TFB 2009, afl. 4 - De Hoge Raad: tussen rechtsvorming en rechtsbescherming (deel 2)
Aflevering 4, gepubliceerd op 01-06-2009 geschreven door Mr. J.A.R. van Eijsden en Mw. mr. M.J. HamerDe aanleiding voor deze bijdrage is het in februari 2008 verschenen rapport Versterking van de cassatierechtspraak (hierna: het Rapport) van de Commissie normstellende rol Hoge Raad, ook wel aangeduid als de commissie-HammersteinZie voor besprekingen van het Rapport onder meer J.J.M. Jansen, ‘De toekomst van de belastingkamer van de Hoge Raad’, WFR 2009/27; L.M. Brouwer-Harten, ‘Versterking van de cassatierechtspraak door de belastingkamer’, TFB 2009/2, p. 10-15; R. den Ouden, ‘Een gesloten cassatiepoort’, Opinie in NTFR 2009/17; J.B.M. Vranken, ‘Consequenties van een versterking van de rechtsvormende taak van de Hoge Raad: talrijk, divers en soms vergaand’, NJB 2009, p. 1082-1093. De positie van de Hoge Raad is voorts het onderwerp van de voorjaarsvergadering op 5 juni 2009 van de Nederlandse Vereniging van Procesrecht.. In het eerste deel van dit artikel, verschenen in het meinummer van dit jaar,TFB 2009/3, p. 5-10. zijn enkele algemene opmerkingen gemaakt over dat rapport. In dit tweede deel wordt ingegaan op de aanbevelingen die in het Rapport worden gedaan opdat de ‘Hoge Raad beter in staat wordt gesteld zijn normstellende taak te vervullen’P. 7 van het Rapport., in die zinP. 40 van het Rapport. ‘dat de Hoge Raad en het Parket nog meer dan thans in de gelegenheid worden gesteld zich te concentreren op de zaken die uit hoofde van hun taken er werkelijk toe doen’Die gedachte is niet nieuw. Zo gaf J.W. Zwemmer, ‘De taak van de Hoge Raad in belastingzaken’, WFR 2002/211, ook al aan dat, zeker na de invoering van de tweede feitelijke instantie, de Hoge Raad zich veel meer zou moeten beperken tot de gevallen waarin rechtseenheid en rechtsontwikkeling werkelijk aan de orde zijn..