Aflevering 4

Per 1 oktober 2012 is de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht van kracht. Een van de ingrijpende wijzigingen is de invoering van de uitkeringstoets; een besluit tot uitkering aan aandeelhouders ‘heeft geen gevolgen’ zolang het bestuur geen goedkeuring heeft verleend.Art. 2:216 lid 2 BW. Mijn verwachting is dat de uitkeringstoets het leven van bestuurders en adviseurs niet eenvoudiger heeft gemaakt en dat zij deze nieuwe regeling evenmin als flexibilisering zullen ervaren. Een paar mogelijke complicaties.

Een van de voorwaarden voor toepassing van de bedrijfsfusiefaciliteit van art. 14 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet VPB 1969) is de overdracht van een ‘onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan’. Deze term vormt de Nederlandse implementatie van ‘tak van bedrijvigheid’, dat in art. 2(j) van de EU-Fusierichtlijn is gedefinieerd als “het totaal van de activa en passiva van een afdeling van een vennootschap die uit organisatorisch oogpunt een onafhankelijke exploitatie vormen, dat wil zeggen een geheel dat op eigen kracht kan functioneren”. In zijn arrest van 30 november 2012 heeft de Hoge Raad de ‘zelfstandig deel van een onderneming’-eis uitgelegd. De Hoge Raad leunde bij zijn oordeel sterk op het arrest van het Hof van Justitie van de EU (hierna: HvJ EU) in de zaak Andersen og Jensen, waarin de reikwijdte van het begrip ‘tak van bedrijvigheid’ aan de orde kwam.

Kinderalimentatie is de laatste decennia steeds meer maatwerk geworden. Tot eind jaren tachtig van de vorige eeuw werd kinderalimentatie vrij eenvoudig vastgesteld. De Raad voor de Kinderbescherming vroeg vrijwel standaard een bijdrage van ƒ 250 per kind per maand. In 1994 werd het rapport ‘Kosten van Kinderen’ door de werkgroep alimentatienormen gepubliceerd, waarin al meer differentiatie werd aangebracht. De vaststelling van kinderalimentatie werd steeds ingewikkelder. In 2002 is er door de interdepartementale werkgroep alimentatiebeleid een rapport gepresenteerd: ‘Het kind centraal, verantwoordelijkheid blijft’. Naar aanleiding van dit rapport werd het wetsvoorstel tot herziening van het kinderalimentatiestelsel (wetsvoorstel 29 480) ingediend. In het wetsvoorstel werd voorgesteld het draagkrachtprincipe bij de vaststelling van kinderalimentatie los te laten en te komen tot een forfaitaire vaststelling daarvan. In 2006 is dit wetsvoorstel ingetrokken.

Door de inwerkingtreding van het nieuwe bv-recht zijn de civielrechtelijke regels gewijzigd met betrekking tot het terugstorten van aandelenkapitaal en het uitkeren van dividend. Het toepassen van deze nieuwe regels kunnen effect hebben op het pensioen van de directeur-grootaandeelhouder (hierna: dga) die dit in eigen beheer opbouwt. Het bestuur van de bv zal niet alleen moeten toetsen of het terugstorten van het aandelenkapitaal of het uitkeren van dividend mogelijk is, maar ook of deze handelingen niet leiden tot een uitholling van het pensioen.

De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) heeft op 20 september 2012 op haar website een nieuwsbericht geplaatst over de juridische en praktische problemen die zich voordoen met betrekking tot economische eigendomsoverdrachten van onroerende zaken die hebben plaatsgevonden vóór 31 maart 1995 18.00 uur, het moment waarop ook economische eigendomsoverdrachten werden met overdrachtsbelasting. De KNB wijst er in het nieuwsbericht op dat door de scheiding tussen de juridische gerechtigheid en de economische gerechtigdheid voor derden, waaronder begrepen overheidsinstanties, niet duidelijk is wie nu de ‘echte’ eigenaar is van een onroerende zaak. Verder wijst de KNB op de juridische problemen die kunnen ontstaan als de juridische eigenaar is overleden of is ontbonden. De KNB pleit voor een amnestieregeling inhoudende dat gedurende een jaar de juridische eigendom vrij van overdrachtsbelasting kan worden overgedragen aan de economische eigenaar. Op 7 november 2012 heeft het Tweede Kamerlid Van Oosten (VVD) vragen over deze problematiek voorgelegd aan de Minister van Veiligheid en Justitie en de Staatssecretaris van Financiën. Deze vragen zijn op 14 december 2012 beantwoordKamerstukken II 2012/13, Aanhangsel van de Handelingen nummer 817..