Aflevering 2

Reeds meerdere malen is getracht een wetswijziging in te voeren voor personenvennootschappen. Ook dit kabinet doet een poging. Een wetswijziging op het gebied van personenvennootschappen zou ook niet misstaan. Thans zijn de zeer beperkte wettelijke regels hoofdzakelijk vastgelegd in het Wetboek van Koophandel, een wet uit 1838. Bij de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek (BW) in 1992 is deze wet geïncorporeerd in het Nieuw BW.

De Onteigeningswet gaat op in de Omgevingswet die in 2021 in werking moet treden. Fundamentele wijzigingen worden doorgevoerd in de bestuurlijke fase van onteigening. Waar nu de Kroon toetst, toetst straks de gewone bestuursrechter de onteigeningsbeschikking en is hoger beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In dit overzichtsartikel blik ik vooruit op deze nieuwe toetsingsprocedure.

Voor u ligt de nieuwste uitgave van ons tijdschrift. In deze uitgave staat redacteur Hein Vermeulen allereerst stil bij de sinds dit jaar gewijzigde regels voor de verrekening van verliezen in de vennootschapsbelasting. De mogelijkheden van verliesverrekening zijn fors beperkt. Hein Vermeulen bespreekt in zijn artikel een aantal - al dan niet controversiële - maatregelen die een belastingplichtige kan treffen om verliesverdamping in de sfeer van vastgoed te voorkomen.

In deze bijdrage verken ik enige mogelijkheden om verliesverdamping in de sfeer van vastgoed te voorkomen. Dit is weer relevant geworden omdat in de vennootschapsbelasting sinds 2019 de termijn voor voorwaartse verliesverrekening fors is beperkt. Die termijn is thans nog maar zes jaar. De maatregelen die een belastingplichtige kan nemen om dreigende verliesverdamping af te wentelen zien kort gezegd op het benutten van een stille reserve die in vastgoed schuilt of het laten vrijvallen van een herinvesteringsreserve.

Op 1 februari jl. is de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel moet leiden tot de aanvulling van de Omgevingswet met belangrijke instrumenten voor het grondbeleid van (decentrale) overheden. In dit artikel wordt stilgestaan bij relevante wijzigingen ten aanzien van drie bestaande instrumenten die terugkeren in het wetsvoorstel, te weten ‘het voorkeursrecht’, ‘kavelruil’ en ‘het kostenverhaal bij grondexploitaties’.