Home

Gerechtshof Amsterdam, 14-07-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2939, 20/00142 en 20/00144

Gerechtshof Amsterdam, 14-07-2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2939, 20/00142 en 20/00144

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
14 juli 2022
Datum publicatie
1 maart 2023
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:2939
Zaaknummer
20/00142 en 20/00144
Relevante informatie
Art. 10d Wet Vpb 1969, Art. 10a Wet Vpb 1969, Art. 3.25 Wet IB 2001, Art. 27e AWR

Inhoudsindicatie

VPB 2007 en 2009. Art. 10d (oud) Wet VPB 1969. Belanghebbende is er niet in geslaagd het vermoeden te ontzenuwen dat de vennootschappen waaraan zij rente is verschuldigd verbonden lichamen zijn als bedoeld in artikel 10d, derde lid, van de Wet in samenhang met artikel 10a, vierde lid, van de Wet, terwijl voorts niet in geschil is dat is voldaan aan de vaste ratio van artikel 10d, vierde lid, van de Wet. De inspecteur heeft de renteaftrek terecht geweigerd. De inspecteur heeft ook terecht de aftrek van zogenaamde ‘overlopende posten’ geweigerd.

Uitspraak

kenmerken 20/00142 en 20/00144

14 juli 2022

uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,

gemachtigde: ir. [A]

tegen de uitspraak van 24 januari 2020, in de zaak met kenmerken HAA 15/196 en 15/1342 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

Met dagtekening 7 mei 2011 heeft de inspecteur aan belanghebbende voor het jaar 2007 een aanslag vennootschapsbelasting (Vpb) opgelegd naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van € 2.585.029. Voorts is aan belanghebbende bij beschikking van dezelfde datum € 96.065 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 25 november 2014 de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van € 792.431. De in rekening gebrachte heffingsrente is verminderd tot een bedrag van € 29.237.

1.2.1.

Met dagtekening 6 juli 2013 heeft de inspecteur aan belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag Vpb opgelegd naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van € 729.864. Voorts is aan belanghebbende bij beschikking van dezelfde datum € 18.430 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraak op bezwaar van 13 februari 2015 de aanslag verminderd naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van € 693.193. De in rekening gebrachte heffingsrente is verminderd tot een bedrag van € 17.445.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de onder 1.1.2. en 1.2.2. vermelde uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank heeft bij de uitspraak van 24 januari 2020 als volgt op deze beroepen van belanghebbende beslist:

“De rechtbank:

- (…)

- verklaart de beroepen inzake de aanslagen vpb 2007 (HAA 15/196) en 2009 (HAA 15/1342) gegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar met betrekking tot voormelde aanslagen vpb 2007 en 2009;

- vermindert de aanslag vpb 2007 tot een aanslag berekend naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van € 749.807 en vermindert de heffingsrente dienovereenkomstig;

- vermindert de aanslag vpb 2009 tot een aanslag berekend naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van € 683.575 en vermindert de heffingsrente dienovereenkomstig;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;

- veroordeelt [de inspecteur] tot vergoeding van de aan de bezwaarfase toerekenbare immateriële schade van [belanghebbende] tot een bedrag van € 3.000;

- veroordeelt de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van de aan de beroepsfase toerekenbare immateriële schade van [belanghebbende] tot een bedrag van € 500, en

- draagt [de inspecteur] op het door [belanghebbende] betaalde griffierecht van € 331 te vergoeden.”

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld, ingekomen bij het Hof op 3 maart 2020. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het hoger beroep inzake het jaar 2007 heeft als kenmerk 20/00142 (rechtbank HAA 15/196) en het hoger beroep inzake het jaar 2009 heeft als kenmerk 20/00144 (rechtbank HAA 15/1342).

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 november 2021. De hoger beroepen inzake de jaren 2007 en 2009 zijn gelijktijdig behandeld met het hoger beroep inzake het jaar 2008 (kenmerk 20/00143). Al hetgeen in de zaken 2007 en 2009 is vermeld of verklaard, wordt eveneens geacht te zijn vermeld of verklaard in de andere gelijktijdig behandelde zaak. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

1.7.

De zaken voor het jaar 2007 en 2009 zijn door de derde meervoudige belastingkamer van het Hof verwezen naar de derde enkelvoudige belastingkamer van het Hof. In de zaak voor het jaar 2008 is op 28 december 2021 uitspraak gedaan (ECLI:NL:GHAMS:2021:4123).

1.8.

Bij brief van 14 december 2021 heeft belanghebbende nadere stukken ingediend. Een afschrift hiervan is doorgestuurd aan de wederpartij.

1.9.

Bij brief van 18 januari 2022 heeft de inspecteur nadere stukken ingediend. Een afschrift hiervan is doorgestuurd aan belanghebbende.

1.10.

Bij brief van 31 januari 2022 heeft belanghebbende het Hof laten weten dat zij een nadere zitting wenst.

1.11.

Het onderzoek inzake de jaren 2007 en 2009 is voortgezet ter nadere zitting van 29 juni 2022. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft de feiten als volgt vastgesteld:

Feiten

1. [Belanghebbende] is opgericht op 11 augustus 1975.

2. Sinds 11 augustus 1975 is mr. [B] (hierna: [B] ) bestuurder van [belanghebbende]. Vanaf 16 november 1978 is [A] , echtgenote van [B] , tevens bestuurder van [belanghebbende]. Beide bestuurders waren alleen/zelfstandig bevoegd. Met ingang van 20 oktober 2005 is gemachtigde, zoon van [B] en [A] , toegetreden tot het bestuur.

3. De activiteiten van [belanghebbende] bestaan uit de exploitatie van onroerende zaken en het houden van dochtervennootschappen. [Belanghebbende] is gevestigd aan de [A-straat] , [postcode 1] te [Z] . Formeel is er geen personeel in dienst van [belanghebbende].

4. [Belanghebbende] is enig aandeelhouder van [vennootschap 1 ] ., [vennootschap 2] ., [vennootschap 3] B.V . en [vennootschap 4] . (hierna tezamen: de dochtervennootschappen).

5. [C] AG, per 26 april 2012 gevestigd aan de [B-straat] , [postcode 2] te [plaats A] (Zwitserland), is sinds 11 augustus 1975 enig aandeelhouder van [belanghebbende].

6. Op 29 december 1988 hebben [D] AG, gevestigd op hetzelfde adres als [C] AG, en [belanghebbende] een Darlehensvertrag (kredietfaciliteit) gesloten tot een bedrag van NLG 45.000.000. In de overeenkomst zijn onder meer de volgende voorwaarden opgenomen:

‘2. Das Darlehen ist ausschlieszlich bestimmt zum Ankauf von Immobilien in Holland. Abhängig von den Ankäufen von Immobilien wird das Darlehen auf Anfordering von [X] im Rahmen ihres jeweiligen Geldbedarfs ausgezahlt. Den jeweiligen Geldanforderungen sind Nachweise über die ordnungsmäszige Verwendung der vorher ausgezahlten Kreditraten beizufügen.[…]

3. Das Darlehen ist vom Tage der lnanspruchnahme der Kreditraten ab mit järlich 13,5% zu verzinsen. Die Zinsen sind vierteljährich nachträglich zahlbar. In dem Zinssatz ist eine Risikoprämie einkalkuliert, zu Gunsten [D] weil [X] keine sachliche oder persönliche Sicherheiten leisten kan.

4. Die Laufzeit des Darlehens ist 25 (fünfundzwanzig) Jahre. Die Rückzahlung des Darlehenskapitals hat also zu erfolgen am 29. Dezember 2013.’

7. In hoger beroep van [B] inzake de belastingaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (ib/pvv) betreffende de jaren 2002 tot en met 2006 heeft het Gerechtshof te Amsterdam vastgesteld dat [B] in de jaren 2002 tot en met 2006 uiteindelijk economisch gerechtigde was tot (de aandelen in) [C] AG en [D] AG (Gerechtshof Amsterdam 22 december 2016, nrs. 14/00741 t/m 14/00745, ECLI:NL: GHAMS:2016:5750, r.o. 5.8.1 t/m 5.10.4). In hoger beroep van [belanghebbende] inzake de aanslagen vpb over de jaren 2004 tot en met 2006 (Gerechtshof Amsterdam 21 maart 2017, nrs. 14/00681, 14/00682 en 14/00683, ECLI:NL:GHAMS:2017:5597) heeft het Gerechtshof te Amsterdam onder verwijzing naar de uitspraak betreffende [B] vastgesteld dat [B] uiteindelijk economisch gerechtigde was in [D] AG en [belanghebbende] en dat deze lichamen dienen te worden aangemerkt als verbonden lichamen in de zin van artikel 10a, vierde lid, aanhef en onderdeel c, en artikel 10d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet Vpb). De tegen de hofuitspraken gerichte cassatieberoepen zijn ongegrond verklaard (HR 23 maart 2018, nr. 17/00474, ECLI:NL:HR:2018:407 inzake de ib/pvv en HR 23 maart 2018, nr. 17/02152, ECLI:NL:HR:2018:414, inzake de vpb), zodat de vaststellingen van het Hof onherroepelijk zijn geworden. In het arrest inzake de vpb heeft de Hoge Raad voorts - voor zover hier van belang - het volgende geoordeeld (de Wet Vpb is hierin aangeduid als ‘de Wet’):

‘Voor het begrip verbonden lichaam heeft de wetgever in dit verband aangesloten bij de definitie daarvan in artikel 10a, lid 4, van de Wet. Het Hof is daarom terecht ervan uitgegaan dat artikel l0d, lid 1, van de Wet van toepassing is, ook indien de met [belanghebbende] in de zin van artikel 10a, lid 4, van de Wet verbonden vennootschap [ [D] AG] niet behoort tot de lichamen waarmee belanghebbende een groep vormt in de zin van artikel 2:24b BW.’

Een afschrift van de uitspraken van het Hof en van de arresten is aan deze uitspraak gehecht.

8. Bij het vaststellen van de aanslagen heeft [de inspecteur] onder andere correcties aangebracht op grond van artikel 10d van de Wet Vpb. De correcties bestaan uit niet-aftrekbare rente die bepaald is door de rente betaald aan [D] AG te verminderen met de rente ontvangen van verbonden lichamen. Dit heeft geleid tot correcties van € 1.470.426 (2007), € 1.549.098 (2008) en € 1.265.562 (2009).

9. [Belanghebbende] heeft in de aangifte vpb 2007 onder de rubriek “kosten uitbesteed werk en andere externe kosten” een bedrag opgevoerd van € 827.736. [de inspecteur] heeft bij het opleggen van de aanslag een correctie op deze kosten aangebracht van € 403.221,08. [de inspecteur] heeft een overzicht van deze correcties gevoegd bij het verweerschrift als bijlage BS1; een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.

10. [Belanghebbende] heeft in de aangifte vpb 2009 onder de rubriek “kosten uitbesteed werk en andere externe kosten” een bedrag opgevoerd van € 591.654 en onder de rubriek “andere kosten” een bedrag van € 169.692. [De inspecteur] heeft in de uitspraak op bezwaar de correcties vastgesteld op € 149.000. [de inspecteur] heeft een overzicht van deze correcties gevoegd bij het verweerschrift als bijlage F3; een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.”

Nu de hiervoor vermelde feiten door partijen niet zijn bestreden, zal ook het Hof van die feiten uitgaan. Hieraan voegt het Hof nog het volgende toe.

Ter zake van de toepassing van artikel 10d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet) 2.2. Bij brief aan de rechtbank van 14 november 2019 heeft de inspecteur de volgende stukken aan het procesdossier toegevoegd:

- een brief van de Belgische Federale Overheidsdienst Financiën van 4 april 2011 aan NV [vennootschap 5] te [plaats B] met een verzoek om inlichtingen te verstrekken. In deze brief zijn aan [vennootschap 5] zeven specifieke vragen gesteld, en- een brief van [E] , Head of Tax Group van de in België gevestigde [vennootschap 5] NV, aan de (Belgische) Federale Overheidsdienst Financiën van 4 mei 2011. In deze brief is onder meer het volgende vermeld:

“Gelieve onderstaand een antwoord te vinden op uw vraag om inlichtingen betreffende AG [C] , AG [D] en de BV [X] .

- [vennootschap 5] NV zelf is niet betrokken bij de aangehaalde vennootschappen.

- Binnen [vennootschap 5] Bank België werd navraag gedaan bij diverse diensten en daaruit is gebleken dat de bank niet betrokken is bij de aangehaalde vennootschappen. Deze vennootschappen zijn in geen van onze métiers gekend als cliënt of tegenpartij van de bank.

- De andere dochtermaatschappijen van [vennootschap 5] NV waarnaar verwezen wordt in de vraag om inlichtingen, met name [vennootschap 5] SA, [vennootschap 5] [F] AG, [vennootschap 6] , [vennootschap 7] en [vennootschap 8] , zijn buitenlandse vennootschappen, fiscaal resident in het buitenland. Deze vennootschappen worden beheerst door hun eigen rechtsregels. (…) Wij wensen u ook te informeren dat [vennootschap 6] en haar filialen [vennootschap 7] en [vennootschap 8] in Februari 2010 verkocht zijn geweest en bijgevolg niet meer behoren tot de [vennootschap 5] Group.”

2.3.1.

Tot de stukken behoort een op 16 december 2010 door [G] , notaris te [plaats C] (Zwitserland), van een stempel voorzien structuurschema van de groep waartoe belanghebbende behoort. Volgens dit schema zijn [vennootschap 4] BV , [vennootschap 3] , [vennootschap 1 ] BV en [vennootschap 2] BV dochtervennootschappen van belanghebbende en zijn de aandelen in belanghebbende in bezit van [C] AG. De aandelen in [C] AG zijn middellijk in bezit van [vennootschap 5] (productie van belanghebbende bij haar tiendagenstuk voor de zitting van de rechtbank).

2.3.2.

Tot de stukken behoort een verklaring van [H] , notaris te [plaats C] (Zwitserland), van 21 oktober 2008 waarin deze verklaart dat de aandelen van [C] AG te [plaats A] in eigendom zijn van [vennootschap 7] AG, [C-straat] te [plaats C] .

2.3.3.

Tot de stukken behoort een verklaring van [H] waarin deze verklaart dat de aandelen van [vennootschap 7] AG te [plaats C] in eigendom zijn van [vennootschap 8] AG, [D-straat] 18 te [plaats C] .

2.3.4.

Tot de stukken behoort een verklaring van [H] waarin deze verklaart dat de aandelen van [vennootschap 8] AG te [plaats C] in eigendom zijn van [vennootschap 6] AG, [D-straat] 22 te [plaats C] .

2.3.5.

Tot de stukken behoort een verklaring van [vennootschap 5] ( [F] ) AG waarin deze verklaart dat de aandelen van [vennootschap 6] AG in eigendom zijn van [vennootschap 5] à [plaats I] te Luxemburg. Deze verklaring is voorzien van een stempel en een verklaring van ‘Amtliche Beglaubigung’ van [I] , notaris te [plaats D] .

Ter zake van de in geschil zijnde aftrek van kosten 2.4. In een brief van de inspecteur aan belanghebbende van 11 april 2012 is inzake de aangifte Vpb 2007 onder meer het volgende vermeld:

“Derhalve verzoeken wij u nogmaals om alle informatie te verstrekken waar wij in onze correspondentie diverse malen om hebben verzocht:

1. Een kopie van de grootboekrekeningen die ten grondslag liggen aan de rubriek “kosten van grond- en hulpstoffen en uitbesteed werk”, zoals opgenomen in de aangifte vennootschapsbelasting 2007.

2. Een aansluiting tussen de totaaltelling van de betreffende grootboekrekeningen en de bedragen die onder de rubriek “kosten van grond- en hulpstoffen en uitbesteed werk” zijn opgenomen in de aangiften vennootschapsbelasting 2007.

Een kopie van alle onderliggende bescheiden die ten grondslag liggen aan de posten die zijn opgenomen op de betreffende grootboekrekeningen te verstrekken. Wij verzoeken u hierbij de bescheiden op een dusdanige wijze te verstrekken dat deze eenvoudig aan de hand van het grootboek kunnen worden getraceerd.”

2.5.

Bij brief aan de inspecteur van 25 april 2012 heeft belanghebbende twee ordners aan de inspecteur verstrekt met daarin overzichten van exploitatiekosten belanghebbende 2007.

2.6.

In een brief van 27 juli 2012 heeft de inspecteur onder meer als volgt op de informatieverstrekking van 25 april 2012 gereageerd:

“Door enkel het verstrekken van ordners met kopieën van facturen, andere specificaties en een Excel overzicht met een opsomming van de bedragen is het voor ons niet mogelijk de administratie met de aangifte aan te sluiten en de juistheid van de kosten in de aangifte te controleren.

Desondanks hebben wij de, op 25 april 2012 aan ons verstrekte, ordners en de genummerde overzichten met 397 kopieën van facturen doorgelopen en beoordeeld. Hieronder staan onze bevindingen met betrekking tot een aantal van de door u aangeleverde specificaties.

overzicht- en ordner "Exploitatiekosten [X] 2007 excl. BTW"

Nr. 3 Wegenbelasting

Betreft een creditnota, in het overzicht wordt deze als een te betalen factuur opgenomen.

Nr. 41 Unigarant

Jaar nota autoverzekering, grootste gedeelte betrekking op 2008.

Nr. 56 [vennootschap 12]

Geen factuur. Bedrag blijkt niet uit de betalingsherinnering.

Nr. 63 ABN AMRO

Betreft geen factuur, maar een acceptgiro niet bestemd voor [X] maar voor [B] of [vennootschap 1 ] BV .

Nr. 71 De [vennootschap 10]

De kosten hebben betrekking op 2006, niet op 2007.

Nr. 77 Waternet

De kosten hebben betrekking op 2005, niet op 2007.

Nr. 78 Waternet

De kosten hebben betrekking op 2006, niet op 2007.

Nr. 79 Waternet

De kosten hebben betrekking op 2006, niet op 2007.

NR. 105 [vennootschap 11]

Een aantal kopienota's met een totaalbedrag van € 148.369,20 die betrekking hebben op 2008.

Nr. 106 SVN [E-straat]

Een kopienota van 12 maart 2008. De kosten ad. € 108.000 hebben betrekking op 2008.

Nr. 110 Nota Garage Nederland

Nota ontbreekt.

Overzicht- en ordner "Exploitatiekosten [X] 2007 incl. BTW"

Nr. 9 Belaste uitgaven

Op de kopienota staat een ander bedrag vermeld dan in het overzicht.

Nr. 15 [vennootschap 21]

Betreft een kopie nota met factuurdatum 7 januari 2007 die betaald wordt in 2008.

Nr. 18 [vennootschap 20]

Betreft een nota die betrekking heeft op een pand dat geen eigendom is van [X] maar van een dochtervennootschap [vennootschap 1 ] BV .

Nr. 19 Schindlers Liften

Betreft een kopienota met factuurdatum 29 september 2008 betrekking hebbend op werkzaamheden die op 1 september 2008 zijn uitgevoerd.Nr. 35 [vennootschap 19]

Betreft een creditnota, In het overzicht wordt deze als een te betalen factuur opgenomen. Over de periode 2006 tot en met december 2006.

Nr. 36 [vennootschap 17]

Deze nota heeft betrekking op (afrekening) 2006 en is betaald in 2007.

Nr. 59 PWN

Heeft betrekking op (afrekening) 2006. Betaald in 2007.

Nr. 82 Waternet

Betreft een creditnota, in het overzicht wordt deze als een te betalen factuur opgenomen.

Nr. 104 PWN

Betreft een creditnota, in het overzicht wordt deze als een te betalen factuur opgenomen.

Nr. 105 kopie afschrift van de postbank

Dit bedrag is dubbel opgenomen in het overzicht. Zie ook nummer 269

Nr. 158 Essent

Betreft een creditnota, in het overzicht wordt deze als een te betalen factuur opgenomen.

Nr. 269 kopie afschrift van de postbank

Dit bedrag is dubbel opgenomen in het overzicht. Zie ook nummer 105

Nr. 282 Vermij

Nota betreft de aanschaf van een rolluik ter waarde van C 3.585 excl. BTW. Dit bedrag dient geactiveerd te worden en valt niet onder de kosten.

Het door u verstrekte overzicht is dermate ondeugdelijk dat het niet kan aansluiten met de administratie. Het overzicht exploitatiekosten bevat ondermeer de volgende onjuistheden:

-

De verstrekte overzichten sluiten niet aan bij het bedrag in de aangifte.

-

Te ontvangen bedragen (creditnota's) worden als kosten geboekt.

-

Geen consequent boekingsgedrag: nota 's die betrekking hebben op 2008 en betaald worden in 2008 worden in 2007 geboekt en nota 's die betrekking hebben op 2006 worden ook in 2007 geboekt.

-

Er zijn nota 's die dubbel in rekening worden gebracht.

-

Bankafschriften of betaalherinneringen die als factuur worden geboekt.

-

Facturen ten behoeve van [vennootschap 12] dat in een andere vennootschap zit.

-

Facturen met kosten die geactiveerd zouden moeten worden.

Zonder de beschikking te hebben over de informatie waarom is verzocht, kan niet gecontroleerd worden of facturen dubbel worden geboekt. Dus is meerdere jaren of in meerdere vennootschappen.

Uw mondelinge toelichting

U bent diverse malen uitgenodigd om uw bezwaar mondeling toe te lichten en om de stukken in te zien. U bent niet op deze uitnodigingen ingegaan. U bent voldoende in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden. Daarom hebben wij onze beslissing genomen op basis van de ontvangen informatie.

Beslissing op uw bezwaar

U heeft ondanks de vele verzoeken, tot heden, niet de informatie verstrekt waarom is verzocht. U heeft niet aan uw wettelijke verplichtingen op grond van artikel 47 Algemene wet inzake rijksbelastingen voldaan. Daarom hebben wij de juistheid van de aangifte niet kunnen controleren en zijn de kosten niet aannemelijk gemaakt.

Desondanks hebben wij de op 25 april 2012 aan ons verstrekte ordners en het excel overzicht met 397 kopieën van facturen of heb de door u verstrekte ordners doorgelopen en beoordeeld. Aan de hand van onze bevindingen stellen wij vast dat uw overzicht niet kan aansluiten bij de boekhouding en de jaarrekening. Wij achten het overzicht daarom ondeugdelijk en onbetrouwbaar. Het kan om deze redenen niet dienen als basis voor de winstbepaling.

Gelet het bovenstaande, komen wij gedeeltelijk aan uw bezwaar tegemoet en stellen wij het belastbaar bedrag voor 2007 als volgt vast:

Belastbare winst volgens aangifte € -/- 1.077.995

Correctie niet aftrekbare rente 1.470.426

Correctie kosten grond- en hulpstoffen 400.000

Belastbare winst na correctie € 792.431

2.7.

In een brief van belanghebbende aan de inspecteur van 16 januari 2014 is onder meer het volgende vermeld:

“3. Onder verwijzing naar hetgeen in Bijlage I (de brief van 27 mei 2013) en in Bijlage II is gesteld, wijzen wij u erop dat het ons vaste bedrijfsbeleid is om weliswaar te proberen onmiddellijk na de jaarwisseling enkele facturen nog te boeken ten laste van het verstreken jaar maar dat wij daar snel vanaf stappen en vervolgens de facturen in het lopende jaar boeken ten laste van het lopende jaar, ook al blijkt uit de omschrijving dat de factuur betrekking heeft op het voorgaande kalenderjaar c.q. boekjaar. Het maakt voor de fiscus ook niets uit. De fiscus wordt op geen enkele manier benadeeld. Integendeel, neemt u kennis van Bijlage II en het hierboven door ons gestelde, dan zal het u duidelijk zijn dat het boeken ten laste van 2008 in plaats van 2007, alleen maar gunstig voor de fiscus was. De lasten werden immers een jaar vooruit geschoven zodat de belastbare winst in 2007 hoger was dan deze geweest zou zijn wanneer het bedrag van € 5.006,52 (zie Bijlage II) direct ten laste van 2007 zou zijn gebracht. Zoals gemeld was dit laatste onmogelijk omdat wij de eindafrekening eerst begin juni 2008 van [vennootschap 17] ontvingen. Wij voegen aan dit alles toe dat wij meer van die gevallen hebben en dat wij ook van die gevallen de afrekeningen aan u kunnen doen toekomen. Wij menen echter met Bijlage II voldoende duidelijk te hebben gemaakt waarom wij geen acht slaan op overlopende posten 2008-2009-2010 maar in beginsel zoveel mogelijk de kosten ten laste brengen van het jaar waarin deze geboekt/betaald worden. Dat er kosten van het jaar 2009 die in het jaar 2010 werden betaald, toch terug zijn gehaald naar het jaar 2009 en ten laste van 2009 zijn geboekt, vloeit voort uit onze pogingen om toch zoveel mogelijk de kosten te boeken ten laste van het jaar waarin deze metterdaad zijn gemaakt.(…)15. Bijdrage VvE [F-straat] / [G-straat](…)Wij hanteren overigens niet het factuurstelsel. U zult daarmee bedoelen dat wij eerst gaan boeken via de journaalpost: Exploitatiekosten stel € 1.000,00 aan crediteuren € 1.000,00 vervolgens wanneer die crediteuren worden betaald wederom een tweede journaalpost crediteuren € 1.000,00 aan bank € 1.000,00. Dit is ons te omslachtig. Wij betalen binnenkomende rekeningen zoveel mogelijk direct en beperken ons tot één journaalpost die uiteraard verwerkt wordt in de Winst- en Verliesrekening en de Balans, te weten: Exploitatiekosten € 1.000,00 aan bank € 1.000,00.”

2.8.

In het verweerschrift in eerste aanleg in de zaak over het jaar 2007 is onder meer het volgende vermeld:

“8.6.3. Kosten niet aannemelijk gemaakt

Aan de hand van het Overzicht kosten 2007 incl. BTW, het Overzicht kosten 2007 excl. BTW en de ordner met kopie facturen heb ik vastgesteld dat op basis van deze gegevens de kosten niet voldoende aannemelijk zijn gemaakt.

Ik heb daartoe een overzicht gemaakt, waarbij ik aan de hand van de beschikbare informatie onjuiste en/of onduidelijke posten in kaart heb gebracht. Zie Bijlage BS1 (hierna: Recapitulatie [X] 2007)

Ik heb deze posten verdeeld in 8 categorieën. Hieronder volgt een samenvatting (bedragen in €).

- Geen factuur 7.884,41

- Overlopend 2006-2007 32.444,48

- Overlopend 2007-2008 235.097,82

- Credit factuur 8.667,04

- Boekjaar niet duidelijk 3.456,00

- Nota [vennootschap 13] 243,95

- Onduidelijk deel verbetering 78.336,64

- Dubbel geboekt 37.090,74

Totaal 403.221,08

Hierna zal ik de verschillende categorieën toelichten.

- Geen factuur

Ten aanzien van de posten die zijn opgenomen in deze kolom heb ik geen factuur aangetroffen. Om deze reden stel ik mij op het standpunt dat [X] deze posten niet aannemelijk heeft gemaakt.

- Overlopend 2006-2007

Het door [X] verstrekte Overzicht kosten 2007 incl. BTW en het Overzicht kosten 2007 excl. BTW bevatten zowel kosten die betrekking hebben op 2006 of eerdere jaren die zijn betaald in 2007 als kosten die betrekking hebben op 2007, maar zijn betaald in 2008.

Uit de Recapitulatie [X] 2007 blijkt dat [X] ten minste tot een bedrag van € 32.444,48 aan kosten heeft opgevoerd die betaald zijn in 2007, maar betrekking hebben op 2006 of eerdere jaren.

Uit het Overzicht kosten 2007 incl. BTW, het Overzicht kosten 2007 excl. BTW en de kopie facturen heb ik tevens afgeleid dat [X] ten minste een bedrag van € 22.418,84 aan kosten heeft opgevoerd die zijn betaald in 2008, maar betrekking hebben op 2007. Zie hiervoor het overzicht nota 's 2007 betaald in 2008 (bijlage BS2).

Op basis van goed koopmansgebruik kunnen bij het bepalen van de jaarwinst slechts die bedrijfslasten ten laste van de winst worden gebracht die betrekking op dat jaar hebben [noot: HR 8 april 1953, nr. 11 257, BNB 1953/146]. In casu zijn dat wel de kosten die betrekking hebben op 2007 maar betaald zijn in 2008, maar niet de kosten die betrekking hebben op 2006 maar betaald zijn in 2007.

Gelet op bovenstaande stel ik vast dat de door [X] gehanteerde 'systematiek' niet consistent is. Ik stel vast dat [X] in strijd met goed koopmansgebruik tot een bedrag van ten minste € 32.444,48 aan kosten heeft opgevoerd.

- Overlopend 2007-2008

Uit de Recapitulatie [X] 2007 en de onderliggende stukken blijkt dat [X] ten minste tot een bedrag van € 235.097,82 aan kosten heeft opgevoerd die niet alleen zijn betaald in 2008 maar ook betrekking hebben op 2008. Ik stel vast dat [X] deze kosten ten onrechte ten laste van de winst in 2007 heeft gebracht [noot: ik merk op dat de posten 105 en 106 wellicht (deels of geheel) kosten van verbetering betreffen, die in 2008 dienen te worden geactiveerd.].

Credit factuur

(…)

- Boekjaar niet duidelijk

Uit de nota nummer 56 blijkt dat deze post betrekking heeft op de bijdrage aan de VVE [F-straat] 275-I tm/ 283-D [H-straat] . 5a-5d te [plaats E ] . Uit de brief van [vennootschap 12] van 12 april 2007 blijkt niet op welk jaar de bijdrage betrekking heeft. De bijlage waar in de brief naar wordt verwezen is niet bijgevoegd. Vooralsnog is niet aannemelijk gemaakt dat de bijdragen zien op het jaar 2007.

- Nota [vennootschap 13]

(…)

- Deel verbetering

Posten 103 en 104

(…)

Gelet op de omschrijving op deze facturen betreffen het kosten die geactiveerd dienen te worden. Er worden immers nieuwe installaties aangebracht. Deze kosten kunnen niet

geheel ten laste van de winst in 2007 worden gebracht.

- Dubbel geboekt

[vennootschap 14] 33579

In de aangifte vennootschapsbelasting wordt onder de rubriek 'kosten schulden andere rentelasten en soortgelijke kosten' een bedrag van € 28.852,43 ten laste van de winst gebracht. In haar brief van 4 april 2011 geeft [X] op pagina 2 een specificatie van deze post. Volgens deze specificatie bevat de rubriek 'kosten schulden andere rentelasten en soortgelijke kosten' een bedrag van € 22.835 met omschrijving ' [vennootschap 14] '.

Uit de bijlage II bij de brief van [X] van 4 april 2011 blijkt dat deze post ziet op verschuldigde rente op een lening van [vennootschap 14] . De betreffende nota vermeldt onder meer het volgende:

- Datum: 17-12-2007

- Betreft: [I-straat] 5 te [Z]

- Nota nr: 80401092

- Leningnummer: 33579

- Hoofdsom voor aflossing € 550.589,90

- Aflossing € 3.686,96

- Restant hoofdsom € 546.902,94

- 4% rente van 01-12-2007-01-01-2008 € 1.835,30

Er is handmatig bijgeschreven: 'Pb 24/12/07'

Op het Overzicht kosten 2007 incl. BTW staan 12 termijnen met omschrijving 'Rente [vennootschap 14] ' vermeld. Het totaal van deze termijnen bedraagt € 22.834,74. Het betreffen de posten genummerd 5 tot en met 16.

Van deze kosten zijn ook de facturen verstrekt. Factuur nummer 5 is dezelfde factuur die [X] als bijlage II bij de brief van 4 april 2011 heeft gevoegd. Ook de handmatig bijgeschreven aantekening is identiek.

Uit de hiervoor vastgestelde feiten volgt dat de rente met betrekking tot de financiering [vennootschap 14] twee maal ten laste van de fiscale winst is gebracht. Eén maal onder de rubriek 'kosten schulden andere rentelasten en soortgelijke kosten' en één maal onder de rubriek 'kosten uitbesteed werk en andere externe kosten'.

Ik stel vast dat [X] ten onrechte een bedrag van € 22.834, 74 ten laste van de winst heeft gebracht.

Daarnaast stel ik ook hier vast dat uit dubbele verwerking van de rentelasten [vennootschap 14] onmiskenbaar volgt dat het Overzicht kosten 2007 incl. BTW en het Overzicht kosten 2007 excl. BTW ondeugdelijk zijn en niet kunnen aansluiten bij de financiële administratie. Deze overzichten kunnen derhalve niet dienen om de exploitatiekosten aannemelijk te maken.

VVE [J-straat] 180 t/m 196 en [K-straat] 50 t/m 108

Het Overzicht kosten 2007 incl. BTW vermeldt de volgende kosten met betrekking tot de VVE [J-straat] 180 t/m 196 en [K-straat] 50 t/m 108:

DATUM

NR

NAAM

BEDRAG

BTW

TOTAAL

28-04-07

VvE

10.026,00

0,00

10.026,00

28-04-07

72

VvE

4.230,00

0,00

4.230,00

28-02-07

73

VvE [J-straat]

14.256,00

0,00

14.256,00

Uit de documenten 72 en 73 leid ik af dat dit de bijdrage aan de VVE [J-straat] 180 t/m 196 en [K-straat] 50 t/m 108 over 2007 betreft.

De over 2007 verschuldigde bijdrage aan de VVE [J-straat] 180 t/m 196 en [K-straat] 50 t/m 108 over 2007 is volgens het document 72 als volgt samengesteld:

“Winkels 12 x € 711 € 8.496,00

4 appartementen 48 x € 120 € 5.760,00

Totaal voor 2007 14.256,00”

Uitgaande van de handgeschreven aantekeningen op de beide documenten is de bijdrage over 2007 van totaal € 14.256 middels een betaling van € 10.026 d.d. 14-03-2007 en een betaling van € 4.230 d.d. 28-03-2007 voldaan. De betaling in twee delen kan als volgt worden verklaard:

Uit de handgeschreven aantekeningen op document nummer 72 leid ik af dat [X] er bij de eerste betaling - kennelijk ten onrechte - van uit ging dat de servicekosten voor de bedrijfsruimte € 711 per maand betroffen. Dit bedrag vermenigvuldigd met een factor negen geeft een totaal van € 6.399 [noot: niet duidelijk is waarom [X] het bedrag van € 711 vermenigvuldigd met een factor negen]. Daarnaast blijkt uit de handgeschreven aantekening op het document nummer 72 dat [X] het te betalen bedrag verminderde met € 2.133 vanwege 'Teveel betaald 2006 3 winkels x 711,= € 2.133'.

Volgens de brief van [J] d.d. 26 maart 2007 (document 73) bedroeg de bijdrage voor [X] met betrekking tot de bedrijfsruimte over 2007 echter 12 maal 708 is € 8.496. Verschil met de eerste betaling derhalve € 2.097 (8.496 -/- 6.399). Beide bedragen zijn hersteld middels de betaling van [X] van € 4.230 (€ 2.133 + € 2.097) d.d. 28-03-2007.

Document nummer 107 betreft hetzelfde (!) document als nummer 73. Enige verschil betreft de handgeschreven aantekeningen. Op document nummer 73 staat handgeschreven het volgende:

'Te betalen (zie brief VvE 7-3-07) 14.256

betaald 28/017/'07 10.026

Nog bij te betalen: € 4.230

Betaal 28/03'07'

Op het document nummer 107 staat alleen 'Te betalen (zie brief VvE 7-3-07) 14.256'. Het betreft echter exact dezelfde aantekening op exact dezelfde positie op het document. Ook de handtekening komt exact overeen met die van het document nummer 73.

Gelet op het bovenstaande stel ik vast dat [X] de bijdrage aan de VVE [J-straat] 180 t/m 196 en [K-straat] 50 t/m 108 over 2007 van € 14.256 ten onrechte twee maal ten laste van de fiscale winst over 2007 heeft gebracht.”

2.9.

In het verweerschrift in eerste aanleg in de zaak over het jaar 2009 is onder meer het volgende vermeld:

Kosten van grond- en hulpstoffen en uitbesteed werk5.12. In de aangifte vennootschapsbelasting 2009 is onder de noemer ‘kosten uitbesteed werk en andere externe kosten’ een bedrag opgevoerd van € 591.654 en onder noemer ‘andere kosten’ een bedrag van € 169.692. Totaal betreft dit € 761.346.

5.13.

Als bijlage bij de brief van 31 mei 2012 heeft [belanghebbende] een ordner verstrekt met kopieën van facturen. De ordner bevat tevens een ‘Overzicht exploitatiekosten [belanghebbende] 2009’ sluitend met een totaal bedrag van € 824.701, inclusief BTW, € 761.345,40 inclusief BTW en € 63.355,96 BTW. (…)

5.14.

Naar aanleiding van de vragenbrief van de inspecteur van 2 april 2013 heeft [belanghebbende] met betrekking tot 25 posten originele stukken en de betalingsbewijzen verstrekt. (…)

5.15.

Uitsluitend met betrekking tot de kosten waarvan de originele stukken en betaalbewijzen zijn overgelegd heeft de inspecteur bij de aanslagregeling een correctie ter behoud van rechten aangebracht tot een bedrag van € 170.000. (…)

5.16.

In de bezwaarfase heeft de inspecteur alle gecorrigeerde posten opnieuw beoordeeld. De inspecteur heeft de correcties samengevat middels het overzicht ‘Correcties kosten [X] [belanghebbende] na beoordeling [K] ’ (…). Dit overzicht sluit met een totaal bedrag aan correcties van € 149.579,98. (…)

5.17.

De inspecteur heeft correcties in het Overzicht correcties onderverdeeld in acht categorieën, te weten (…):

- BTW als kosten 17.138,67- Overlopend 2008-2009 88.386,86- [L] 5.477,38- Credit-factuur 14.928,41- Dubbel geboekt 7.442,55- Nota [vennootschap 13] . 7.441,96- Privé 1.065,55- VvE [F-straat] / [L-straat] 7.698,60Totaal 149.579,98

5.18.

Bij de uitspraak op bezwaar is de correctie Courtage [vennootschap 15] (post 31) van € 16.250 vervallen. De inspecteur heeft de correctie exploitatiekosten tot een bedrag van € 133.329 (€ 149.579 -/- € 16.250) gehandhaafd. Deze correctie was opgenomen onder de categorie Overlopend 2008-2009. Na bezwaar is de correctie overlopend dus vastgesteld op € 72.136,86.

(…)

8.4.3.

Beoordeling per categorie(…)Hierna zal ik de verschillende categorieën toelichten. (…)

8 .4.3.1 BTW als kosten (€ 17.138,67 )

(…)

8.4.3.2 Overlopend 2008-2009 (€ 72.136,86)

Het door [X] verstrekte Overzicht exploitatiekosten [X] 2009 bevat zowel posten die betrekking hebben op 2008, maar zijn betaald in 2009 als posten die betrekking hebben op 2009, maar zijn betaald in 2010.

Op basis van goed koopmansgebruik kunnen bij het bepalen van de jaarwinst slechts die bedrijfslasten ten laste van de winst worden gebracht die betrekking op dat jaar hebben [noot: HR 8 april 1953, nr. 11 257, BNB 1953/146].

Uit de verstrekte nota 's waar de datum van betaling op staat vermeld en het Overzicht exploitatiekosten [X], heeft de inspecteur afgeleid dat in 2009 totaal € 72.136,86 (exclusief BTW) kosten worden afgetrokken die betaald zijn in 2009, maar betrekking hebben op 2008 of eerdere jaren. Uit deze gegevens heeft de inspecteur tevens afgeleid dat in 2009 totaal voor een bedrag van € 69.637,42 (inclusief BTW) kosten zijn afgetrokken die betrekking hebben op 2009 maar zijn betaald in 2010 [noot: ik verwijs naar het bijlage 3 ‘ [X] kosten betaald in 2010 ten laste gebracht in 2009’ bij de brief van 8 oktober 2013 in dit verweerschrift opgenomen als bijlage B7]. Gelet op bovenstaande is de door [X] gehanteerde systematiek niet consistent.

In reactie op de voorgenomen correcties heeft [X] aangegeven dat sommige overlopende posten uit praktische overwegingen niet kunnen worden geboekt in het betreffende jaar. Als voorbeeld gaf [X] een afrekening van [vennootschap 17] . In een enkel geval is het opnemen van een overlopende post mogelijk bezwaarlijk. Het overgrote deel van de overlopende posten betreffen echter kosten die de eerste maanden van het volgende jaar worden betaald of al bekend zijn ten tijde van het opmaken van de aangifte vennootschapsbelasting.

Daarnaast geeft [X] aan dat het door [X] gehanteerde systeem veelal gunstig uitpakt voor de fiscus. Dit is echter niet relevant voor de discussie.

Waar het in deze discussie om draait is dat de Belastingdienst alleen dan de juistheid van de overlopende posten in 2009 kan controleren als [X] de Financiële gegevens over 2008, 2009 en 2010 verstrekt. Alleen dan kan de Belastingdienst vaststellen welke kosten in welke jaren ten laste van het resultaat zijn gebracht. Een dergelijke controle is noodzakelijk, omdat de verwerking van de overlopende posten niet consistent is.

Ik acht [X] daarom niet geslaagd in de op haar rustende bewijslast deze overlopende posten tot een bedrag van € 72.136,86 aannemelijk te maken. De correcties zijn terecht aangebracht.

8.4.3.3 [L] (nummer 5, € 5.477,38)

(…)

8.4.3.5 Dubbel geboekt (€ 7.442,55)

Deze post ziet met name op de bijdragen aan de VvE [J-straat] 180 t/m 196 en [K-straat] 50 t/m 108. Betreffen de documenten met nummers 7, 82 en 64. Op het Overzicht exploitatiekosten [X] 2009 wordt drie maal een bedrag van € 7.128 opgevoerd.

Hieronder volgt een overzicht zoals deze posten voorkomen op Overzicht exploitatiekosten [X] 2009.

Datum

Nummer

Naam

Incl. BTW

BTW

Excl. BTW

19-1

7

vve [J-straat]

7.128

7.128

1-4

64

[vennootschap 16]

7.128

7.128

23-3

82

Vve [J-straat]

7.128

7.128

[X] heeft als bijlage bij de brief van 27 mei 2013 een betalingsbewijs overlegd van 10-08-2009. Dit betreft een afschrift van de ING nummer 250550 d.d. 4 september 2009. Volgens het bankafschrift is de boekingsdatum van de betaling 10 augustus 2009. Bij deze betaling heeft [X] twee brieven gevoegd, genummerd 7 en 82. Ik voeg deze documenten apart bij als bijlage B54.

Beide documenten betreffen (een kopie van) dezelfde brief van [X] gericht aan de VvE [J-straat] 180 t/m 196 en [K-straat] 50 t/m 108. De brief is gedateerd 30 juli 2009. In deze brief schrijft [X] dat met de VvE is overeengekomen dat de servicekosten eens per half jaar worden betaald. [X] geeft aan dat conform de afspraak de bijdrage voor het eerste halfjaar ad € 7.128 is voldaan in maart 2009. Op beide documenten is met de hand geschreven '8/8/2009'.

Deze aantekening ziet naar mijn mening op de datum van betaling.

Ik leid uit bovenstaande af dat de documenten nummers 7 en 82 betrekking hebben op de bijdrage voor het tweede halfjaar 2009, die betaald is op 3 augustus 2009. Ter zake van deze betaling heeft [X] een bankafschrift overlegd.

Post nummer 64 ziet volgens een handgeschreven aantekening op het document op de bijdrage van het eerste halfjaar 2009. Volgens eveneens handgeschreven aantekening is deze bijdrage betaald op 10 maart 2009. Dit komt overeen met hetgeen [X] schrijft in haar brief van 30 juli 2009.

Ik stel vast dat de bijdrage aan de VvE [J-straat] 180 t/m 196 en [K-straat] 50 t/m 108 over het tweede halfjaar 2009 ten onrechte twee maal is opgenomen op het Overzicht exploitatiekosten [X] 2009.

In haar brief van 27 mei 2013 schrijft [X] ter zake van deze posten:

'Het niet gaat om dubbele aftrek maar om het betalen van de servicekosten in twee gedeeltes: het eerste halfjaar is betaald, zie nummer 7 in de vorm van een brief van ons aan de VvE dd. 30 juli 2009. Over het gehele jaar is totaal 2 x € 7.128 = € 14.256 betaald, zie de betalingsbewijzen.'

Ik kan de opmerkingen van [X] niet plaatsen in het licht van de hiervoor gemelde feiten en omstandigheden. De post komt drie keer voor op het Overzicht exploitatiekosten [X] 2009.

Ik stel vast dat de correctie dubbel geboekte bijdrage aan de VvE [J-straat] 180 t/m 196 en [K-straat] 50 t/m 108 over het tweede halfjaar 2009 terecht is aangebracht.

Ik zie tevens geen aanleiding de correctie afrekening PWN ad € 314,55 (nummers 93 en 122) terug te nemen. (zie bijlage F3)

8.4.3.6 Nota [vennootschap 13] . (€ 7.441,96)

(…)

8.4.3.7 Privé (€ 1.065,55)

(…)

8.4.3.8 VvE [F-straat] / [L-straat]

Uit de door [X] verstrekte gegevens heeft de inspecteur de volgende feiten herleid.

Op basis van de door [X] verstrekte bankafschriften heeft de inspecteur in 2009 en 2010 de volgende betalingen getraceerd:

Datum

Nummer factuur

Bedrag

Gegevens begunstigde bankafschrift

10-08-2009

Geen

3.456,00

[F-straat] 275-283 [M-straat] 5a-Sd rek.nr. 4740066

10-08-2009

115

3.189,60

VVE [F-straat] 285, rek.nr. 483357529

15-01-2010

364

3.640,80

VVE [F-straat] [G-straat] rek. nr. 418576971

01-10-2010

378

7.797,60

VVE [F-straat] [G-straat] rek.nr. 418576971

01-10-2010

364

6.379,20

VVE [F-straat] 285, rek.nr. 483357529

01-10-2010

263

3.456,00

[F-straat] 275-283 [M-straat] 5a-5d rek.nr. 4740066

Het Overzicht exploitatiekosten [X] 2009 vermeldt de volgende posten:

Nummer document/factuur

Bedrag

Omschrijving document/factuur

115

3.189,60

Alpha administraties bijdrage VVE [F-straat] 285-293 over 2008

364

7.192,20

JVL Administraties 2008 t: 3.660,60 en 2009 (11 maanden)

€ 3.515,60. [F-straat] 295-1 t/m 303D & [G-straat] 5A t/m 5D

378

7.797,60

JVL Administraties servicekosten 2009 totaal € 3.835,20, met hand bijgeschreven ‘idem 165,10 x 12 maanden € 3.962,40 zie bijlage’ VVE [F-straat] 295-1 t/m 3030D & [G-straat] 5A t/m 5D

totaal

18.179,40

Uit de stukken heeft de inspecteur afgeleid dat er drie VvE's zijn:

- VvE [F-straat] 275-283 - [M-straat] 5a-5d

- VvE [F-straat] 285

- VvE [F-straat] [G-straat]

De VvE ' [F-straat] 275-283 [M-straat] 5a-5d, rek.nr. 4740066' komt niet voor op het Overzicht exploitatiekosten [X] 2009.

Als het factuurstelsel zou worden gehanteerd zou [X] de volgende bijdragen verschuldigd zijn over 2009 (bedragen in €):

De VvE ' [F-straat] 275-283 [M-straat] 5a-5d' met rek.nr. 4740066 3.456,00

De VvE 'VVE [F-straat] /aan 285' met rek.nr. 483357529 3.189,60

De VvE 'VVE [F-straat] [G-straat] ' met rek.nr. 418576971 3.835,20

Totaal 10.480,80

Deze bedragen heb ik afgeleid uit de betalingen, in combinatie met de aangetroffen documenten. Hoewel ik geen document heb aangetroffen van de bijdrage over 2009 van de VvE ' [F-straat] 275--283 [M-straat] 5a-5d', acht ik aannemelijk dat deze wel heeft bestaan.

In de brief van 14 januari 2014 geeft [X] aan dat zij het niet eens is met de fictie van de inspecteur om uit te gaan van het factuurstelsel. [X] geeft aan dat zij niet het factuurstelsel hanteert.

Evenals het geval voor de overlopende posten geeft [X] aan dat sommige overlopende posten uit praktische overwegingen niet kunnen worden geboekt in het betreffende jaar. Feit is echter dat [X] wel degelijk rekening houdt met overlopende posten. Het Overzicht exploitatiekosten [X] bevat immers zowel posten die betrekking hebben op 2008, maar zijn betaald in 2009 als posten die betrekking hebben op 2009, maar zijn betaald in 2010.

Ten aanzien van de opmerking van [X] dat zij het niet eens is met de fictie van de inspecteur om uit te gaan van het factuurstelsel merk ik op dat op basis van goed koopmansgebruik bij het bepalen van de jaarwinst slechts die bedrijfslasten ten laste van de winst worden gebracht die betrekking op dat jaar hebben. Gelet op de aard en grootte van de onderneming acht ik in dit geval dat toepassing van het kasstelsel niet kan worden toegestaan omdat dit stelsel van winstbepaling volgens de HR slechts kan worden toegestaan voor bedrijven van zeer geringe omvang.

Voor het overige stel ik ook hier vast dat zonder Financiële Gegevens van [X] over 2008, 2009 en 2010 de juistheid van de verklaringen van [X] niet kan worden vastgesteld.

De inspecteur heeft terecht de kosten van deze VvE's voor 2009 conform goed koop­mansgebruik vastgesteld op € 10.480,80. De correctie ter grootte van verschil ad € 7.698,60 (€ 18.179,40 - € 10.480,80) is terecht aangebracht.”

2.10.

In het 10-dagenstuk van de inspecteur van 11 november 2019 is onder meer – en mede in reactie op brieven van belanghebbende van 7 oktober 2019 (2007) en 17 oktober 2019 (2009) – het volgende vermeld:

“Afgezien van een drietal posten in onderdeel 2.5 acht ik [belanghebbende] niet geslaagd in de op haar rustende bewijslast.(…)2.2. Toepassing factuurstelselEen groot deel van de correcties zijn aangebracht, omdat bij toepassing van het factuurstelsel de kosten in een ander jaar in aftrek moeten worden gebracht. Om de afloop van de overlopende posten te kunnen controleren, zijn de volledige financiële gegevens noodzakelijk. Tot op heden heeft [belanghebbende] deze gegevens niet verstrekt. Hiermee is het voor de inspecteur en uw Rechtbank onmogelijk om na te gaan of bepaalde kosten niet twee maal ten laste van de winst zijn gebracht. Dit klemt te meer, omdat [belanghebbende] het factuurstelsel niet consequent toepast.

2.3.

Facturen op naam van gelieerde vennootschappen Hetzelfde heeft te gelden voor de facturen die op naam staan van de gelieerde vennootschappen. Zonder de financiële gegevens van de betreffende vennootschappen is niet na te gaan of deze kosten al dan niet bij deze vennootschappen in aftrek zijn gebracht.

2.4.

Onderhoud verbetering In 2007 is een correctie aangebracht met betrekking tot groot onderhoud aan het pand [N-straat] te [plaats E ] . Hierbij heeft [belanghebbende] geen onderscheid aangebracht tussen aftrekbare onderhoudskosten enerzijds en verbeteringskosten anderzijds. (…)De posten 143, 215 en 251 hebben betrekking op een in 2007 nieuw aangebrachte airconditioning in het pand [A-straat] te [Z] . (…) De stelling van [belanghebbende] dat geheel sprake is van onderhoud acht ik niet aannemelijk. (…)

2.5.

Correcties niet meer in geschil of vervallen [Belanghebbende] heeft aangegeven alsnog akkoord te gaan met een aantal correcties. (…) Op mijn beurt ben ik, na lezing van beide brieven, bereid om bepaalde correcties alsnog te laten vervallen. Hieronder volgt een overzicht per jaar.2007[Belanghebbende] accepteert de volgende correcties:Post 107 (twee maal afgetrokken) € 14.256,00Post 35 en 158 (credit factuur als kosten opgevoerd) € 8.337,58Post 104 en 175 (credit factuur als kosten opgevoerd) € 155,46

Ik accepteer de volgende post:Post 56 VVE [F-straat] 275-1 t/m 283-D (…) € 3.456,00

2009 [Belanghebbende] accepteert de volgende correcties:Posten 8, 29, en 37 (teruggaaf als kosten opgevoerd) € 14.323,88Posten 371 en 409 (procedure privé reis [B] ) € 950,00

Ik accepteer de volgende posten:Posten 207 en 274 (BTW niet verrekend) (…) € 9.501,78”

3 Geschil in hoger beroep

In hoger beroep zijn de volgende vragen in geschil:

1. Heeft de inspecteur de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd?

2. Heeft de inspecteur het voorschrift van artikel 10:3, derde lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) geschonden?

3. Heeft de inspecteur de zogenoemde thincapregeling van artikel 10d van de Wet terecht en op de juiste wijze toegepast?

4. Heeft de inspecteur de door belanghebbende in aftrek gebrachte kosten met betrekking tot het jaar 2007 terecht gecorrigeerd tot een bedrag van € 357.376 en voor het jaar 2009 tot een bedrag van € 123.711.

4 Oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Vergoeding van immateriële schade

7 Kosten

8 8. Beslissing