Aflevering 12

Financieel en juridisch adviseurs moeten zich bezighouden met meer dan hun vakgebied in strikte zin. Ook kennis van de grenzen waarbinnen zij dienen te opereren is noodzakelijk, vanwege de zich verder uitbreidende rol van toezicht en tuchtrecht. Toezicht kan met stip hét modewoord van deze tijd worden genoemd (naast transparantie) en steeds vaker weten cliënten de weg naar de tuchtrechter te vinden of betrekt de cliënt de adviseur in rechte teneinde deze wegens wanprestatie in het uitvoeren van de opdracht te laten veroordelen tot het betalen van schadevergoeding.

Gesteld is dat, indien de echtgenoten een Amsterdams verrekenbeding zijn overeengekomen en zij tevens tezamen eigenaar zijn van de echtelijke woning, een bijzondere moeilijkheid rijst als bij het einde van het huwelijk wordt overgegaan tot afwikkeling van het tijdens het huwelijk niet uitgevoerde verrekenbeding en verdeling van de woning. Naar ik meen is dit niet het geval.

In zijn artikel “Verrekenen en verdelen” gaat Kraan in op zowel het standpunt van Zonnenberg ten aanzien van de samenloop van verdelen en verrekenen, als op een casus die ik heb behandeld in mijn artikel “Verdelen en verrekenen (deel II)” (EB 2010, afl. 7/8). Op beide punten zal ik hierna reageren.

Op 1 januari 2010 zijn enkele veelomvattende wijzigingen van kracht geworden in de Successiewet 1956. Deze wijzigingen zijn reeds uitgebreid in de literatuur aan bod gekomen. Een van de veelomvattende wijzigingen betreft de invoering van een regeling omtrent ‘Afgezonderde particuliere vermogens’, afgekort en hierna aan te duiden als: ‘APV’. De regeling heeft vorm gekregen in een aantal fictiebepalingen en is opgenomen in de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) en de Successiewet 1956 (hierna: SW 1956).

Wat is de reikwijdte van de laatste zinsnede van art. 11, lid 2 Successiewet 1956 (hierna: SW 1956)? Heeft deze zinsnede alleen betrekking op verkopen met uitgestelde levering of leiden de voorwaardelijke afstandslegaten en economische eigendomsoverdrachten ook tot een fictieve verkrijging? Daarnaast komt de vraag aan de orde of het de bedoeling van de wetgever is om ook bij kopers die tevens enig erfgenaam zijn vanaf 1 januari 2010 erfbelasting te gaan heffen.

Een boekbespreking van Ferdinand H.M. Grapperhaus en Sigrid J.C. Hemels, Mecenaat en fiscus. Fiscaal aantrekkelijk steunen van kunst & cultuur in heden en verleden, Deventer: Kluwer 2010.