MBB 2016, afl. 5 - De (on)belaste overheid
Aflevering 5, gepubliceerd op 31-05-2016 geschreven door Arendonk, prof. mr. drs. H.P.A.M. vanDe belastingheffing van directe en indirecte overheidsondernemingen heeft de fiscale gemoederen meer dan twintig jaar bezig gehouden. Het eerste rapport hierover verscheen in 1996 en daarna zijn nog vele rapporten gevolgd (zie bijdrage van Bresser in dit themanummer). Het leek er sterk op dat de kabinetten van de afgelopen jaren weinig zin hadden in een fundamentele herziening van de toen zeer beperkte belastingheffing van overheidsondernemingen. Zeker was dat de toenmalige fiscale regeling van art. 2, lid 1, onderdeel g jo. art. 2, lid 3 en lid 7, Wet VPB 1969 niet meer voldeed gelet op de maatschappelijke ontwikkelingen in de afgelopen vijftig jaar, maar ook Europeesrechtelijk niet meer houdbaar was. Dit laatste bleek heel duidelijk toen op 3 juli 2001 de Europese Commissie kwam met de beschikking dat de onbelastbaarheid voor de vennootschapsbelasting van de NV Luchthaven Schiphol als verboden staatssteun moest worden gekwalificeerd en per 1 januari 2002 moest worden beëindigd. Per 1 januari 2002 was de VPB-plicht van de NV Luchthaven Schiphol een feit via een aanpassing van art. 2, lid 7, tweede volzin, Wet VPB 1969.