Aflevering 11

De vormgeving van Pijler 2 wordt sterk gekleurd door de wens van de OESO om een inclusieve koers te volgen. Daardoor zijn er nu twee concessies aan ontwikkelingslanden: de Qualified Domestic Minimum Top-Up Tax en de Substance-Based Exemption. Dat is een concessie te veel.

De OESO lijkt zich steeds dichter bij de spreekwoordelijke eindstreep van het in 2013 ingezette BEPS-traject te begeven. Het internationale belastingstelsel toekomstbestending inrichten gegeven toenemende globalisatie en digitalisering van de economie bleek en blijkt een gecompliceerde wetstechnische én politieke aangelegenheid. Met de Pillar Two Model Rules en het instemming aanhangige EU Pillar Two richtlijnvoorstel resteert inzake de mondiale minimumheffing voor bedrijfswinsten nog ‘slechts’ de vertaalslag naar lokale implementatie. In deze bijdrage behandelt de auteur de meest opvallende verschillen tussen de eerder verschenen Pillar Two Blauwdruk en voornoemde actuele documenten en tracht deze wijzigingen nader te verklaren vanuit het doel en strekking van Pillar Two. Daarnaast zal het EU Pillar Two richtlijnvoorstel summier vanuit het Unierecht worden belicht.

In dit artikel beschrijven de auteurs op hoofdlijnen de interactie tussen het Amerikaanse GILTI-systeem en de IIR uit Pillar 2. Naast overeenkomsten bestaan er tussen deze systemen ook enkele significante verschillen, waardoor een uiterst complexe dynamiek kan ontstaan. Naast de praktische uitdagingen van het naast elkaar bestaan van twee systemen, met potentieel separate complianceverplichtingen, kan dit mogelijk dubbele belasting of dubbele niet-heffing tot gevolg hebben.