Aflevering 3

Het plegen van fiscale delicten is van alle tijden, bestraffing van deze delicten eveneens.De Belastingdienst beschikt over een aantal sanctiemogelijkheden, waarbij het opleggen van bestuurlijke boeten de meest toegepaste is. Als logische aanvulling hierop bestaat echter, in daartoe aanleiding gevende gevallen, ook de mogelijkheid om fiscale delinquenten te onderwerpen aan een strafrechtelijk onderzoek, strafrechtelijk te vervolgen en voor de strafrechter te brengen.

In het wetsvoorstel Versterking fiscale rechtshandhavingVoorstel van Wet, Kamerstukken II 2005-2006, 30 322, nr. 2. wordt voorgesteld om aan de belastingontvanger de bevoegdheid te geven een vordering aan een bank(instelling) te doen: de bankvordering. In deze bijdrage ga ik in op dit nieuwe verhaalsrecht vanuit de optiek van de banken en de belastingschuldige. Daarbij zal ik mogelijke (praktijk)vragen opwerpen en de civielrechtelijke regeling van executoriaal derdenbeslag er zoveel mogelijk bij betrekken. Eerst zal ik echter kort ingaan op de achtergrond van de bankvordering en stilstaan bij de prealabele vraag of het noodzakelijk is dat de ontvanger met een nieuwe bevoegdheid wordt toegerust.

Sinds de vorige kroniek bestuurlijke boeteTFB 2005/3, p. 17 en 18. heeft zich een aantal noemenswaardige ontwikkelingen voorgedaan welke direct of indirect van invloed zijn op het fiscale boeterecht. In het onderstaande volgt eerst een overzicht van de relevante wet- en regelgeving. Daarna een uiteenzetting van de meest belangwekkende jurisprudentie op fiscaal boetegebied in de periode februari 2005 tot februari 2006.