TFB 2007, afl. 4 - Evaluatie handhavings-convenanten
Aflevering 4, gepubliceerd op 01-07-2007 geschreven door mr. F.R. HerreveldIn zijn brief van 12 april 2007 gericht aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal presenteert staatssecretaris De Jager zijn evaluatie van de eerste ervaringen met handhavingsconvenanten.Helaas werkt de staatssecretaris direct mee aan fiscale taalvervuiling door handhavingsconvenanten aan te duiden als ‘horizontaal toezicht’. Terecht veegt Zwemmer naar mijn mening in Weekblad 2005/1213 de vloer aan met handhavingsconvenanten in het kader van horizontaal toezicht. Zwemmer constateert dat belastingen heffen een overheidstaak is die niet aan belastingplichtigen kan worden gedelegeerd. Horizontaal toezicht zou slechts voorstelbaar zijn als belastingplichtigen elkaar zouden kunnen aanspreken op het niet voldoen aan fiscale verplichtingen; daarvan is evident geen sprake. Het gaat om regulering van verticaal toezicht, met andere woorden: op basis van ongelijkheid moeten burgers en ondernemers, als ondergeschikten, voldoen aan de wettelijk verankerde wensen van de boven hen gestelde overheid, in het bijzonder de Belastingdienst. Het vervullen van deze verplichtingen door belastingplichtige is een kwestie van belastingmoraal. Van een descante van de Belastingdienst naar het niveau van de contribuabele om vervolgens als gelijkwaardigen, al dan niet joviaal, een overeenkomst te sluiten en dat convenant te noemen, is voor mij een gotspe. Is er sprake van een werkelijke vrijheid van contracteren of sluimert er in het achterhoofd toch nog de aloude slogan van de kruisridders, willst du nicht mein Bruder sein, so schlag ich dir den Schädel ein? Met horizontaal toezicht heeft een handhavingsconvenant naar mijn mening niets te maken, wel met een verbeterde belastingmoraal, niet alleen die van contribuabelen, maar ook die van de fiscus.In zijn brief schrijft De Jager dat de Belastingdienst een pilot is gestart met als doel met circa twintig zeer grote, veelal beursgenoteerde ondernemingen een handhavingsconvenant te sluiten. Trots meldt de staatssecretaris dat met nagenoeg alle aangeschreven ondernemingen een convenant is gesloten. Ik schrik daar een beetje van. Is er nu werkelijk een tot voor kort onbekende behoefte om handhavingsconvenanten te sluiten, of is er zodanige drang uitgeoefend dat de ondernemingen niet konden weigeren, of waren de condities zo gunstig dat de ondernemingen zich met graagte al polderend in de armen van de convenantlustige fiscus willen werpen? Onaangename insinuaties van mijn kant, dat geef ik toe, maar het doet mij erg denken aan de verkiezing van de Noord-Koreaanse topman King Jong-Il met nagenoeg 100% van de stemmen.De staatssecretaris omschrijft de doelstelling van de handhavingsconvenanten als volgt: ‘in wederzijds vertrouwen te komen tot een goede, open relatie met de Belastingdienst, waarin snel zekerheid kan worden geboden, gewerkt wordt in de actualiteit en waarbij minder intensief toezicht achteraf noodzakelijk is’. Voorwaar een uitstekend uitgangspunt dat recht doet aan de wens van veel ondernemingen en bepaald stimulerend is voor het vestigingsklimaat in Nederland. Ondernemingen hechten veel waarde aan een betrouwbare overheid, zeker als het gaat om de fiscale autoriteiten.