Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Opschrift
Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Preambule
De Hoge Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Verwijzende naar de Verklaring gehecht aan het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, ondertekend te Brussel op 27 september 1968,
Hebben besloten een Protocol te sluiten waarbij aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen bepaalde bevoegdheden worden toegekend om genoemd Verdrag uit te leggen en hebben te dien einde als hun Gevolmachtigden aangewezen:
Zijne Majesteit de Koning der Belgen:
de heer Alfons Vranckx,
Minister van Justitie;
De President van de Bondsrepubliek Duitsland:
de heer Gerhard Jahn,
Bondsminister van Justitie;
De President van de Franse Republiek:
de heer René Pleven,
Grootzegelbewaarder, Minister van Justitie;
De President van de Italiaanse Republiek:
de heer Erminio Pennacchini,
Staatssecretaris van Justitie;
Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg:
de heer Eugène Schaus,
Minister van Justitie,
Vice-Minister-President;
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:
de heer C. H. F. Polak,
Minister van Justitie;
Die, in het kader van de Raad bijeen, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten,
Overeenstemming hebben bereikt over de volgende bepalingen:
Artikel 1
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is bevoegd om uitspraak te doen over de uitlegging van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken en van het aan dat Verdrag gehechte protocol, beide ondertekend te Brussel op 27 september 1968, alsmede van het onderhavige protocol.
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is ook bevoegd om uitspraak te doen over de uitlegging van het Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het Verdrag van 27 september 1968 en tot dit Protocol.
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is ook bevoegd om uitspraak te doen over de uitlegging van het Verdrag inzake de toetreding van de Helleense Republiek tot het Verdrag van 27 september 1968 en tot dit Protocol, zoals deze zijn gewijzigd bij het Verdrag van 1978.
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is ook bevoegd om uitspraak te doen over de uitlegging van het Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot het Verdrag van 27 september 1968 en tot dit Protocol, zoals deze zijn gewijzigd bij de Verdragen van 1978 en 1982.
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is ook bevoegd om uitspraak te doen over de uitlegging van het Verdrag inzake de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot het Verdrag van 27 september 1968 en tot dit Protocol, zoals deze zijn gewijzigd bij de Verdragen van 1978, 1982 en 1989.