Aflevering 3

Gepubliceerd op 1 mei 2011

TFB 2011, afl. 3 - De belastingrechter als conflict-oplosser: aandacht gevraagd voor een behoorlijkheidstoetsing

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-05-2011 geschreven door Prof.dr. A.O. Lubbers
Op 10 februari 2011 vond onder de titel ‘De actieve rechter als conflictoplosser’ in De Balie te Amsterdam een seminar van het Platform BelastingrechtspraakHet Platform Belastingrechtspraak is een informeel samenwerkingsverband van fiscalisten die in het formele recht geïnteresseerd zijn en aangesloten zijn bij rechtbanken, gerechtshoven, Belastingdienst, NOB en NVAB. plaats. In de uitnodiging voor dat seminar werd de vraag opgeworpen of mediation wel de meest effectieve en efficiënte wijze is om belastingzaken af te doen. Is het niet efficiënter om, als een zaak bij een rechtbank is aangebracht en door een rechter is bestudeerd, die zaak dan ook door de rechter te laten beslissen? De vraag is dan – aldus de uitnodiging – of het maatschappelijk wenselijk is dat de rechter zich in een dergelijk geval meer als een mediator of bemiddelaar zal gaan opstellen, vooral waar het gaat om die elementen van het conflict die niet zien op de elementen van het fiscale besluit waartegen bezwaar is aangetekend.

TFB 2011, afl. 3 - Enquête de actieve rechter/fiscale mediation

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-05-2011 geschreven door Mr.dr. J.A. Booij
Op 10 februari 2011 heeft in De Balie te Amsterdam het seminar plaatsgevonden van het Platform Belastingrechtspraak met als thema ‘De actieve rechter als conflictoplosser?’. In het kader van dit seminar is een enquêteformulier uitgereikt met een zestal vragen. De door de deelnemers ingevulde enquêteformulieren geven aanleiding tot een korte bespiegeling over de betreffende vragen. Van de ongeveer 100 deelnemers heeft zo’n 40% de enquête ingevuld. De enquête is ingevuld door medewerkers van de Belastingdienst, mediators, raadsheren en rechters, fiscaal-advocaten en belastingadviseurs.

TFB 2011, afl. 3 - Evaluatie van art. 18a AWR (3): geen navorderingstermijn, toch rechtszekerheid?

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-05-2011 geschreven door Mr. P.G.M. Jansen en Mw. mr. L.Y. Gramsbergen
Wij hebben de evaluatie van art. 18a Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) verdeeld in drie delen. In het eerste deel zijn wij ingegaan op de reikwijdte van art. 18a AWR. Het tweede deel betrof het nieuwe feit en de toepassing van het zorgvuldigheidsbeginsel. Dit derde deel gaat over het ontbreken van een vaste navorderingstermijn in art. 18a AWR. Dit is niet in overeenstemming met het rechtszekerheidsbeginsel. Hoe kan daarin worden voorzien? Wij doen een voorstel en sluiten af met de conclusie dat de regeling van art. 18a AWR moet worden herzien.

TFB 2011, afl. 3 - Het ‘overlijden van een rechtspersoon’ en de bestuurlijke boete

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-05-2011 geschreven door Mr.drs R. Lemmens en Mr. E.J.M. Rosier
Zodra een rechtspersoonIn dit artikel begrijpen wij onder een rechtspersoon ook ‘de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, de maatschap, de rederij en het doelvermogen’, zoals is opgesomd in art. 51, lid 3, Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), tenzij anders wordt aangegeven. ophoudt te bestaan, kunnen nog belastingaanslagen worden opgelegd indien de belastingschulden materieel zijn ontstaan in de tijd dat de rechtspersoon nog bestond.HR 19 september 2003, BNB 2003/370. De aanslagen kunnen worden vastgesteld, maar moeten wel aan die rechtspersoon worden bekendgemaakt indien de Belastingdienst aan deze aanslagen rechtsgevolgen wenst te verbinden.Een aanslag is immers een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Op grond van art. 3:40 Awb treedt een besluit niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Zie verder ook art. 3:41 e.v. Awb. Over deze problematiek heeft de Hoge Raad enkele arresten gewezen.Zie HR 19 september 2003, BNB 2003/370 en het commentaar op dit arrest in het artikel van J.H.A. Verweij en J.T.E. Knijnenburg, ‘Het opleggen en invorderen van belastingaanslagen opgelegd aan niet meer bestaande rechtspersonen’, WFR 2004/473. Zie echter ook een recente nuancering in HR 18 december 2009, BNB 2010/72 en HR 18 december 2009, BNB 2010/72. De Rechtbank Haarlem heeft in haar uitspraak van 10 januari 2011, LJN BP1407, daarop wéér een interessante nuancering aangebracht. Onduidelijk is tot welk moment nog een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Deze vraag is niet van belang ontbloot voor de rechtspersoon en de daarbij betrokken natuurlijke personen. In verband met een mogelijke aansprakelijkheid voor de belastingschuld inclusief de bestuurlijke boete kan de vraag echter ook voor derden van belang zijn.Zie bijvoorbeeld art. 36 van de Invorderingswet 1990 (hierna: IW 1990). Let wel: art. 32, lid 2, IW 1990 is op een aansprakelijkstelling voor een bestuurlijke boete van toepassing. Bovendien mag het ‘doorlekeffect’ niet worden nderschat: vermogen van de vennootschap dat wordt aangewend voor het betalen van boeten kan niet voor belastingbetalingen worden aangewend. Derden (denk bijvoorbeeld aan inleners en aannemers) kunnen daardoor voor grotere bedragen aansprakelijk worden gesteld. Van belang is nog om op te merken dat de hoogte van de boete waarvoor aansprakelijk gesteld kan worden onder andere afhankelijk is van de financiële omstandigheden van de rechtspersoon en de aansprakelijk gestelde.

TFB 2011, afl. 3 - Meer inzicht in de uitspraaktermijn in cassatie

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-05-2011 geschreven door Mw. M.C.R. Denton
Partijen die in cassatie zijn gegaan bij de belastingkamer van de Hoge Raad zullen zich wel eens hebben afgevraagd welke termijn de Hoge Raad heeft om tot een uitspraak te komen. Gedurende de afgelopen halve eeuw is het Nederlandse fiscale procesrecht sterk gewijzigd. Een van de doelstellingen daarvan is te komen tot een verdere harmonisering van het bestuursprocesrecht. Hierbij is het opnemen van een wettelijke uitspraaktermijn, ook voor de belastingkamer van de Hoge Raad, weliswaar aan bod gekomen, maar de wettelijke uitspraaktermijn is alleen gaan gelden voor de lagere rechtspraak. Sinds kort informeert de Hoge Raad partijen schriftelijk over de behandelingsduur, hetgeen een positieve ontwikkeling is. In dit artikel bespreek ik enige aspecten van het ontbreken van een uitspraaktermijn voor de Hoge Raad.

TFB 2011, afl. 3 - Nogmaals de fiscus en de hond

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-05-2011 geschreven door Mw. mr. M.J. Hamer
In het aprilnummer 2005 van dit tijdschrift is een opinie van mij verschenen met de titel: ‘De fiscus, de dierenarts en de hond’. Aanleiding voor die opinie was het verzoek van de Rotterdamse gemeentelijke belastingdienst aan alle dierenartsen in en rond Rotterdam om aan te geven wie van hun cliënten een hond had. Het doel was om op het spoor te komen van die hondenbezitters die geen hondenbelasting betaalden. Een aantal Kamerleden stelde daarop aan de staatssecretaris van Financiën de vraag of dit verzoek er niet toe zou kunnen leiden dat de hond zijn medische verzorging zou moeten missen omdat hun baasje niet meer naar de dierenarts zou durven uit angst voor de hondenbelasting.

TFB 2011, afl. 3 - Professioneel verschoningsrecht advocaten onder druk

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-05-2011 geschreven door Mr. J.M.H. Römkens
Aanleiding voor het schrijven van dit artikel is het bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel Aanpassing van de Advocatenwet (Kamerstukken II, 2009-2010, 33 382).In dat wetsvoorstel dreigt het verschoningsrecht te worden onderworpen aan ambtelijk toezicht. Advocaten-belastingkundigen treden voornamelijk op in zaken waarbij de overheid zelf als partij betrokken is en belang heeft. De ongeschonden handhaving van het verschoningsrecht is voor hun cliënten van groot belang. De Orde van Advocaten heeft zich hevig tegen het ambtelijk toezicht verzet. Recent is besloten dat er geen ambtelijk toezicht komt. In dit artikel wordt het doel en het functioneren van het verschoningsrecht beschreven.

TFB 2011, afl. 3 - Verslag seminar ‘De actieve rechter als conflictoplosser?

Aflevering 3, gepubliceerd op 01-05-2011 geschreven door Mr.dr. J.A. Booij en Y. Schuerman
Op 10 februari 2011 heeft in de ‘De Balie’ in Amsterdam het seminar plaatsgevonden van het ‘Platform Belastingrechtspraak’, dit jaar georganiseerd door de Nederlandse Vereniging van Advocaten-belastingkundigen (NVAB). Dagvoorzitter was Arnaud Booij. Het thema was: ‘De actieve rechter als conflictoplosser?’ Er waren ongeveer honderd personen aanwezig, uit rechterlijke macht, van de Belastingdienst, uit de belastingadviespraktijk en uit de advocatuur.