Aflevering 9

Op 1 januari 2012 treedt in werking de wet van 18 april 2011 tot wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen). Het wetsvoorstel is - ook in dit tijdschrift - vele malen onderwerp geweest van (kritische) artikelen en (soms felle) discussie.

In dit artikel besteed ik aandacht aan enige opgedane (praktijk)ervaringen met de familiale Vrijgestelde Beleggingsinstelling (hierna: VBI) en aan een aantal onvolkomenheden in de regelgeving en uitvoering. Ik heb daarbij niet de bedoeling of illusie daarmee volledig te zijn. Hierbij definieer ik de familiale VBI als een VBI met slechts enkele aandeelhouders die allen een als aanmerkelijk belang kwalificerend pakket aandelen of participatiebewijzen houden in de VBI.

Wat voor nieuws brengen de voorstellen van de Europese Commissie voor verordeningen op het terrein van het internationaal huwelijksvermogensrecht en het internationaal partnerschapsvermogensrecht? Het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening huwelijksvermogensrecht is besproken in ftV 2011, 21; deze bijdrage richt zich op de verordening partnerschapsvermogensrecht.

Recent heeft advocaat-generaal Niessen twee conclusies gegeven over de behandeling van een afwaarderingsverlies op vorderingen die onder de terbeschikkingstellingsregeling vallen. Meer specifiek gaat het in deze conclusies van 24 februari 2011, nr. 10/04588 en nr. 10/03654 over de vraag of het afwaarderingsverlies ten laste mag worden gebracht van het resultaat uit de terbeschikkingstellingswerkzaamheid of dat op dergelijke verliezen de uit de winstsfeer bekende leer rond de onzakelijke lening van toepassing is. In dit artikel zal nader worden ingegaan op de genoemde conclusies van de advocaat-generaal (hierna ook: A-G). De hoofdvraag daarbij is of het afwaarderingsverlies kan worden beschouwd als een negatief resultaat uit een (terbeschikkingstellings) werkzaamheid.

Als het schip niet in het zicht van de haven strandt, zal het wetsvoorstel 32 250 ‘Wijziging van de Wet op het Notarisambt c.a.’ (hierna te noemen: het wetsvoorstel) binnen afzienbare tijd wet worden. Sinds 1 februari 2011 is het wetsvoorstel aanhangig bij de Eerste Kamer. De aanleiding voor het wetsvoorstel is de evaluatie van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) door de commissie-Hammerstein. Het wetsvoorstel is evenwel niet beperkt tot de onderwerpen die door die commissie zijn aangeleverd.

In 2009 zijn de trendrapportages voor de juridische beroepen als afzonderlijke publicaties gestopt. Sindsdien vormen zij een onderdeel van de monitor Rechtspleging Civiel en Bestuur.Juist in een periode waarin de recessie in het notariaat zo'n enorme impact heeft gehad, vormt een uitgebreid onderzoek als het onderhavige een waardevolle bijdrage aan een goede actuele oordeelsvorming over wat er met het notariaat aan de hand is en hoe het verder moet.Hoezeer we ook allemaal weten dat de recessie zijn sporen heeft getrokken in de notariële dienstverlening, zijn de cijfers die het WODC in dit rapport weet te produceren ronduit verbijsterend.