wetsvoorstel Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholing voor om de aftrek van uitgaven voor monumentenpanden uit de fiscale wetgeving te halen en om te zetten in niet-fiscale uitgavenregelingen. Voor de uitgaven voor monumentenpanden geldt dit per 1 januari 2017 en voor de aftrek van scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting per 1 januari 2018.

NTFR 2016/2358 - Voorstel Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen met een zelfstandige aansluiting

Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016 geschreven door mr. J. Rolleman
Voor elektriciteit geleverd aan laadpalen met een zelfstandige aansluiting stelt het kabinet voor om over de eerste 10.000 kWh het tarief te verlagen van het hogere reguliere tarief van de eerste schijf naar het lagere tarief van de tweede schijf. Daarmee geldt over de eerste 50.000 kWh één en hetzelfde tarief. Het tarief in de tweede schijf bedraagt op dit moment 4,996 cent per kWh en ligt daarmee ongeveer de helft lager dan het reguliere tarief in de eerste schijf van 10,07 cent per kWh dat op dit moment in de praktijk meestal van toepassing is. Dit komt neer op een voordeel van € 1 à 2 per volle accu. Het verlaagde tarief zal vier jaar van toepassing zijn, van 2017 tot en met 2020. Deze periode komt overeen met de periode van fiscale stimulering voor elektrisch rijden in Autobrief II. Verder stelt het kabinet voor om het tarief voor de elektriciteit voor laadpalen met een zelfstandige aansluiting op het distributienet in de Wet opslag duurzame energie voor de periode van 2017 tot en met 2020 op nihil te stellen. Dat betekent dat op de aldus geleverde elektriciteit niet de opslag voor de stimulering van duurzame energie geldt.

NTFR 2016/2359 - Fiscale vereenvoudigingsbrief

Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016
De staatssecretaris van Financiën heeft een brief gestuurd aan de Tweede Kamer waarin hij de noodzaak tot vereenvoudiging van het belastingstelsel benadrukt. Hij gaat in dat verband in op de externe consultatie die begin dit jaar heeft plaatsgevonden. Verder heeft hij op verzoek van de Kamer zijn top-20 van complex uitvoerbare regelingen bijgevoegd. Het gaat daarbij om regelingen die zo complex zijn dat zowel de Belastingdienst als de belastingbetaler daar last van heeft.

NTFR 2016/2361 - Onzakelijk handelen in familiesfeer staat in de weg aan aftrek kwijtscheldingsverlies

ECLI:NL:HR:2016:2079, datum uitspraak 16-09-2016, publicatiedatum 16-09-2016
Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016 met annotatie van drs. N.M. Ligthart
Belanghebbende, zijn echtgenote en hun zoon drijven een tuinbouwbedrijf in maatschapsverband. In de periode 1998-2008 heeft de zoon voor in totaal € 365.492 opgenomen bij de maatschap voor de financiering van privé-uitgaven (levensonderhoud). Eind 2008 is de onderneming gestaakt. Ultimo 2007 is een overeenkomst van kwijtschelding tussen belanghebbende, echtgenote en zoon gesloten. Daarbij is € 134.152 aan de zoon kwijtgescholden. Dit bedrag is door belanghebbende ten laste van de winst gebracht. Voorts is de resterende vordering van € 200.000 met € 100.000 ten laste van de winst afgewaardeerd. Hof Arnhem-Leeuwarden (14 juli 2015, nr. 14/01038, NTFR 2015/2331) heeft geoordeeld dat de kwijtschelding en afwaardering ten laste van het resultaat, hoewel de vordering tot het ondernemingsvermogen behoort, niet is toegestaan. Belanghebbende heeft namelijk bij het oplopen van de vordering boven de € 100.000 onzakelijk gehandeld door een debiteurenrisico te aanvaarden dat een zakelijk handelende derde niet zou hebben genomen. Volgens het hof heeft de belanghebbende het risico aanvaard vanwege de persoonlijke verhouding tot de zoon. De Hoge Raad onderschrijft het oordeel van het hof. Behalve in aandeelhoudersrelaties kan tevens sprake zijn van een onzakelijke lening in situaties waarin een debiteurenrisico is aanvaard op grond van persoonlijke betrekkingen tussen natuurlijke personen.

NTFR 2016/2362 - Gekochte landbouwgrond heeft niet zonder meer eenzelfde economische functie als onder voorbehoud van pacht verkochte grond

ECLI:NL:HR:2016:2081, datum uitspraak 16-09-2016, publicatiedatum 16-09-2016
Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016 met annotatie van M.A.H. Reimert
Belanghebbende drijft een akkerbouwbedrijf. Hij heeft grond onder voorbehoud van een pachtrecht verkocht aan zijn zoon voor € 362.000. De inspecteur heeft de verkoopprijs gecorrigeerd naar € 1,8 miljoen, zijnde de waarde in het economische verkeer vrij van pacht. Hof Den Haag (9 september 2015, nrs. 15/00145 en 15/00146) heeft geoordeeld dat het bedrag van de winstcorrectie kan worden toegevoegd aan de herinvesteringsreserve. Het hof heeft daarbij overwogen dat daaraan niet afdoet dat belanghebbende bij de verkoop van de grond het recht van pacht heeft voorbehouden. In cassatie betoogt de staatssecretaris dat de door belanghebbende aangekochte gronden niet kunnen gelden als een herinvestering ter vervanging van de door belanghebbende verkochte grond, omdat bij de verkoop een pachtrecht is voorbehouden, waardoor bij de aankoop van niet-verpachte grond sprake is van een uitbreidingsinvestering. Dit betoog slaagt. Als het hof ervan is uitgegaan dat onder alle omstandigheden de te verwerven landbouwgronden eenzelfde economische functie binnen de onderneming van belanghebbende zullen hebben als de onder voorbehoud van een pachtrecht verkochte grond, getuigt dit oordeel van een onjuiste rechtsopvatting, aldus de Hoge Raad. Indien het van de juiste rechtsopvatting is uitgegaan, behoefde zijn oordeel een nadere motivering, die ontbreekt. De hofuitspraak wordt vernietigd en de zaak wordt verwezen.

NTFR 2016/2363 - Geen energie-investeringsaftrek voor warmtekrachtkoppelingsinstallatie omdat driemaandentermijn is overschreden

ECLI:NL:PHR:2016:757, datum uitspraak 05-07-2016, publicatiedatum 12-08-2016
Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016 met annotatie van M.A.H. Reimert
Belanghebbende is ontvoegd uit de fiscale eenheid met haar enige aandeelhoudster opdat aan haar fiscaal zichtbaar een warmtekrachtkoppelingsinstallatie (WKK) kon worden overgedragen. Dit geschiedde omdat haar aandeelhoudster had verzuimd haar bestelling van de WKK binnen drie maanden te melden bij Bureau IRWA, waardoor zij niet in aanmerking kwam voor energie-investeringsaftrek. Belanghebbende heeft wél binnen drie maanden gemeld en alsnog aftrek gevraagd.

NTFR 2016/2367 - Wetsvoorstel uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen

Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016 geschreven door mr. C.A.H. Luijken
Op Prinsjesdag is de tekst bekendgemaakt van het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten tot uitfasering van het pensioen in eigen beheer en het treffen van enkele fiscale maatregelen inzake oudedagsvoorzieningen (Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen). In een brief van 1 juli 2016 had de staatssecretaris van Financiën reeds aangekondigd dat hij met een wetsvoorstel zou komen inzake zijn voornemen tot uitfasering van pensioen in eigen beheer. Het onderhavige wetsvoorstel bevat bovendien een aantal andere voorstellen tot wijziging van de wettelijke regelingen inzake pensioenen en lijfrenteproducten.

NTFR 2016/2368 - Weer Tweede Kamervragen over de Wet DBA beantwoord

Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016
De staatssecretaris van Financiën heeft Tweede Kamervragen beantwoord over de Wet DBA. De vragen zijn gesteld naar aanleiding van een webartikel waarin wordt verondersteld dat sprake is van ondernemers pesten. In de vragen en antwoorden komen de inlenersaansprakelijkheid, het gebruik van de g-rekening en het verhalen van premie volksverzekeringen en loonheffing door de opdrachtgever op de opdrachtnemer aan de orde.

NTFR 2016/2369 - Eerste voortgangsrapportage Wet DBA

Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016
De staatssecretaris van Financiën heeft de eerste rapportage over de voortgang van de implementatie van de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) aan de Tweede Kamer gestuurd. Hij geeft daarin de stand van zaken van de implementatie van de Wet DBA en gaat in op de handhaving van de wet en de communicatie van de Belastingdienst over de wet. Verder gaat hij in op de plannen voor de tweede helft van de implementatie. Daarbij ligt het accent op het wegnemen van de onzekerheid bij opdrachtgevers en -nemers.

NTFR 2016/2370 - Koersverlies op geldlening eigen woning niet aftrekbaar als kosten van geldlening

ECLI:NL:HR:2016:2136, datum uitspraak 23-09-2016, publicatiedatum 23-09-2016
Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016 met annotatie van mr. A.J.M. Arends
De eigenwoningschuld van belanghebbende bedroeg in 2007 € 950.000. Belanghebbende heeft in 2007 de geldlening omgezet naar Zwitserse francs (CHF), omdat de rente over de geldlening in CHF lager was dan in euro’s. In 2010 heeft belanghebbende de geldlening weer omgezet in euro’s. Na omzetting bedroeg de hoogte van de geldlening € 1.077.678. In geschil is of het gerealiseerde koersverlies op een eigenwoningschuld in aftrek kan komen als ‘kosten van geldlening’. Hof Den Bosch (15 januari 2016, nr. 14/00806, NTFR 2016/1299) heeft belanghebbende in het ongelijk gesteld. De Hoge Raad onderschrijft het oordeel van het hof. Tot de kosten van een geldlening worden uitsluitend gerekend de kosten die rechtstreeks voortvloeien uit het opnemen, verlengen of aflossen van geldleningen die zijn aangegaan voor het verwerven, verbeteren of onderhouden van de eigen woning. Tot die kosten behoort niet het koersverlies dat wordt geleden bij het aflossen of omzetten van een lening in een andere munteenheid.

NTFR 2016/2371 - Voortgangsrapportage heffing box 3 naar reëel rendement

Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016
De staatssecretaris van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met als bijlage de voortgangsrapportage in het onderzoek naar de box 3-heffing naar reëel rendement. Deze rapportage is een eerste verkenning van de mogelijkheid om een systeem te introduceren waarbij wordt geheven over het werkelijke rendement op vermogen.

NTFR 2016/2372 - Brief over de eenverdiener met chronisch zieke partner

Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016
De minister van Financiën en de staatssecretaris van VWS hebben een brief gestuurd aan de Tweede Kamer over de positie van de eenverdiener met een chronisch zieke partner. Dit naar aanleiding van een daartoe strekkende toezegging. In de brief wordt ook ingegaan op de motie waarin het kabinet wordt verzocht om met voorstellen te komen om de substantiële verschillen in besteedbaar inkomen tussen eenverdieners en tweeverdieners te verkleinen.

NTFR 2016/2374 - Hof stelt waarde van rijksmonument in goede justitie vast

ECLI:NL:HR:2016:2156, datum uitspraak 23-09-2016, publicatiedatum 23-09-2016
Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016
Belanghebbende is eigenaar van een rijksmonument. In de onderhavige jaren 2008 en 2009 is het pand niet verhuurd. Per 1 juli 2010 is het pand verhuurd aan een horeca-exploitant. In geschil is de waarde van het pand ter bepaling van de drempel voor de aftrek monumentenpanden en ten behoeve van box 3. Hof Amsterdam (19 november 2015, nr. 14/00807, NTFR 2016/391) heeft vastgesteld dat het pand op 1 januari 2008 en op 1 januari 2009 in staat van verbouwing verkeerde en dat het pand op termijn bestemd was voor verhuur, waarbij (op die tijdstippen) horeca een van de opties was. De inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij de waarde van het pand niet te hoog heeft vastgesteld. De in 2010 gesloten huurovereenkomst is in beginsel een betrouwbaar uitgangspunt voor de waardering, maar belanghebbende heeft aannemelijk gemaakt dat de overeengekomen huurprijs geflatteerd is door een structurele huurachterstand en het ontbreken van een redelijk alternatief. Het hof is van oordeel dat belanghebbende de door hem verdedigde waarde(n) evenmin aannemelijk heeft gemaakt. Het hof stelt de waarde daarom in goede justitie vast. De Hoge Raad heeft het ingestelde cassatieberoep ongegrond verklaard onder verwijzing naar art. 81 Wet RO.

NTFR 2016/2375 - Actief beleggende pensioenstichting is niet vrijgesteld van vennootschapsbelasting

ECLI:NL:HR:2016:2122, datum uitspraak 23-09-2016, publicatiedatum 23-09-2016
Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016 met annotatie van M.A.H. Reimert
Belanghebbende is een pensioenfonds (stichting) verbonden aan een bv. De getroffen pensioenregeling ziet alleen op het variabele deel van het loon van de deelnemende werknemers. Sinds 1 januari 2009 beheert de bv het vermogen van belanghebbende. Zij verricht beleggingsactiviteiten. In geschil is of belanghebbende ex art. 5, lid 1, onderdeel b, Wet VPB 1969 jo. art. 3 Uitv.besl. VPB 1971 als pensioenfonds is vrijgesteld van vennootschapsbelastingplicht. Hof Amsterdam (18 juni 2015. nrs. 14/00567 t/m 14/00569) heeft die vraag ontkennend beantwoord, omdat belanghebbende een nevendoelstelling heeft. Het hof oordeelde dat:

NTFR 2016/2376 - Schadevergoeding voor schending voorkeursrecht valt niet onder deelnemingsvrijstelling

ECLI:NL:HR:2016:2124, datum uitspraak 23-09-2016, publicatiedatum 23-09-2016
Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016 met annotatie van dr. mr. M van Dun
Belanghebbende, actief in de olie- en gasindustrie, hield een 50%-belang in C. De andere (middellijke) 50%-aandeelhouder is G. Belanghebbende had een voorkeursrecht bij indirecte vervreemding (change of control) van de aandelen C. Dat voorkeursrecht is geschonden door G. De aandelen zijn aan een ander overgedragen. Na het starten van juridische procedures zijn belanghebbende en G een ‘amicable settlement’ overeengekomen. Op grond daarvan is aan belanghebbende een schadevergoeding betaald van $438.375.000. In geschil is of deze betaling onder de deelnemingsvrijstelling valt. De Hoge Raad beantwoordt die vraag ontkennend. De Hoge Raad zet onder meer uiteen dat:

NTFR 2016/2378 - Stapeling forfaits bij waardebepaling verhuurde woningen voor erfbelasting onder omstandigheden niet toegestaan

ECLI:NL:HR:2016:2135, datum uitspraak 23-09-2016, publicatiedatum 23-09-2016
Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016 met annotatie van mr. E. Alink
In 2010 is erflaatster overleden. Tot haar nalatenschap behoren diverse verhuurde onroerende zaken. Voor de erfbelasting wordt voor de verhuurde woningen uitgegaan van de WOZ-waarde gecorrigeerd met een leegwaarderatio (art. 10a Uitv.besl. SW 1956). Belanghebbende heeft voor twee woningen aannemelijk gemaakt dat de waarde in het economische verkeer meer dan 10% afwijkt van de waarde op basis van de WOZ-waarde met toepassing van de leegwaarderatio. Hof Amsterdam (5 november 2015, nr. 13/00765, NTFR 2016/557) heeft overwogen dat sprake is van eenzelfde ‘stapeling van forfaits’ als in HR 3 april 2015, nr. 13/04247, NTFR 2015/1298 is onderkend voor de berekening van het box 3-inkomen. Belanghebbende mag zich daarom op de onverbindendheid van de regeling beroepen. Het hof heeft de aanslag verminderd overeenkomstig de waarden in het economische verkeer. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel.

NTFR 2016/2379 - Beoordelingsmaatstaf begrip 'vervaardigen' voor onroerende zaken hetzelfde als voor roerende zaken

ECLI:NL:HR:2016:2137, datum uitspraak 23-09-2016, publicatiedatum 23-09-2016
Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016 met annotatie van mr. P.F. Zijlstra
Belanghebbende houdt zich bezig met het op medisch voorschrift aanpassen van door klanten specifieke ter beschikking gestelde confectieschoenen om deze geschikt te maken voor personen met een orthopedische aandoening. In geschil is of de aanpassingen die belanghebbende aan confectieschoenen verricht, leiden tot de ‘vervaardiging’ van orthopedische schoenen, zodat het verlaagde tarief van toepassing is.

NTFR 2016/2382 - Schending verdedigingsbeginsel leidt tot vernietiging van uitnodiging tot betaling

ECLI:NL:HR:2016:2077, datum uitspraak 16-09-2016, publicatiedatum 16-09-2016
Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016 met annotatie van mr. G. van Dam
De inspecteur heeft in september 2003 uitnodigingen tot betaling (utb) uitgereikt voor het onttrekken van partijen knoflook aan het douanetoezicht. Volgens Hof Amsterdam (12 maart 2015, nr. 13/00111, NTFR 2015/1983) leidt schending van het verdedigingsbeginsel niet tot vernietiging van de utb nu belanghebbende door het rauwelijks uitreiken van de utb niet de mogelijkheid is ontnomen om een vergissing te corrigeren. Aangezien belanghebbende niet is benadeeld door de procedurele fout, kan aan het beroep op het verdedigingsbeginsel worden voorbijgegaan, aldus het hof. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Belanghebbende heeft immers gesteld dat met de douane en de FIOD in een vroeg stadium afspraken zijn gemaakt en dat zij zich, indien haar het voornemen tot het vaststellen van de utb was meegedeeld, aan de hand van die afspraken effectiever had kunnen verdedigen. Hiermee heeft belanghebbende betoogd dat zij voorafgaande aan de vaststelling van de utb een inbreng had kunnen leveren die voor het vaststellen van de utb van belang was en waarvan niet kan worden uitgesloten dat deze tot een besluitvormingsproces met een andere afloop had kunnen leiden. De Hoge Raad vernietigt de utb.

NTFR 2016/2383 - Geen waardedrukkende invloed door de mogelijke komst van een windmolenpark

ECLI:NL:HR:2016:2150, datum uitspraak 23-09-2016, publicatiedatum 23-09-2016
Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016
Voor het jaar 2013 is de WOZ-waarde van een woonboerderij in de gemeente Borger-Odoorn vastgesteld. Tussen partijen is niet in geschil dat de waarde op zichzelf beschouwd niet te hoog is beschikt, maar belanghebbende stelt in deze procedure dat de waarde dient te worden verminderd indien komt vast te staan dat de komst van een gepland windmolenpark een waardedruk genereert. Hof Arnhem-Leeuwarden (5 april 2016, nr. 14/00619, NTFR 2016/1371) heeft overwogen dat de plannen van het windmolenpark op de peildatum bekend waren, dan wel bekend hadden kunnen zijn bij potentiële kopers van een woning in het betreffende gebied. De waarde is voor die situatie niet meer in geschil. Het hof overweegt aanvullend dat voor de waardedruk (van een voorgenomen komst) van een windmolenpark de volgende factoren van belang zijn: slagschaduw, geluidsoverlast, horizonvervuiling en andere depreciërende omstandigheden. In casu bedraagt de afstand ruim 900 meter. Hiermee staat niet vast dat sprake zal zijn van overlast van slagschaduw en geluidsoverlast. De heffingsambtenaar heeft voorts aannemelijk gemaakt dat geen sprake is van horizonvervuiling. Van andere waardedrukkende factoren is niets vast komen te staan. De Hoge Raad heeft het ingestelde cassatieberoep ongegrond verklaard onder verwijzing naar art. 81 Wet RO.

NTFR 2016/2385 - Zoon verleende beroepsmatig rechtsbijstand

ECLI:NL:HR:2016:2149, datum uitspraak 23-09-2016, publicatiedatum 23-09-2016
Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016
Belanghebbende was in 2013 eigenaar van drie woningen. De WOZ-waarden van deze woningen waren in geschil. Belanghebbende werd bijgestaan door zijn zoon. In het door de heffingsambtenaar ingestelde hoger beroep was onder meer in geschil of de door de zoon verleende bijstand voor vergoeding op de voet van art. 8:75 Awb in aanmerking kwam. Hof Den Haag (18 november 2015, n. 15/00144, NTFR 2016/514) heeft geoordeeld dat een familierelatie, naar volgt uit HR 19 oktober 2012, NTFR 2012/2528, aan het beroepsmatige karakter van verleende rechtsbijstand niet in de weg behoeft te staan. De omstandigheden dat de naam die de zoon/gemachtigde bij zijn dienstverlening aan belanghebbende gebruikt een handelsnaam is van een bv waarvan de aandelen uiteindelijk gedeeltelijk door belanghebbende worden gehouden en dat die bv door de moeder van de gemachtigde wordt bestuurd, zijn geen reden om te twijfelen aan het beroepsmatige karakter van de verleende rechtsbijstand. De rechtsbijstand vormt een vast onderdeel van een duurzame, op het vergaren van inkomsten gerichte taakuitoefening van de zoon. Belanghebbende heeft redelijkerwijs kosten moeten maken. Het stond belanghebbende vrij een professionele gemachtigde in te schakelen. Daaraan doet niet af of het geschil al dan niet eenvoudig van aard is. De complexiteit en bewerkelijkheid van de zaak en de daarmee verband houdende kosten komen immers tot uitdrukking in de voor de zaak te bepalen wegingsfactor. De Hoge Raad heeft het ingestelde cassatieberoep ongegrond verklaard onder verwijzing naar art. 81 Wet RO.

NTFR 2016/2387 - Wetsvoorstel Wet uitwisseling inlichtingen over rulings bij Tweede Kamer ingediend

Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016
Bij koninklijke boodschap van 31 augustus 2016 is een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend dat voorziet in een automatische uitwisseling van inlichtingen over grensoverschrijdende rulings en verrekenprijsafspraken tussen de EU-lidstaten. Hiermee wordt Richtlijn 2015/2376/EU in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De inlichtingenuitwisseling over rulings en verrekenprijsafspraken op grond van die richtlijn kent twee stappen. In de eerste stap wordt geautomatiseerd een set basisgegevens over de ruling of verrekenprijsafspraak met alle andere lidstaten uitgewisseld. Indien deze inlichtingen daartoe aanleiding geven kan een lidstaat een andere lidstaat vervolgens – op basis van de bestaande regels over de uitwisseling van informatie – verzoeken om nadere informatie over de ruling of verrekenprijsafspraak. Het wetsvoorstel kent, in navolging van de richtlijn, een brede omschrijving van de begrippen grensoverschrijdende ruling en verrekenprijsafspraak. De beoogde ingangsdatum van de nieuwe wetgeving is 1 januari 2017. Voor rulings of verrekenprijsafspraken die na 31 december 2016 tot stand komen, worden gewijzigd of vernieuwd, geldt dat deze per halfjaar, binnen drie maanden na de desbetreffende halfjaarsperiode, moeten worden uitgewisseld. Verder zullen ook de rulings en verrekenprijsafspraken die in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 januari 2017 tot stand zijn gekomen, of zijn gewijzigd of hernieuwd, uiterlijk 1 januari 2018 met de andere lidstaten worden uitgewisseld. Een uitzondering geldt voor rulings en verrekenprijsafspraken die op of na 1 januari 2012 maar vóór 1 januari 2014 tot stand zijn gekomen en die na 1 januari 2014 niet meer geldig waren. Tevens geldt voor rulings die vóór 1 april 2016 tot stand zijn gekomen een uitzondering voor bepaalde MKB-bedrijven.

NTFR 2016/2388 - EC start werkzaamheden voor eerste gemeenschappelijke EU-lijst van niet-coöperatieve fiscale jurisdicties

Aflevering 39, gepubliceerd op 29-09-2016 geschreven door prof. mr. dr. M.F. de Wilde
De Europese Commissie werkt hard verder aan de opstelling van een eerste gemeenschappelijke EU-lijst van niet-coöperatieve fiscale jurisdicties. In dat verband heeft zij net een vooronderzoek gepresenteerd (‘scorebord van indicatoren’) waarin alle derde landen aan kernindicatoren zijn getoetst.