TFB 2014, afl. 2 - De beperkte houdbaarheid van de onbeperkte navorderingstermijn in de Successiewet 1956 (deel 1)
Aflevering 2, gepubliceerd op 01-03-2014 geschreven door Drs. B.M. van der SarMet ingang van 1 januari 2012 is, ter bestrijding van de zogeheten ‘Edelweissroute’, art. 66, lid 3, Successiewet 1956 (hierna: SW 1956) ingevoerd, waarin – kort gezegd – is bepaald dat de huidige twaalfjaarstermijn van art. 16, lid 4, Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) niet van toepassing is ingeval geen of een onjuiste aangifte erfbelasting is gedaan over een bestanddeel dat in het buitenland wordt gehouden of is opgekomen.Wet Overige fiscale maatregelen 2011, 23 december 2010, Stb. 2010, 873. Kamerstukken II, 2010-2011, 32 505 en Wet Overige fiscale maatregelen 2012, 22 december 2011, Stb. 2011, 640. Kamerstukken II, 2011-2012, 33 004.In deel 1 van deze bijdrage wordt, ruim twee jaar na inwerkingtreding van de bepaling, in vogelvlucht stilgestaan bij het doel, de voorwaarden en de ontwikkelingen bij navordering (par. 1) en de maatregelen en achtergronden van de ‘Edelweissroute’ (par. 2). In deel 2, dat in de volgende aflevering van dit tijdschrift verschijnt, wordt ingegaan op de verschillende navorderingstermijnen en fraudebestrijding (par. 3), rechtszekerheid, eigendomsrecht (par. 4 en 5) en het gelijkheidsbeginsel (par. 6). Deze bijdrage wordt afgerond in paragraaf 7.