FTV 2012/12 - De bankverklaring van erfrecht: penny wise, pound foolish?
Aflevering 3, gepubliceerd op 01-03-2012 geschreven door Mr. F.A.M. SchoenmakerDe laatste tijd is er veel te doen geweest over de notariële verklaring van erfrecht en ook verschillende ministeries hebben zich hiermee bezig gehouden. Zo heeft de minister van Infrastructuur en Milieu per 1 januari 2012 het tarief voor inschrijving van een notariële verklaring van erfrecht in de openbare registers met circa 60% verlaagd om de niet-verplichte inschrijving van dergelijke verklaringen te stimuleren opdat de rechtszekerheid wordt bevorderd. Stcrt. 2011, nr. 19379. Verder heeft de minister van Veiligheid en Justitie als eerstverantwoordelijke de afgelopen periode de onderhandelingen bijgewoond inzake de voorgestelde Europese erfrechtverordening waarin onder meer een communautaire bewijskracht van authentieke aktes op het gebied van het erfopvolging is opgenomenZie Voorstel voor een verordening van het Europees parlement en de raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring, Brussel 5 januari 2011, nr. 2009/0157 (COD).. Daarnaast heeft de Minister van Financiën sinds 2008 meerdere keren antwoord moeten geven op vragen van de Tweede Kamer over de verklaring van erfrechtAanhangsel Handelingen II 2008-2009 nr. 721 en 1686 en Aanhangsel Handelingen II 2010-2011 nr. 1949.. De aanleiding voor deze Kamervragen was een artikel in De Telegraaf De Telegraaf 30 augustus 2008. waarin werd gesteld dat erfgenamen op kosten worden gejaagd doordat banken een verklaring van erfrecht verlangen terwijl dat overbodig zou zijn. In zijn reactie heeft de minister echter aangegeven dat een verklaring van erfrecht een bewijsrechtelijke functie heeft: als iemand volgens de verklaring van erfrecht bevoegd is om te beschikken over de nalatenschap, kan bevrijdend aan deze persoon worden uitbetaaldArt. 4:187 BW.. Ondanks de bescherming die de verklaring van erfrecht biedt, bleken banken in sommige gevallen geen verklaring van erfrecht te verlangen. Omdat het beleid per bank bleek te verschillen heeft de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) een ‘expertpool’ in het leven geroepen om een advies te formuleren voor een gemeenschappelijk beleid van de banken in welke gevallen en onder welke voorwaarden kan worden afgezien van een verklaring van erfrecht voor de vrijgave van banktegoeden in geval van overlijden van een rekeninghouder. Kennelijk voelde de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich toen geroepen om zich ook hiermee te bemoeien. Een dag voordat hij afscheid nam van dit departement deelde minister Donner met enige trots mede dat op zijn voorstel de NVB ermee heeft ingestemd dat banken niet altijd een verklaring van erfrecht verlangen als een echtgenoot of een geregistreerd partner overlijdt. Kort samengevat komt het nieuwe beleid erop neer dat als de erflater geen testament heeft opgesteld en het totale saldo van alle bankrekeningen van de overledene lager is dan € 100.000, de langstlevende partner na ondertekening van een formulier en onder overlegging van een aantal documenten (waaronder een akte van overlijden en een verklaring van het Centraal Testamentenregister) de beschikking kan krijgen over de bankrekening van de overledene. Op het formulier van de bank moet de langstlevende partner onder meer verklaren dat hij/zij krachtens het wettelijke erfrecht als enige gerechtigd is tot de goederen van de nalatenschap en dat hij/zij de nalatenschap niet zal verwerpen. Indien de wettelijke verdeling van toepassing is, moet de langstlevende partner tevens aangeven dat deze verdeling niet door hem/haar ongedaan wordt gemaakt ex artikel 4:18 BW. Ook moet de langstlevende partner verklaren dat hij/zij ervan op de hoogte is dat de bank niet adviseert over de juridische en fiscale gevolgen van het overlijden van de partner en dat de bank wordt gevrijwaard voor alle gevolgen - van welke aard dan ook - die uit het gebruik van de bankrekeningen van de overledene voortvloeien.