Aflevering 5

Gepubliceerd op 30 januari 2024

NTFR 2024/209 - Ideeën voor een fiscaal transitiestelsel

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-01-2024 geschreven door mr. H.C. van de Ven
De Engelse onderzoekster Kate Raworth doet in haar boek Donuteconomie, in zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw1 een oproep aan innovatieve ondernemers, juristen en economen om samen vorm te geven aan een nieuwe duurzame samenleving. Deze cocreatie zal onder andere tot uiting moeten komen in nieuwe bedrijfsmodellen, nieuwe samenwerkingsverbanden en nieuwe ideeën en concepten. De nieuwe economie die Raworth voorstelt, blijft aan de ene kant binnen de ecologische grenzen van onze planeet en zorgt er aan de andere voor dat alle mensen kunnen voorzien in hun essentiële behoeften.

NTFR 2024/210 - Tweede Kamer stemt voor motie wijzigingsvoorstel vrijstelling inkomstenbelasting Koning

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-01-2024
De Tweede Kamer heeft voor een motie gestemd om een wijzigingsvoorstel van art. 40 Grondwet aan de Kamer voor te leggen om de vrijstelling van inkomstenbelasting voor leden van het Koninklijk Huis op te heffen en de Kamer binnen vier weken na het aantreden van een nieuwe minister van Algemene Zaken te informeren over de wijze waarop deze motie zal worden uitgevoerd.

NTFR 2024/212 - Borgstelling was onzakelijk en leidt dus niet tot een tbs-verlies of tot negatief loon

ECLI:NL:GHARL:2023:10190, datum uitspraak 28-11-2023, publicatiedatum 08-12-2023
Aflevering 5, gepubliceerd op 30-01-2024 met annotatie van mr. E. Alink
Belanghebbende is enig aandeelhouder van een vennootschap. Deze vennootschap heeft in 2006 drie vennootschappen overgenomen. De koopsom hiervan is gefinancierd met een lening bij de bank en een achtergestelde lening bij de verkoper. Belanghebbende heeft zich borg gesteld voor de banklening voor een bedrag van € 367.500. Over de borgstelling zijn door belanghebbende en de vennootschap geen afspraken gemaakt. Er is geen borgstellingsprovisie overeengekomen. De bank heeft de financiering in 2010 opgezegd en heeft belanghebbende aangesproken als borg. De inspecteur heeft aftrek van het door belanghebbende uit hoofde van de borgstelling verschuldigde bedrag niet toegestaan. Het hof is van oordeel dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat een onafhankelijke derde niet bereid zou zijn geweest om eenzelfde zekerheidsstelling aan te gaan als belanghebbende onder overigens dezelfde voorwaarden en omstandigheden. Hierbij is volgens het hof van belang dat sprake is van een zogenoemde zakelijke borgtocht (in tegenstelling tot een persoonlijke borgtocht), hetgeen betekent dat belanghebbende de borgtocht is aangegaan voor bestaande en toekomstige schulden aan de bank terwijl de borgtocht niet opzegbaar is. Daardoor is de looptijd van de borgstelling in feite ongelimiteerd in de tijd. Tevens is volgens het hof van belang dat belanghebbende bij het aangaan van de borgstelling op eigen kosten aan de bank een tweede recht van hypotheek op de eigen woning moest verstrekken. Het hof is van oordeel dat in 2006 geen onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest om onder deze voorwaarden en omstandigheden hetzelfde (bij de aanvang volgens het hof weliswaar niet heel grote, maar in de tijd ongelimiteerde) debiteurenrisico te lopen. De borgstelling is aangegaan uit een aandeelhoudersmotief en speelt zich dus af in de kapitaalsfeer, zodat belanghebbende geen tbs-verlies in aanmerking kan nemen. Belanghebbende kan het verlies evenmin in aanmerking nemen als negatief loon.

NTFR 2024/222 - Kennisgroepstandpunt IACK bij birdnesting

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-01-2024
De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst heeft de vraag beantwoord of in situaties van birdnesting (een vorm van co-ouderschap waarbij de kinderen in dezelfde woning verblijven en de ouders van woning wisselen) recht kan bestaan op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) voor de ex-partner waarbij de kinderen niet staan ingeschreven op hetzelfde woonadres in de Basisregistratie Personen.

NTFR 2024/224 - Gevallen van ‘dividendstripping’ uitputtend in de wet geregeld

ECLI:NL:HR:2024:49, datum uitspraak 19-01-2024, publicatiedatum 19-01-2024
Aflevering 5, gepubliceerd op 30-01-2024 met annotatie van mr. dr. J. Gooijer
Belanghebbende, een Nederlandse bv, is onderdeel van een internationaal bankenconcern. Zij heeft Nederlandse AEX-aandelen verkregen en vervolgens uitgeleend aan haar in het VK gevestigde grootmoeder. In dit verband zijn de AEX-aandelen overgeboekt van het Franse effectendepot van belanghebbende, naar een effectendepot van de grootmoeder bij dezelfde bank/bewaarder. Op de AEX-aandelen zijn dividenden uitgekeerd waarop Nederlandse dividendbelasting is ingehouden. De grootmoeder administreerde de aflossing van elk van de aandelenleningen telkens vlak vóór het moment van zo’n dividenduitkering. Daartoe liet zij de AEX-aandelen weer plaatsen in het effectendepot van belanghebbende. De bank/bewaarder boekte dan het uitgekeerde dividend op de rekening van belanghebbende. Korte tijd na de dividenduitkering werd opnieuw de uitlening van dezelfde soort en hoeveelheid aandelen door belanghebbende aan de grootmoeder geadministreerd. De grootmoeder liet daartoe die aandelen weer plaatsen in haar eigen effectendepot. Belanghebbende, die de door haar ontvangen dividenden tot haar winst heeft gerekend, wil de op die dividenden ingehouden dividendbelasting verrekenen met de door haar verschuldigde Vpb. De inspecteur heeft dat geweigerd. Belanghebbende is volgens hem op het moment van de dividenduitkeringen noch de rechtstreeks gerechtigde, noch de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden. De inspecteur heeft belanghebbende daarom een navorderingsaanslag opgelegd en voorts een informatiebeschikking gegeven wegens schending van de administratieplicht.

NTFR 2024/227 - Ontvliesde mandarijnenpartjes bezitten volgens A-G Ettema de wezenskenmerken van een mandarijn

ECLI:NL:PHR:2023:1217, datum uitspraak 29-12-2023, publicatiedatum 12-01-2024
Aflevering 5, gepubliceerd op 30-01-2024
Belanghebbende heeft als direct vertegenwoordiger van een in Zwitserland gevestigde vennootschap aangifte gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van mandarijnenpartjes met als land van oorsprong China. Deze mandarijnenpartjes zijn (chemisch) ontvliesd. Omdat niet is voldaan aan de eis dat de douaneschuldenaar in het douanegebied van de Unie is gevestigd, is belanghebbende als douaneschuldenaar aangemerkt. De aangiften vermelden als toepasselijke goederencode 0811 90 95 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN).

NTFR 2024/232 - Heffingsambtenaar moet ook aannemelijk maken aan welk postvervoerbedrijf het aanslagbiljet is aangeboden

ECLI:NL:HR:2024:59, datum uitspraak 19-01-2024, publicatiedatum 19-01-2024
Aflevering 5, gepubliceerd op 30-01-2024 met annotatie van mr. E.C.G. Okhuizen
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. In geschil is of belanghebbende tijdig bezwaar daartegen heeft gemaakt. Volgens rechtbank Den Haag heeft de heffingsambtenaar aannemelijk gemaakt dat de naheffingsaanslag op 26 augustus 2021 door toezending per post aan belanghebbende is bekendgemaakt. Het bezwaar van 29 oktober 2021 is daarom niet tijdig, aldus de rechtbank. De Hoge Raad vernietigt de rechtbankuitspraak. De heffingsambtenaar moet namelijk niet alleen bewijzen dat het poststuk aan een postvervoersbedrijf ter verzending is aangeboden, maar ook aan welk postvervoersbedrijf het poststuk is aangeboden. Daarover heeft de rechtbank niets vastgesteld.

NTFR 2024/233 - Rentevergoeding voor onverschuldigd betaalde box 3-heffing, hoewel de wet daarin niet voorziet

ECLI:NL:PHR:2023:1191, datum uitspraak 22-12-2023, publicatiedatum 12-01-2024
Aflevering 5, gepubliceerd op 30-01-2024 met annotatie van mr. M.H.W.N. Lammers
Belanghebbende heeft naar aanleiding van het Kerstarrest de volledige box 3-belasting voor de jaren 2017 en 2018 teruggekregen. Hof Arnhem-Leeuwarden 17 januari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:349, NTFR 2023/186 heeft geoordeeld dat belanghebbende recht heeft op een rentevergoeding, hoewel de wet daarin niet voorziet. Het hof verwijst daartoe naar art. 41 EVRM en het Darby-arrest van het EHRM (23 oktober 1990, ECLI:NL:XX:1990:AV7933, BNB 1995/244). De rentevergoeding is toegekend met toepassing van het belastingrentepercentage.

NTFR 2024/237 - Kamervragen over bericht dat rechters vonnis al klaar hadden liggen voor uitspraak

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-01-2024 geschreven door mr. R.C.H. Graves
Het is niet standaard dat een conceptvonnis (of -arrest of -uitspraak) wordt opgesteld voordat de behandeling van een zaak voltooid is. Minister Weerwind geeft antwoorden op Kamervragen naar aanleiding van het Volkskrantartikel dat beschrijft hoe rechters al voordat het vonnis was gewezen en zelfs nog voor de mondelinge behandeling en uitwisseling van argumenten van partijen, wisten wat het oordeel zou worden en het conceptvonnis al klaarlag.

NTFR 2024/241 - A-G adviseert de Hoge Raad om prejudiciële vragen te stellen over volgorde van verrekening van heffingskortingen en bronheffingen in grensoverschrijdende situaties

ECLI:NL:PHR:2023:1097, datum uitspraak 01-12-2023, publicatiedatum 15-12-2023
Aflevering 5, gepubliceerd op 30-01-2024 met annotatie van mr. J.A.W. Vrolijks
Deze zaak gaat over een inwoner van Nederland wiens inkomen zo laag is dat hij daarover nauwelijks inkomstenbelasting verschuldigd is, maar ten laste van wie toch een substantieel bedrag aan Belgische bronheffing is ingehouden op dividenden. De ingehouden Belgische bronheffing kan verrekend worden met de Nederlandse inkomstenbelasting. Die verrekening verloopt anders dan wanneer het zou gaan om Nederlandse dividendbelasting. Dit verschil pakt voor belanghebbende nadelig uit. Daarover klaagt hij met een beroep op de vrijheid van kapitaalverkeer neergelegd in art. 63 VWEU en (in cassatie) met een beroep op het discriminatieverbod, neergelegd in art. 14 EVRM en het recht op ongestoord genot van eigendom, neergelegd in art. 1 EP EVRM.

NTFR 2024/242 - A-G Ettema geeft uitleg over pensioenartikel belastingverdrag met België

ECLI:NL:PHR:2023:1210, datum uitspraak 22-12-2023, publicatiedatum 19-01-2024
Aflevering 5, gepubliceerd op 30-01-2024 met annotatie van mr. dr. B.M.M. Didden
De conclusie gaat over de vraag hoe art. 18 lid 2 Belastingverdrag Nederland-België (hierna: Verdrag) moet worden uitgelegd. In het bijzonder speelt de vraag hoe aan het drempelbedrag van € 25.000 – dat de heffingsrechtverdeling reguleert – moet worden getoetst.

NTFR 2024/244 - Kennisgroepstandpunt buitengaatsbepaling Verdrag Nederland-Denemarken

Aflevering 5, gepubliceerd op 30-01-2024
De Kennisgroep IBR Vpb & winst heeft de vraag beantwoord of is voldaan aan de voorwaarde in art. 24 lid 9 Verdrag Nederland-Denemarken (‘dat in Denemarken belasting is betaald’), als een fictieve vaste inrichting in Denemarken winst behaalt, maar in het desbetreffende jaar over die winst in Denemarken geen belasting is verschuldigd als gevolg van de aldaar geldende, verplichte groepsconsolidatie.