Aflevering 1

Een aantal van de in deze regeling opgenomen wijzigingen van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 1990, de Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990 en de Uitvoeringsregeling afdrachtvermindering strekken ertoe de in de desbetreffende artikelen opgenomen bedragen te actualiseren per 1 januari 2000. Daarnaast zijn enige andere (technische) wijzigingen van de uitvoeringsregelingen opgenomen. In de onderhavige regeling zijn voorts wijzigingen opgenomen die voortvloeien uit de Wet houdende wijziging van belastingwetten c.a. (belastingplan 2000).

De minister van Financiën heeft vragen van de Tweede Kamer beantwoord over de nota 'Informatieverstrekking aan de consumenten van financiële diensten'. Deze nota van de minister is eerder dit jaar naar de Tweede Kamer gezonden en beoogt de informatievoorziening van financiële diensten aan consumenten te verbeteren. De antwoorden dienen ter voorbereiding op een debat over de nota. De nota alsmede de vragen en antwoorden vindt u op onze website.

De inflatiecorrectie is voor 2000 vastgesteld op 1,7%. Dit is vastgelegd in de Bijstellingsregeling 2000, waarin de wijzigingen zijn neergelegd van tarieven, aftrekbedragen, drempels etc. die het gevolg zijn van de in de verschillende wetten neergelegde indexeringsvoorschriften. De correctiefactor geldt voor de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet vermindering afdracht loonbelastingen premie voor de volksverzekeringen, de Wet op de vermogensbelasting 1964 en de Successiewet. Het totale overzicht van de wijzigingen van bedragen als gevolg van de inflatiecorrectie kunt u vinden op onze website.

ondernemer

Bedrijfsmiddelen komen niet in aanmerking voor investeringsaftrek als ze zijn bestemd om (in-) direct hoofdzakelijk ter beschikking te worden gesteld aan derden. In het besluit wordt voor roerende zaken een verduidelijking gegeven van het begrip ter beschikking stellen.

Mede uit doelmatigheidsoverwegingen heeft de staatssecretaris een regeling vastgesteld voor de verblijfskosten van transportondernemers op meerdaagse internationale ritten. Deze kosten mogen in aftrek worden gebracht voor f 49 per gereden dag. Als van deze regeling gebruik wordt gemaakt, behoeven ten aanzien van deze kosten geen bonnetjes e.d. te worden bewaard. Het besluit geldt van belastingjaar 1999 tot en met 2001.

In art.2, tweede lid, Wet Brutering Overhevelingstoeslag Lonen (WBOL) is bepaald dat het voor de overhevelingstoeslag (OT) geldende percentage en maximumbedrag jaarlijks per 1 januari worden vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur (AMvB). In deze AMvB is de overhevelingstoeslag over het jaar 2000 vastgesteld op 2,15% van het loon van de werknemer, met een maximum van f 1830. Voor bepaalde groepen (onder meer mensen die een pensioen ontvangen) geldt een ander percentage. Zie voor het jaar 2001 hierna onder 'Bruteringsbesluit 2001'.

Per 1 januari 2001 eindigt de verplichting om overhevelingstoeslag (OT) te betalen. In deze regeling wordt bepaald in welke mate het brutoloon van een werknemer moet worden verhoogd ter compensatie van het vervallen van het recht op OT. Dit algemene wettelijke bruteringspercentage zal per 1 januari 2001 1,90 bedragen, met een maximumbedrag van f 1745. Werkgevers en werknemers kunnen bij schriftelijke (individuele of collectieve) overeenkomst van de regeling afwijken.

ondernemer

aftrekbare kosten, ondernemer, vertrouwensbeginsel

ondernemer

ondernemer

ondernemer

ondernemer

ondernemer

anoniementarief

Het lid van de Tweede Kamer Reitsma (CDA) heeft vragen gesteld over het belasten van opgespaarde vrije dagen (ingezonden 4 januari). De heer Reitsma wil onder andere van de staatssecretaris weten wat de achterliggende gedachte is van deze regeling en waarom die niet uitgebreider aan de orde is gesteld bij de behandeling van het Belastingplan 2000. Ook wil hij van de staatssecretaris weten of hij erkent dat het nettosalaris in de maand december van de betrokken werknemers er fors op achteruit kan gaan en of dergelijke inkomenseffecten wenselijk zijn. Tevens wordt gevraagd hoe het belasten van opgespaarde vrije dagen zich verhoudt met de verlofspaarregeling.

De staatssecretaris van Financiën maakt in dit besluit voor een aantal fondsen bekend welk percentage van de uitgaven van het fonds in 1999 betrekking heeft op scholingskosten. Aan de hand van dit percentage kan voor het kalenderjaar 2000 worden vastgesteld welk deel van de aan een fonds verschuldigde bijdrage wordt beschouwd als scholingskosten van de in een onderneming werkzame personen. Voor dergelijke scholingskosten kan op grond van artikel 11c van de Wet IB '64 een aanvullend bedrag ten laste van de winst worden gebracht (scholingsaftrek). Voor inhoudingsplichtigen die niet aan de IB of Vpb zijn onderworpen zijn de scholingskosten gefacilieerd via de in artikel 15a van de WVA geregelde afdrachtsvermindering scholing.

De staatssecretaris keurt in dit besluit goed dat een art.19 IB (oud)- of art.44j IB (oud) stamrecht wordt omgezet in een tijdelijke nabestaandenlijfrente. De goedkeuring geldt zowel voor situaties waarin is geopteerd voor toepassing van het regime van de Brede Herwaardering als voor situaties waarin niet is geopteerd voor dit regime. Voor de gevallen waarin niet is geopteerd worden nadere voorwaarden gesteld.

aanmerkelijk belang, gelijkheidsbeginsel, ondernemer

ondernemer

afkoop lijfrentepolis, zelfstandige fiscale kwalifica

afkoop lijfrentepolis

ondernemer

aftrekbare kosten

genietingsmoment

ondernemer

aftrekbare kosten

Door een wetswijziging per 1-1-2000 mogen assurantietussenpersonen (een deel van) de provisie die zij ontvangen van een verzekeraar bij het afsluiten van een verzekering ten goede laten komen aan bestaande of potentiële nieuwe klanten.

In het onderstaande overzicht zijn de inhoudelijke wijzigingen in de inkomstenbelasting per 1-1-2000 voor u op een rij gezet. De wijzigingen van tarieven, aftrekbedragen, drempels enz.die enkel het gevolg zijn van de jaarlijkse inflatiecorrectie, zijn in het overzicht niet opgenomen. Het totale overzicht, inclusief de hier niet opgenomen tabellen kunt u uiteraard vinden op onze website.

ondernemer

ondernemer

foutenleer, grenzen rechtsstrijd, ondernemer

foutenleer, vestigingsvrijheid

De kwijtscheldingsregeling voor het successie- en schenkingsrecht bij bedrijfsopvolging in de Invorderingswet 1990 wordt op een tweetal punten verruimd:

ondernemer

heffingsrente, ondernemer

ondernemer

ondernemer

De wijzigingen houden verband met het bijzonder verhaalsrecht voor naheffingsaanslagen MRB ten name van degene op wiens naam het kenteken is gesteld, en de daarmee verband houdende renten, kosten en bestuurlijke boeten (bestrijding katvangersconstructies). Overige wijzigingen hebben betrekking op de leaseregeling, beslagvrije voet, uitwinning in faillissement, kwijtscheldingsregeling in de Successiewet en dagvaarding van aansprakelijkgestelden voor de burgerlijke rechter.

ondernemer

ondernemer

ondernemer

ondernemer

ondernemer

Het dubbele BTW-tarief op water wordt weer teruggebracht naar het verlaagde BTW-tarief en vervangen door een heffing op leidingwater. Bestrijdingsmiddelen en meststoffen gaan van het 6%-tarief naar het 17,5%-tarief. Het landbouwforfait gaat van 5,6% naar 4,8%. Als Europees experiment wordt het 6%-tarief voor 3 jaar ingevoerd voor de reparatie van kleding, schoenen en fietsen, kappersdiensten en de verbetering en renovatie van particuliere woningen.

indexatie

Met ingang van 1 januari 2000 is de Gecombineerde Nomenclatuur gewijzigd en zijn de douanerechten voor een groot aantal goederen verlaagd.

ondernemer

Per 1 mei 2000 wordt de BPM voor personenauto's met een dieselmotor met f 2.000 verhoogd. Slechts indien de dieselpersonenauto voldoet aan bepaalde emissiegrenswaarden, blijft de verhoging beperkt tot f 800. De inbouw van zogenoemde in-car instrumenten is per 1 mei aanstaande tijdelijk, en tot een forfaitair bedrag, niet langer aan BPM onderworpen. Eveneens per 1 mei 2000 wordt de MRB voor LPG-3 personenauto's met f 450 per jaar verlaagd.

ondernemer

ondernemer