Aflevering 35

Gepubliceerd op 31 augustus 2017

NTFR 2017/2098 - Consultatie ‘Maatregelen aanpak belastingontduiking’: een consultatie die vragen oproept

Aflevering 35, gepubliceerd op 31-08-2017 geschreven door prof. dr. J.P. Boer
Op 20 juli jl. is de internetconsultatie ‘Wet aanpak belastingontwijking’ opengesteld voor het publiek.https://www.internetconsultatie.nl/aanpakbelastingontduiking. Reageren kan tot 29 september 2017. De consultatieronde en de daarin voorgelegde maatregelen waren al eerder aangekondigd; een echte verrassing was het dus niet.Brief van de staatssecretaris van Financiën van 17 januari 2017, nr. 0000009651, NTFR 2017/183 en de brief van 6 juni 2017, nr. 0000087663, NTFR 2017/1413. Toch heeft de consultatie – net als de meeste verrassingen – iets onaangenaams. Allereerst wordt dat veroorzaakt door het weinig vreugdevolle onderwerp ‘belastingontduiking’. Het houdt niet op, niet vanzelf, neurie ik zacht. Het is dan ook goed dat deze ontwrichtende problematiek de aandacht van het (demissionaire) kabinet heeft.

NTFR 2017/2099 - Internetconsultatie maatregelen belastingontduiking

Aflevering 35, gepubliceerd op 31-08-2017
Het Ministerie van Financiën heeft naar aanleiding van de Panama Papers de internetconsultatie geopend over twee nationale maatregelen gericht op het tegengaan van belastingontduiking. Er kan worden gereageerd op het beleidsdocument openbaarmaking vergrijpboetes en op de conceptwetteksten en conceptmemorie van toelichting waarin de maatregelen ter bestrijding van invorderingsconstructies zijn uitgewerkt. Belangstellenden kunnen reageren via http://www.internetconsultatie.nl/aanpakbelastingontduiking in de periode van 20 juli 2017 tot en met 28 september 2017.

NTFR 2017/2102 - Internetconsultatie waardeoverdracht kleine pensioenen

Aflevering 35, gepubliceerd op 31-08-2017
Op internet is het ontwerpbesluit gepubliceerd tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling en het Uitv.besl. LB 1965 in verband met de Wet waardeoverdracht klein pensioen. Voor de uitvoering van de Wet waardeoverdracht klein pensioen zal dit besluit bepalingen bevatten met betrekking tot:

NTFR 2017/2108 - Herwaarderingswinst bij ontvoeging gevoegde dochter met stille reserve kan volgens A-G Wattel door fiscale eenheid niet worden toegevoegd aan HIR

ECLI:NL:PHR:2017:727, datum uitspraak 31-07-2017, publicatiedatum 11-08-2017
Aflevering 35, gepubliceerd op 31-08-2017 met annotatie van mr. D.C. Simonis
Belanghebbende is moeder van een fiscale eenheid waarin in 2010 A en B zijn opgenomen. In 2007 heeft A binnen de eenheid een onroerende zaak met stille reserves overgedragen aan B. In 2010 heeft belanghebbende de aandelen B verkocht aan een derde. Per 1 oktober 2010 is B ontvoegd uit de fiscale eenheid. Conform art. 15ai Wet VPB 1969 heeft belanghebbende de onroerende zaak vlak vóór de ontvoeging geherwaardeerd op de waarde in het economische verkeer. Zij heeft de herwaarderingswinst in 2010 toegevoegd aan een HIR. In 2011 heeft zij geherinvesteerd. De inspecteur heeft opneming van de herwaarderingswinst in een HIR geweigerd.

NTFR 2017/2111 - Dienstverlening bestaande uit terbeschikkingstelling van in dienstbetrekking zijnde artsen aan ziekenhuizen is niet vrijgesteld

ECLI:NL:HR:2017:1606, datum uitspraak 11-08-2017, publicatiedatum 11-08-2017
Aflevering 35, gepubliceerd op 31-08-2017 met annotatie van mr. P.F. Zijlstra
Belanghebbende heeft met ziekenhuizen overeenkomsten tot dienstverlening gesloten. Zij zet bij die dienstverlening basisartsen en medisch specialisten in die bij haar in dienstbetrekking zijn. In geschil is of de prestaties van belanghebbende op grond van art. 11, lid 1, onderdeel g, onder 1a, Wet OB 1968 c.q. op grond van het neutraliteits- of het gelijkheidsbeginsel vrijgesteld zijn van omzetbelasting. Hof Arnhem-Leeuwarden (7 juli 2015, nr. 13/01153, NTFR 2015/2337) heeft die vragen ontkennend beantwoord. Volgens het hof moet de dienstverlening van belanghebbende jegens de ziekenhuizen worden aangemerkt als (met omzetbelasting belaste) terbeschikkingstelling van personeel. Ook in cassatie krijgt belanghebbende nul op het rekest. Anders dan belanghebbende betoogt, is het hof uitgegaan van de tussen belanghebbende en de ziekenhuizen gesloten contracten. Het oordeel dat deze contracten inhouden dat de dienstverlening van belanghebbende niet kan worden aangemerkt als gezondheidskundige verzorging vanwege de verhouding van ondergeschiktheid waarin de artsen juridisch ten opzichte van belanghebbende staan, acht de Hoge Raad cassatieproof. Dat het artsen zijn die ter beschikking worden gesteld, maakt niet dat de diensten van belanghebbende kunnen worden aangemerkt als gezondheidskundige verzorging door beoefenaren van een medisch of paramedisch beroep. Voorts kan volgens de Hoge Raad niet met vrucht een beroep op het neutraliteitsbeginsel worden gedaan in gevallen waarin dat zou meebrengen dat een wettelijke of Btw-richtlijn vrijstellingsbepaling wordt toegepast op prestaties die niet onder de reikwijdte van die vrijstellingsbepalingen vallen. Nu de wettelijke bepalingen noch de richtlijnbepalingen voorzien in een vrijstelling voor een prestatie die inhoudt het ter beschikking stellen van medisch personeel, ook niet als dat personeel in ziekenhuizen werkzaamheden op het gebied van de gezondheidszorg verricht, kan een beroep op het fiscale neutraliteitsbeginsel niet slagen.

NTFR 2017/2113 - Ealing: btw-sportvrijstelling alleen voor gemeente uitgesloten als deze ook voor particuliere marktdeelnemers is uitgesloten

Aflevering 35, gepubliceerd op 31-08-2017 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
De Londense gemeente Ealing beheert sportfaciliteiten – zoals sportzalen en een zwembad – en ontvangt in die hoedanigheid entreegelden van derden. Het Verenigd Koninkrijk stelde op 1 januari 1989 diverse sportdiensten vrij en belastte sommige andere sportdiensten. Ten tijde van het hoofdgeding belastte het Verenigd Koninkrijk alleen sportdiensten verricht door publiekrechtelijke lichamen. In geding is de facultatieve uitzonderingsmogelijkheid op de sportvrijstelling die de Btw-richtlijn lidstaten biedt. Een lidstaat kan de toepassing van de sportvrijstelling door een private instelling afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de vrijstelling niet de mededinging verstoort ten nadele van commerciële ondernemingen. Indien een lidstaat op 1 januari 1989 sportdiensten belastte, mag die lidstaat de genoemde voorwaarde ook toepassen ten aanzien van sportdiensten verricht door publiekrechtelijke lichamen. De verwijzende rechter vraagt zich af of de gemeente Ealing de sportvrijstelling kan toepassen.

NTFR 2017/2115 - Conceptwetsvoorstel voor aanscherping definitie geneesmiddelen voor de btw

Aflevering 35, gepubliceerd op 31-08-2017
Op 11 november 2016 heeft de Hoge Raad beslist dat het verlaagde btw-tarief van 6% voor geneesmiddelen van toepassing is op tandpasta met fluoride en zonnebrandmiddel met UV-A- en/of UV-B-filter. Zie daarvoor NTFR 2016/2728 en NTFR 2017/463. Naar aanleiding van dit arrest heeft de staatssecretaris van Financiën op 17 juli 2017 een conceptwetsvoorstel ter consultatie voorgelegd. De consultatie betreft de voorgenomen aanscherping van de definitie voor ‘geneesmiddelen’ voor toepassing van het verlaagde btw-tarief. De toepassing van het verlaagde btw-tarief voor geneesmiddelen wordt afhankelijk gesteld van de afgifte van een (parallel)handelsvergunning of expliciete vrijstelling daarvan, zoals bedoeld in de Geneesmiddelenwet.

NTFR 2017/2116 - Antimisbruikbepaling van art. 25 CDW kan afdoen aan bindende oorsprongsinlichting (BOI)

ECLI:NL:PHR:2017:728, datum uitspraak 03-08-2017, publicatiedatum 11-08-2017
Aflevering 35, gepubliceerd op 31-08-2017 met annotatie van mr. G. van Dam
In deze zaak staat de vraag centraal of biodiesel van niet-preferentiële oorsprong uit Canada of uit de Verenigde Staten (VS) is. Indien van oorsprong uit de VS, zijn ter zake van het in het vrije verkeer brengen van de biodiesel antidumpingrechten en compenserende rechten verschuldigd. In cassatie draait het met name om de vraag of de antimisbruikbepaling van art. 25 CDW een beroep op een Bindende oorsprongsinlichting (BOI) in de weg kan staan.

NTFR 2017/2120 - Tegen schriftelijke weigering te beslissen op via elektronische weg ingediend bezwaarschrift staat beroep open

ECLI:NL:HR:2017:1612, datum uitspraak 11-08-2017, publicatiedatum 11-08-2017
Aflevering 35, gepubliceerd op 31-08-2017 met annotatie van mr. J. van de Merwe
Belanghebbende heeft langs elektronische weg op 4 oktober 2016 bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelastingen. De heffingsambtenaar heeft hierop bij brief van 4 oktober 2016 gereageerd met de mededeling dat elektronische berichten aan de gemeente uitsluitend via de gemeentelijke website, met gebruikmaking van DigiD, kunnen worden ingediend. Per e-mail of per fax kan dat niet. Belanghebbende is hiertegen in beroep gegaan. Rechtbank Den Haag (15 februari 2017, nr. 16/8987) heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzet daartegen ongegrond. In cassatie houdt die uitspraak echter geen stand. Nu het door belanghebbende langs elektronische weg gemaakte bezwaar niet voldeed aan de door de gemeente op de voet van art. 2:15, lid 1, tweede volzin, Awb gestelde eisen, had het bezwaarschrift namelijk alleen niet-ontvankelijk kunnen worden verklaard, indien belanghebbende gelegenheid was geboden tot herstel van het verzuim (art. 6:6 Awb). Dit is niet gebeurd. De brief van de heffingsambtenaar van 4 oktober 2016 is in wezen een schriftelijke weigering om te beslissen op het ingediende bezwaarschrift. Daartegen staat beroep open (art. 6:2, onderdeel a, Awb). De Hoge Raad merkt daarbij nog op dat de heffingsambtenaar ten onrechte heeft geweigerd om uitspraak te doen op het bezwaar.

NTFR 2017/2128 - Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State volgt Hoge Raad en verbiedt verzameling ANPR-gegevens door Belastingdienst

ECLI:NL:RVS:2017:2008, datum uitspraak 26-07-2017, publicatiedatum 26-07-2017
Aflevering 35, gepubliceerd op 31-08-2017 met annotatie van mr. P.A. Caljé
Belanghebbende gebruikt een motorvoertuig dat hem door een rechtspersoon ter beschikking wordt gesteld. Op grond van art. 35 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) heeft belanghebbende de Belastingdienst verzocht de persoonsgegevens te verstrekken die door de Belastingdienst zijn verwerkt met betrekking tot dit motorvoertuig. Deze gegevens betreffen foto’s die door de Nationale Politie zijn gemaakt met camera’s geplaatst op doorgaande wegen die zijn voorzien van Automatic Number Plate Recognition (ANPR). Ook heeft belanghebbende de Belastingdienst verzocht, mocht van een dergelijke verwerking van gegevens sprake zijn, deze gegevens op basis van art. 36 Wbp te verwijderen omdat de wettelijke grondslag – die is vereist door art. 8 EVRM (recht op privacy) – voor de verwerking daarvan, ontbreekt.

NTFR 2017/2130 - Antwoorden op Kamervragen over belastingontwijking door mijnbouwbedrijven via Nederland

Aflevering 35, gepubliceerd op 31-08-2017
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt vragen van de Tweede Kamerleden Diks en Van der Lee (GroenLinks) over belastingontwijking door mijnbouwbedrijven via Nederland. Aanleiding is een op de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken geplaatst rapport waaruit blijkt dat de 38 bestudeerde financierings- en houdstermaatschappijen in Nederland hoog scoren op indicatoren voor belastingontwijking. Het onderzoek laat volgens de staatssecretaris zien dat Nederland een relevante schakel is in operationele en financiële structuren van veel internationale mijnbouwbedrijven die actief zijn in ontwikkelingslanden. Het ontbrak de onderzoekers echter aan de nodigde fiscale gegevens om te kunnen concluderen dat de structuren ook werkelijk voor belastingontwijking worden benut. De relevante informatie uit het onderzoek zal door de Belastingdienst worden meegenomen in het toezichtproces.