Aflevering 1

Gepubliceerd op 1 januari 2012

FTV 2012/1 - Griffierecht en rechtsstaat

Aflevering 1, gepubliceerd op 01-01-2012 geschreven door Prof. dr. mr. R.E.C.M. Niessen
Onder Kamerstuknummer 33 071 heeft de regering het voorstel van wet inzake de verhoging van griffierechten ingediend. Het voorstel wijkt in verschillende opzichten vrij fors af van de in het voorjaar van 2011 gepubliceerde consultatienota waartegen van vele zijden krachtig werd geopponeerd. Een aanzienlijk groter deel van de bevolking (60% volgens de toelichting) komt in aanmerking voor een verlaagd tarief, de tarieven voor beter gesitueerden en die betreffende zaken waarin een groot belang aan de orde is, zijn verhoogd, deels tot extreme bedragen (€ 250.000), en een verliezend overheids orgaan moet een soort strafheffing (€ 5.000) betalen aan de Staat. In deze wijzigingen kunnen voor een deel verbeteringen worden onderkend, maar de reacties, bijvoorbeeld die van de Raad voor de rechtspraak en de NOB, zijn nog steeds sterk negatief.

FTV 2012/2 - Het pletten van de Edelweiss met een mokerslag

Aflevering 1, gepubliceerd op 01-01-2012 geschreven door Mr. T.C. Hoogwout
Met de overige fiscale maatregelen 2011 is het amendement nr. 27 over de Edelweissroute aangenomen. Op grond hiervan wordt een onbeperkte navorderingsaanslag mogelijk als bij de aangifte voor de erfbelasting een in het buitenland aangehouden bankrekening niet is opgenomen. Voorafgaand aan de invoering per 1 januari 2012 is in september 2011 met Prinsjesdag echter al weer een wijziging voorgesteld en inmiddels aangenomen.3 In dit artikel wordt de per 1 januari 2012 geïntroduceerde onbeperkte navorderingsmogelijkheid besproken en getoetst aan het rechtszekerheidsbeginsel dat in Nederland en in internationale verdragen wordt gehanteerd.

FTV 2012/3 - Herzien fiscaal besluit over omzetting rechtspersonen

Aflevering 1, gepubliceerd op 01-01-2012 geschreven door Mr. H. Koster
In Boek 2 BW is geregeld dat bepaalde rechtspersonen zich met inachtneming van nader omschreven vereisten kunnen omzetten in een andere rechtsvorm. Voor de heffing van de vennootschaps-, inkomsten- en dividendbelasting zijn de gevolgen van de omzetting geregeld in art. 28a Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet VPB 1969). De Staatssecretaris van Financiën heeft het beleid met betrekking tot art. 28a Wet VPB 1969 nader vastgelegd in een besluit. Dit besluit is onlangs herzien. In deze bijdrage zal ik ingaan op dit herziene besluit.

FTV 2012/4 - Afwaardering van een onzakelijke lening binnen de terbeschikkingstellingsregeling: de Hoge Raad aan het woord

Aflevering 1, gepubliceerd op 01-01-2012 geschreven door Dr. J.W.J. de Kort
In FTV 2011, 39 heb ik aandacht besteed aan de conclusies van advocaat-generaal (A-G) Niessen van 24 februari 2011, nr. 10/04588 en nr. 10/03654, handelend over de gevolgen voor de toepassing van de terbeschikkingstellingsregeling van een afwaarderingsverlies op een onzakelijke lening. Inmiddels heeft de Hoge Raad in een van deze zaken arrest gewezen. Het onderhavige artikel gaat, min of meer bij wijze van vervolg op de eerder genoemde bijdrage, kort in op de uitkomst van bedoeld arrest.

FTV 2012/5 - Fondsenwerving in de Geefwet

Aflevering 1, gepubliceerd op 01-01-2012 geschreven door Mr. R.L.M.C. Janssen
De Fiscale Fondsenwervende instelling (FFI) heeft in het ontwerp van de Geefwet de nodige aandacht gekregen, hetgeen niet onverwacht was. De wetgever wilde het effect van de uitspraak van Hof Den Bosch van 25 juni 2010 beperken. In de voorgestelde tekst van art. 9a Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet VPB 1969) komt de FFI na 1 januari 2012 terug in de wet, zij het in een nieuw jasje.

FTV 2012/6 - Rechtvaardige verschillen tussen fictief en meetrek-aanmerkelijk belang bij vererving?

Aflevering 1, gepubliceerd op 01-01-2012 geschreven door Mw. mr. J.J.H. van den Boorn
Een overlijden leidt ertoe dat door eenieder in de directe omgeving van de overledene een pas op de plaats wordt gemaakt. Niet alleen gaan gevoelens een rol spelen, tevens komen financiële aspecten naar voren, in de zin dat door de erven nagedacht moet worden over vragen als het accepteren van de erfenis en of de daarbij behorende erfbelasting kan worden betaald. Dergelijke vragen kunnen met name pregnant worden indien als gevolg van het overlijden een bedrijfsopvolging plaatsvindt dan wel een vererving van aandelen - eventueel aanmerkelijkbelangaandelen - plaatsvindt. Bij dit soort verervingen komt het met enige regelmaat voor dat de voor de verschuldigde erfbelasting benodigde liquide middelen niet aanwezig zijn, omdat er nu eenmaal geen voordelen worden genoten.