Aflevering 1

In dit overzicht geven we de belangrijkste cijfers op het terrein van oudedagsvoorzieningen weer voor het jaar 2009.

Compliance-wetgeving neemt steeds verder toe. Het inperken van het risico dat nieuwe wetgeving met zich meebrengt, wordt voor adviseurs dan ook steeds belangrijker. Immers, bij non-compliance zijn de eventuele sancties voor de adviseur soms niet gering! In dit artikel bespreek ik de praktische gevolgen van twee recente wetten: de Wwft die per 1 augustus 2008 in werking is getreden en de vierde tranche Awb. Deze laatste wet wordt naar verwachting binnenkort door de Eerste Kamer aangenomen.

De laatste jaren zien wij een toenemende belangstelling van de wetgever voor DC-regelingen. Hoewel daarmee de wet- en regelgeving steeds beter afgestemd wordt op dit soort regelingen, blijft de wetgeving reactief van aard en wordt er onvoldoende door de wetgever nagedacht over een systeem waarin de DC-regeling een volwassen plaats krijgt naast eindloon en middelloon. De DC-regeling blijft nog steeds het wat verwaarloosde stiefzusje.

Zoals reeds gemeld in het artikel ‘De Veegwet Pensioenwet; de pensioenwetgeving nu goed op orde?’ in Pensioen Actief 2008 nr. 5, heeft minister Donner bij brief van 15 september 2008 aangekondigd dat er nog een verzamelwet zou komen waarin enkele aanpassingen op de Pensioenwet zouden worden meegenomen.Op 15 december 2008 is het wetsvoorstel ‘Verzamelwet SZW-wetgeving 2009’ gepubliceerd. In dit wetsvoorstel worden voor diverse sociale wetten wijzigingen voorgesteld. Daarbij zijn ook enkele wijzigingen in de Pensioenwet opgenomen. In dit artikel zullen deze wijzigingen worden besproken. Tevens zullen de onderwerpen aan bod komen die naar onze mening nog op de wetgevingsagenda moeten worden geplaatst.

In mijn bijdrage in Pensioen Actief 2008 nr. 5 ben ik uitgebreid ingegaan op de gevolgen van het besluit van 3 juli 2008 (nr. CPP2008/447M). In dit besluit geeft de staatssecretaris onder meer zijn visie weer hoe om te gaan met de premiebetaling voor een (open of vast) geïndexeerd pensioen die een werkgever (dga) moet betalen aan zijn pensioenuitvoerende bv. In dit kader wordt veelal gesproken van extern eigen beheer; de werkgever-bv en de pensioenuitvoerende bv (of stichting) zijn twee verschillende rechtspersonen.

Eind 2007 zijn tijdens de behandeling van de Veegwet PensioenwetEnige wijzigingen in de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enige andere wetten, 31 226. door Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt vragen gesteld aan minister Donner (Sociale Zaken en Werkgelegenheid). De vragen hadden betrekking op de mogelijke ongelijkheid op grond van leeftijd bij de inhouding van uitvoeringskosten door pensioenuitvoerders bij premieovereenkomsten. Aanleiding van deze vraagstelling kan gevonden worden in het feit dat de Pensioenwet – anders dan de Pensioen- en spaarfondsenwet – geen voorschrift inhoudt betreffende tijdsevenredige opbouw en financiering van premieovereenkomsten.

Door de kredietcrisis en de hiermee samenhangende daling van de beurskoersen hebben veel directiepensioenlichamen in 2008 te kampen gehad met verliezen. Vaak zal dit tot gevolg hebben dat de waarde van de aanwezige beleggingen lager is dan de omvang van de pensioenverplichting, waardoor een negatief vermogen ontstaat. De vraag is wat hiervan het gevolg is voor het pensioenrecht van de directeur-grootaandeelhouder.

Op 11 november 2008 verzocht de minister van SZW de Stichting van de Arbeid om advies over de mogelijkheden om de Pensioenwet aan te passen, zodat samenwerking tussen ondernemingspensioenfondsen (opf’en) mogelijk wordt. Dit proces gaat de opf’en echter niet snel genoeg. Daarom heeft de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (St. OPF) op 15 oktober 2008 een voorontwerp van wet met ditzelfde doel opgesteld. Hierna schets ik de context waarin dit voorontwerp en de adviesaanvraag tot stand zijn gekomen. Daarna licht ik de verschillen tussen beide toe.