Aflevering 9

In dit artikel onderzoekt de auteur wat de redengeving was een forfaitaire vermogensrendementsheffing als box 3 in te voeren (eenvoud en stabiele belastingopbrengst), of de gevolgen van de heffing van box 3 waarmee de samenleving met name de afgelopen tien jaar is geconfronteerd voorzien(baar) waren, of de wetgever naar aanleiding van de rechtspraak van de Hoge Raad inzake box 3 terecht heeft ingegrepen, of dat op een juiste wijze is gebeurd en of hij zich van die onjuiste wijze bewust had moeten zijn. Vervolgens is onderzocht of er (altijd al) een juist alternatief voor de vormgeving van box 3 zoals die sinds 2001 geldt en hoe dat alternatief eruit zou moeten zien in het bijzonder in relatie met de keuze van de wetgever om structureel een gecombineerde vermogensaanwas- en vermogenswinstbelasting in te voeren. Het artikel is niet bedoeld een inhoudelijke, fiscaal technische analyse te geven van het ingediende wetsvoorstel.

De incorporate van arbitragebepalingen in belastingverdragen of andere instrumenten, als procedure om internationale fiscale geschillen op te lossen, heeft de laatste jaren een vlucht genomen, specifiek in de Europese Unie en tussen OESO-lidstaten. Deze bepalingen bevatten de basisregels voor de arbitrageprocedure die veelal nog nader moeten worden ingevuld door de betrokken verdragsstaten. Tot op heden is weinig tot geen aandacht besteed aan welke partijen in dit proces betrokken zijn en in de uitvoering van de arbitrageprocedure, alsook welke rollen zij spelen en welke competenties ze hebben in de arbitrageprocedure. Anders gezegd, de governance van de arbitrageprocedure is tot op heden onderbelicht gebleven. In deze bijdrage wordt hierop ingegaan.

In deze bijdrage gaat de auteur op zoek naar de morele genealogie en de filosofische grondslagen van erfbelasting. Eerst geeft hij een korte schets van de erfbelasting als onderzoekstopic: wat verstaan we onder erfbelasting? De auteur toont aan dat de erfbelasting aanleiding geeft tot felle discussies in Vlaanderen en Nederland. Daarna analyseert hij de erfbelasting vanuit een fiscale bril en geeft hij enkele courante voorbeelden uit de Vlaamse estateplanningpraktijk. Daarop aansluitend werpt de auteur een ethische blik op de erfbelasting om na te gaan hoe filosofen dachten en denken over erfbelasting. Vervolgens biedt hij een overzicht van de argumenten van voor- en tegenstanders van erfbelasting en aan het einde van deze bijdrage komt hij tot een besluit over de onderzoeksvraag en doet hij ook enkele aanbevelingen om de (Vlaamse) erfbelasting waar mogelijk rechtvaardiger te maken.

In dit artikel gaan de auteurs in op de toepassing van de per 1 januari 2025 aangepaste kwijtscheldingswinstvrijstelling in fiscale eenheidssituaties. De auteurs concluderen dat een kwijtscheldingswinst nog steeds kan leiden tot belastingheffing en dat soms een hogere kwijtscheldingswinstvrijstelling kan worden toegepast in een fiscale eenheidssituatie. Ook wordt geconstateerd dat de ontvoeging van een maatschappij voordat een kwijtschelding plaatsvindt tot het onbedoelde gevolg kan leiden dat verliezen niet vervallen en de kwijtscheldingswinst toch volledig wordt vrijgesteld. In het artikel wordt bepleit de artikelen die de samenloop met de fiscale eenheid regelen, art. 8 lid 16 en 15ac lid 2 Wet Vpb, te laten vervallen. Dit om te voorkomen dat belasting verschuldigd wordt over een kwijtscheldingswinst wat in strijd is met de WHOA.