TFB 2018/8 - Als de inspecteur toch eens wist wat zijn collega’s weten (of wordt hij geacht dat te weten?) …
Aflevering 2, gepubliceerd op 26-03-2018 geschreven door Nent, W.E.Rijksbelastingen worden geheven uit kracht van een wet. Een voor een belastingplichtige belastend besluit kan slechts worden genomen door een daartoe bevoegd bestuursorgaan. Dat is de inspecteur. Een inspecteur heeft vele bij wet toegekende bevoegdheden, zoals het vaststellen van aanslagen, het opleggen van bestuurlijke boetes en het vragen van informatie. Het is ook aan de inspecteur om ervoor te zorgen dat belastingplichtigen zo veel mogelijk worden behandeld overeenkomstig de beginselen van behoorlijk bestuur. In het verleden, onder een andere organisatiestructuur van de Belastingdienst dan de huidige, is jurisprudentie gewezen over deze beginselen van behoorlijk bestuur en over de onderzoeksplicht van de inspecteur bij het vaststellen van aanslagen en de eventuele gevolgen voor het nieuwe feit. Is deze jurisprudentie nog onverkort van toepassing onder de huidige structuur? In dit artikel zal ik de oude jurisprudentie bespreken en een conclusie trekken of en zo ja in hoeverre deze jurisprudentie nog altijd (onverkort) van toepassing is. Ook zal ik vooruitblikken naar de inspecteur van de toekomst, namelijk een bestuursorgaan dat over steeds meer informatie gaat beschikken. Wat zouden de gevolgen hiervan kunnen zijn voor de onderzoeksplicht, het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel?